
Ik ken eigenlijk maar één film waarin een van de hoofdpersonen als kind seksueel wordt misbruikt en daar niet voor de rest van zijn leven door getekend is. De film heet The adventures of Priscilla, queen of the desert en gaat over twee travestieten en een transseksueel die door in een roze-geverfde bus door Australie touren. Eén van hen (Felicia) heeft in zijn jeugd een onaangename ervaring gehad met een van zijn ooms. De oom vroeg Felicia, terwijl hij in bad zat, of die zachtjes wilde trekken, ‘daar beneden’. Felicia doet dat, eventjes, en trekt vervolgens de stop eruit, waardoor de testikels van de vieze oom vast komen te zitten in de afvoer van het bad.
Felicia is eerder geamuseerd dan getraumatiseerd. Maar dat is een uitzondering. Waar je ook kijkt, in boeken, op de zelfhulpafdeling van de plaatselijke boekhandel, in films of televisieseries: iemand die als kind seksueel misbruikt is, draagt altijd littekens mee van vroeger. Hij of zij kan niet meer intiem zijn met anderen, heeft geen zelfvertrouwen, is gesloten en/of emotioneel labiel en niet zelden zelf ook gewelddadig of misbruikerig. Hun persoonlijkheid heeft er kortom ernstig onder te lijden gehad – een aanname die ook nog eens door meer dan tweederde van de mensen wordt onderschreven. Maar klopt dit Hollywood-beeld van misbruikte kinderen eigenlijk wel?
Veerkrachtiger dan je zou vermoeden

Niet per se, zegt Linsey Raymaekers, die aan de Universiteit Maastricht promoveert op hervonden herinneringen aan seksueel misbruik. “Natuurlijk lijden slachtoffers van seksueel kindermisbruik onder de gevolgen van het misbruik, vaak tot lang nadat het misbruik is afgelopen. Sommigen van hen ontwikkelen op lange termijn zelfs een fors psychologisch probleem. Toch is het zeker niet zo dat de meerderheid van de slachtoffers er ernstige problemen aan overhoudt.”
Veel slachtoffers zijn namelijk veerkrachtiger dan je zou vermoeden, als je opgaat op wat je op televisie ziet. “Sommige jonge slachtoffers tonen zelfs zoveel veerkracht dat ze als volwassene net een verrassend sterke en gezonde persoonlijkheid vertonen”, vertelt Raymaekers. “Denk bijvoorbeeld aan Sabine Dardenne, een van de slachtoffers van Marc Dutroux. Zij werd ontvoerd en maandenlang fysiek en seksueel mishandeld. Toch vormt zij het toonbeeld van een onverwachte kracht waarover een mens kan beschikken.”
Niet iedereen is hetzelfde
Dat betekent natuurlijk niet dat elk slachtoffer er zonder kleerscheuren doorheen komt. “Uit recent onderzoek blijkt dat seksueel kindermisbruik gerelateerd is aan een reeks persoonlijkheidsstoornissen op latere leeftijd waaronder de paranoïde, schizoïde, borderline en ontwijkende persoonlijkheidsstoornis,” zegt Raymaekers. Maar dat wil nog niet zeggen dat het misbruik ook de óórzaak is van die problemen, benadrukt ze. En bovendien: niet elk slachtoffer is hetzelfde. “Individuele slachtoffers reageren verschillend op hun misbruikverleden.”
Een zwak verband

Daardoor blijft het verband tussen misbruik aan de ene kant en persoonlijkheidsstoornissen aan de andere kant, erg zwak, melden ook Scott Lilienfeld & co in hun boek De 50 grootste misvattingen in de psychologie. Zij halen een onderzoek aan van drie psychologen uit 1998, waaruit blijkt dat de link tussen beide zaken bijna nul was. De reacties op dat onderzoek waren toentertijd niet mals, schrijft Lilienfeld. De wetenschappers in kwestie werden er zelfs van beschuldigd dat ze eigenlijk wilden bepleiten dat pedofilie geen kwaad kon.
Ook in Raymaekers ervaring is de link tussen seksueel misbruik en latere problemen niet erg sterk, hoewel iets duidelijker aanwezig dat in het onderzoek uit 1998. “Er is dus zeker geen sprake van een sterk verband”, zegt ze.
Het gevaar van een foute diagnose
Toch blijven veel therapeuten bij de Hollywood-veronderstelling dat seksueel misbruik wel zijn sporen moet nalaten, schrijft Lilienfeld. En dat is eigenlijk ook niet zo verwonderlijk, want zij zien op hun spreekuur natuurlijk alleen die mensen met een misbruikverleden die al in de problemen zitten. Maar het is belangrijk dat ook de therapeuten zich realiseren dat er een gat zit tussen de hun werkelijkheid en de wetenschappelijke feiten.
Raymaekers onderschrijft dat. “Onderzoekers waarschuwen terecht voor het geven van een foute diagnose aan slachtoffers van seksueel kindermisbruik. Zou je bijvoorbeeld een persoonlijkheidsstoornis vaststellen waar er eigenlijk sprake is van posttraumatische stress, dan krijgt het slachtoffer niet de juiste behandeling. En dan kan het gebeuren dat de patiënt vast blijft hangen in zijn of haar klachten.” Zo kan een psychologisch broodje aap er juist voor zorgen dat slachtoffers wél zijn hele leven last houdt. En dat kan niemands bedoeling zijn.
Meer psychomythologie?
In het Kennislinkdossier over broodjes aap in de psychologie vind je de andere negen psychomythes uit de artikelenserie.
Heb je nog geen genoeg van psychologische broodje aap-verhalen? Je vind er nog veertig in het boek De vijftig grootste misvattingen in de psychologie" van Scott Lilienfield, Steven Jay Lynn, John Ruscio en Barry Beyerstein.
Welke van deze mythes uit de populaire psychologie spreekt jou het meest aan? