Je leest:

Voor wateroverlast is meer nodig dan smeltende sneeuw

Voor wateroverlast is meer nodig dan smeltende sneeuw

Auteur: | 11 maart 2005

In Midden- en Zuid-Duitsland ligt een dik pak sneeuw. Leuk voor de langlaufers daar. Maar houden we hier droge voeten als die sneeuw gaat smelten en al het water via de Rijn en de IJssel moet worden afgevoerd? Nederland is immers het afvalputje van Europa. Om goed voorbereid te zijn worden weer en waterstanden doorlopend gevolgd. Voorlopig maakt niemand zich zorgen.

Hoeveel sneeuw ligt er eigenlijk? Jacob Kuiper spreekt van een behoorlijk dik pak in Midden- en Zuid-Duitsland. Op zijn beeldscherm ziet de KNMI-meteoroloog sneeuwhoogtes van 20 tot 50 cm rond Frankfurt en tot 1,30 meter in het Zwarte Woud, een gebied dat hij geregeld doorkruist als hij zelf op wintersport gaat. Toch is hij niet erg onder de indruk. ‘Dit gebeurt wel vaker. De sneeuw hoopt zich op gaandeweg het seizoen en het sneeuwdek is tegen het eind daarvan het dikst. Nu viel het alleen wat laat. Wel bijzonder is dat heel Europa, inclusief Nederland, met de sneeuw te maken kreeg.’

In Midden- en Zuid-Duitsland ligt een dik pak sneeuw.

Zelf maakte Kuiper vorige week dankbaar gebruik van de overvloedige sneeuwval in onze omgeving door rond Steenwijk, waar hij oorspronkelijk vandaan komt, talrijke sneeuwplaatjes te schieten. Toch verwacht hij wel dat de rivieren in Nederland de komende tijd heel wat water te verwerken krijgen.

Schenkenschanz

IJsselmeer

‘Hoge waterafvoeren van de Rijn zijn in onze regio beslist geen reden tot paniek’, zegt Jacques Esenkbrink. ‘Het water loopt gewoon weg naar het IJsselmeer’, weet de hydroloog/ecoloog van waterschap Reest en Wieden in Meppel. Er worden op dit moment dan ook geen voorbereidingen getroffen om actie te ondernemen. ‘Voor ons is het peil van het IJsselmeer bepalend. Wij moeten daardoor aan de slag bij een stevige westerstorm. Dan komt het IJsselmeerwater opzetten en stijgt ook het peil in het Zwarte Meer en het Zwarte Water. Verder vormt overvloedige regenval binnen de grenzen van het waterschap een mogelijk probleem. Zo’n geval hadden we in het najaar van 1998. Toen was er veel wateroverlast doordat binnendijken overstroomden en sloten overliepen. Indien nodig schakelen we de gemalen A.F. Stroink in Vollenhove en Zedemuden in Zwartsluis in,‘aldus Esenkbrink. ’Of we laten ze wat harder pompen.’

Geen zorgen

Ook Wilfried van Gogh maakt zich geen zorgen over de komst van het water. ‘Voorlopig is er nog weinig aan de hand’, volgens de coördinator crisisbeheer van het Infocentrum Binnenwateren in Lelystad. ‘De rivierstanden bij Lobith zijn op dit moment zo laag, dat we er nog heel wat water bij kunnen hebben. De eerstkomende dagen verwachten we niet veel extra toestroom. De vele sneeuw die de afgelopen tijd in het stroomgebied van de Rijn is gevallen, dooit namelijk maar heel langzaam weg. Anders gezegd: het water wordt er nu nog grotendeels vastgehouden’ Het Infocentrum Binnenwateren is een onderdeel van het Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling. Het centrum stelt voorspellingen op voor de waterstanden in de Nederlandse rivieren tot twee dagen vooruit. KNMI’er Kuiper en zijn collega’s leveren de weerinformatie aan die nodig is om de verwachtingen te maken. Vanaf de derde dag wordt de situatie te onzeker, maar geen nood: ‘Morgen is er weer een nieuwe, bijgestelde verwachting; we blijven alert’, houdt Van Gogh de moed erin.

