Uit onderzoek van de Harvard University blijkt dat vrouwen die ontdekkingen doen in de levenswetenschappen meer dan twee keer zo weinig patent aanvragen als mannen. Patenten zijn de opening naar de commerciële wereld waarmee geld te verdienen is. Deze inkomstenbron creëert verschillen tussen mannen en vrouwen: 13 procent van de onderzochte mannelijke academici had een patent op zijn naam en maar 5,6 procent van de vrouwen.
Een Amerikaans patent uit 1960 voor de uitvinding van de laser
Vrouwen zullen dan wel minder boeiende ontdekkingen doen dan mannen, zullen veel mensen denken. Maar schijn bedriegt. Bij 4227 onderzoekers werd gekeken wat voor onderzoek zij deden en mannen en vrouwen bleken even interessante ontdekkingen te doen.
Wat houdt vrouwen dan tegen? De onderzoekers zeggen dat de vrouwelijke academici een professioneel netwerk in de commerciële wereld missen. Mannen komen via dit netwerk vaak te weten voor welke ontdekkingen het zinvol is om patent aan te vragen. Daarnaast zijn de vrouwelijke academici bang dat het nastreven van commerciële doelen nadelig zou zijn voor hun wetenschappelijke prestaties, hun onderwijsverantwoordelijkheid en hun collegialiteit.
De genderkloof is groter bij oudere vrouwen dan bij de jongere generatie. ‘Bij de senioronderzoekers bestaat een grotere kloof die in stand wordt gehouden door een traditionele kijk op wetenschappelijke carrières en een beperkt commercieel netwerk. Jongere vrouwen zijn meer gewend om patent aan te vragen, maar ook daar bestaat nog steeds een kloof’, aldus een van de onderzoekers.
Hoewel het controversieel blijft om van wetenschappelijk werk te profiteren, komt wetenschappelijk ondernemerschap steeds meer op. Steeds vaker nemen academische medewerkers zitting in adviesraden voor het bedrijfsleven en steeds vaker wordt patent aangevraagd op ontdekkingen. De onderzoekers concluderen dat het verschil tussen mannen en vrouwen aan het afnemen is.