Kritieke periode
Mensen die op latere leeftijd een vreemde taal leren, hebben een achterstand op degenen die de taal van kind af aan hebben aangeleerd. Kinderen kunnen makkelijk meertalig worden opgevoed, omdat zij taal nog op een heel natuurlijke wijze oppikken. Na een bepaalde leeftijd – men spreekt ook wel van ‘kritieke periode’ – wordt het moeilijker om een tweede taal perfect te leren. Dit heeft alles te maken met veranderingen die optreden in ons brein. Het is moeilijk om te zeggen wanneer deze kritieke periode voorbij is, maar meestal wordt gezegd dat 12-plussers niet meer op de automatische piloot kunnen leren. Hierbij wordt dan vaak het voorbeeld aangehaald van het Amerikaanse meisje Genie, dat tot haar twaalfde opgesloten zat en daarna nooit meer goed kon leren spreken.
Kinderen kunnen makkelijk meertalig worden opgevoed, omdat zij taal nog op een heel natuurlijke wijze oppikken.
Verschil in woordvolgorde
Toch is er ook nog een andere factor die bepaalt of iemand een tweede taal op moedertaalniveau kan verwerven. Dat is de gelijkenis tussen de eerste en tweede taal. Een moedertaalspreker van het Nederlands heeft minder moeite met het leren van het Duits dan een Fransman, omdat het Nederlands en Duits dichter bij elkaar staan dan het Frans en het Duits. Toch zijn er ook aspecten in het Duits, die voor een Nederlander moeilijk te leren zijn. Neem bijvoorbeeld het naamvallensysteem. In het Nederlands gebruiken we geen naamvallen, maar leiden we de betekenis van een zin af aan de woordvolgorde. De volgende twee zinnen betekenen in het Nederlands twee verschillende dingen:
1a. Maria gelooft, dat de vader de oom slaat 2a. Maria gelooft, dat de oom de vader slaat
In het Duits is de volgorde van subject (onderwerp) en object (lijdend voorwerp) in sommige gevallen optioneel: de betekenis wordt dan duidelijk door de naamvallen, die zichtbaar zijn in de verbuiging van het lidwoord.
1b. Maria glaubt, dass der Vater den Onkel schlägt (volgorde: Subject-Object). 2b. Maria glaubt, dass den Onkel der Vater schlägt (volgorde: Object-Subject).
Bekend met naamvallen
Zowel in zin 1b als zin 2b is het de vader die slaat en de oom die geslagen wordt. In een experiment van de promovendus Holger Hopp werden meer van dit soort Duitse zinnen voorgelegd aan proefpersonen die Engels, Nederlands of Russisch als moedertaal hadden, en een zeer goede beheersing van het Duits als tweede taal. Voor het begrijpen van deze zinnen, waarin de betekenis niet is af te leiden uit de woordvolgorde, is een goede kennis van het naamvallensysteem vereist. Uit het onderzoek bleek dat de moedertaalsprekers van het Russisch de Duitse zinnen op hetzelfde niveau beheersten als de moedertaalsprekers. Dat had er alles mee te maken dat het Russisch ook een uitgebreid naamvallensysteem kent. De Russische proefpersonen konden hun Russische grammatica dus probleemloos toepassen op het Duits. Voor de Engelse en Nederlandse proefpersonen gold dit niet: bij deze groep vertoonde het gebruik van de naamvallen steeds gebreken.
Uit het promotieonderzoek van Hopp werd weer eens duidelijk hoe groot de invloed is van de moedertaal bij het leren van een vreemde taal. Wanneer er veel overeenkomsten zijn tussen de eerste en de tweede taal, is het zelfs op latere leeftijd mogelijk om deze tweede taal op een hoog niveau te beheersen!
zie ook:
- Webklas Nederlandse taalkunde: taalverwerving
- Nederlandse syntaxis uitgelegd (Nederlands Online)
- De zin van het dialect (Kennislinkartikel)
- Jong geleerd… (Kennislinkartikel)
- Hoe leer je een tweede taal? (Kennislinkartikel)