Vrouwen zijn beter in het onthouden waar iets ligt dan mannen. Kun je dus de sleutels niet vinden, vraag dan het liefst aan een vrouw waar ze ook al weer lagen. Dit verschil in het onthouden van de plek van een bepaald voorwerp lijkt samen te hangen met hoeveel van het ‘vrouwenhormoon’ oestradiol iemand in zijn lijf heeft.
Voor een man die zijn sleutels kwijt is, is het slecht nieuws als hij een hoge oestradiolspiegel heeft: dat verslechtert zijn geheugen voor de locatie van een voorwerpen. Een vrouw kan juist snéller – en mét sleutels – de deur uit als ze meer oestradiol in zich heeft. Met name de verhouding tussen oestradiol en het ‘mannenhormoon’ testosteron is belangrijk: is die optimaal dan is de vrouw op haar best in het herinneren waar ze iets ook alweer had gelaten. Dat ontdekte de Utrechtse promovenda Maartje de Goede.
Op deze afbeeldingen zie je de relatie tussen oestradiol (E2) en de score op de test die meet wat iemands geheugen is voor de plaats van een voorwerp (object location memory, OLM). Links zie je dat bij de mannen dat hun OLM-scores dalen als de E2-niveaus stijgen. Bij de vrouwen (rechts) is dat precies andersom. Bron afbeelding: M. de Goede (2009). Gender differences in spatial ability. Proefschrift Universiteit Utrecht.
En vraag je man dan om dat blokje te roteren
Het herinneren van de locatie van een voorwerp is een vorm van ruimtelijk inzicht – de enige vorm waar vrouwen beter op scoren dan mannen. Eerdere onderzoeken naar man-vrouwverschillen in ruimtelijk inzicht en hun relatie met hormoonspiegels richtten zich vooral op de vormen waar mannen beter in waren.
Een voorbeeld daarvan is de mentale rotatietest, waarbij iemand moet proberen een driedimensionaal voorwerp (meestal een blokje) in zijn hoofd rond te draaien. Vrouwen scoren het best op deze test als ze een hogere testosteronspiegel hebben, bijvoorbeeld omdat ze vlak voor hun menstruatie zitten, ontdekten de Duitse psycholoog Markus Haussman en zijn collega’s.
Dit blokje wordt vaak gebruikt in tests voor ruimtelijk inzicht. Het staat ook wel bekend als Shepard-Metzler object. (Bron afbeelding: Moore & Johson (2008). Mental rotation in human infants: a sex difference. Psychological Science)
Of toch niet?
Andere onderzoeken naar ruimtelijk inzicht en man-vrouwverschillen lieten weer een ander beeld zien. Zo lieten de Amerikaanse psychologen Alexander en Evardone hun proefpersonen een mentale rotatietest doen met een mensjesvorm in plaats van een blokje. Prompt bleken de vrouwen hoger te scoren dan de mannen. Psycholoog Albert Rizzo toonde aan dat vrouwen na een kwartiertje oefenen even goed waren in de ‘blokjestest’ dan mannen.
En onlangs vonden twee onderzoeksduo’s – David Moore en Scott Johnson, en Paul Quinn en Lynn Liben – onafhankelijk van elkaar weliswaar bij jonge baby’s al een jongetjes-meisjesverschil in de mentale rotatietest, maar weigerden ze die toe te schrijven aan de hormoonspiegels voor de geboorte. In plaats daarvan dachten ze dat de verschillende opvoeding die jongens en meisjes krijgen de oorzaak was van het verschil.
Vanaf het moment dat ze geboren zijn behandelen we meisjesbaby’s anders dan jongetjes. Zo toonden de Amerikaanse psycholoog Donovan en collega’s aan dat moeders anders reageren op de emoties van een baby als ze dachten dat het een jongen was, dan wanneer ze dachten dat het een meisje was.
Tegenstrijdige resultaten
Ook Maartje de Goede wijst in haar proefschrift op de vele tegenstrijdige resultaten in het onderzoek dat de relatie tussen sekse, ruimtelijk inzicht en hormoonspiegel bekijkt. Wellicht kunnen andere wetenschappers in de toekomst meer licht schijnen op deze ingewikkelde zaak. Van De Goede zelf zal het waarschijnlijk niet komen: zij gaat bij TNO Soesterberg onderzoek doen naar verkeersgedrag.
Zie ook:
- Pril sekseverschil in ruimtelijk inzicht (Kennislinkartikel)
- Waar zijn de wiskundevrouwen? (Kennislinkartikel)
- Waarom mannen en vrouwen even goed kunnen inparkeren… (Kennislinkartikel)