Waterafvoer in de betuwe

Zijrivieren doen mee

Ludolph Wentholt kijkt verder vooruit. De coördinator Waterweren van de Stichting toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) in Utrecht. beschikt bovendien over informatie direct uit Duitsland. Zijn instituut werkt in diverse projecten samen met zusterorganisaties ter plaatse aan het in goede banen leiden van het Rijnwater en het onderzoek dat daarvoor nodig is. Zo vangt hij natuurlijk wel eens op wat daar speelt. ‘Ze verwachten in Keulen op termijn behoorlijk hoog water. De laatste drie tot vier weken is er flink wat sneeuw gevallen en daarvan is nog nauwelijks iets weggedooid’, zo kreeg hij te horen. Het is daardoor goed denkbaar dat het sneeuwdek in een korte periode wegsmelt en alle smeltwater in een keer vrijkomt’, waarschuwt hij.‘Als het tien graden dooit, komt in één klap alle neerslag van drie weken los. En dan gaat het niet alleen om de gebieden rond de Rijn zelf; alle zijrivieren dragen hun steentje bij. Dat maakt het voorspellen vaak ook zo moeilijk.’

Duitsland gaat voor

‘Overigens is zo’n grote sneeuwsmelt op zich niet genoeg om in Nederland wateroverlast te veroorzaken’, voegt Wentholt nog toe. Van Gogh valt hem bij:‘Wij komen pas in de problemen bij niet alleen zacht, maar ook nog nat weer. Dan smelt de sneeuw snel en valt er bovendien veel regen, die eveneens moet worden afgevoerd. Mocht dat gebeuren, dan hebben we alle tijd om ons op het hoog water voor te bereiden.’stelt Van Gogh gerust. ‘Eerst zijn de Duitse steden aan de beurt, pas later komt de hoogwatergolf in Nederland’. Na Lobith wordt het Rijnwater volgens een vaste verdeelsleutel via de Waal, de Nederrijn en de IJssel naar zee gevoerd. Zo krijgen alle delen van Nederland hun aandeel in de eventuele overlast. Echt kritisch wordt het pas als er dan ook nog dichter bij huis heel veel regen valt. Vooral het rivierengebied is kwetsbaar. Dat bleek in 1995 bij de overstromingen van de Maas en in 1996, toen de Betuwe moest worden geëvacueerd.

er is flink wat sneeuw gevallen

Nattere winters

‘Om serieuze problemen te krijgen in Reest en Wieden moet echt alles tegenzitten’, vindt ook Wentholt. ‘Pas bij onafgebroken, overvloedige neerslag in en rond het gebied van het waterschap gaat het mis. Of als aanhoudende noordwesterstormen het spuien van het IJsselmeerwater op de Waddenzee onmogelijk zouden maken.’ De kans dat zoiets gebeurt, is erg klein, maar niet helemaal uit te sluiten. ‘In de toekomst zullen problemen wel frequenter gaan voorkomen’, weet Wentholt. ‘De klimaatverandering die nu aan de gang is, leidt niet alleen tot hogere temperaturen, maar ook tot nattere winters en een hoger niveau van de zeespiegel.’ Het is dezelfde boodschap die Kuiper’s KNMI geregeld laat horen. In een broeikasklimaat moet dus na extreme regenval meer water worden afgevoerd, terwijl lozen op de Waddenzee vaker onmogelijk is door de hogere zeespiegel. De opwarming van de aarde leidt ook tot meer gevallen van extreme droogte, zoals in 2003. Voor de waterbeheerders en informanten binnenwateren blijft er dus genoeg te doen. Als ze de watergolf dit voorjaar ongeschonden zijn doorgekomen, wordt de blik direct gericht op de wapening tegen watertekorten en andere ongemakken van een eventuele volgende droogteperiode.

Meer weten?

Dit artikel is een publicatie van NEMO Kennislink.
© NEMO Kennislink, sommige rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 11 maart 2005
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.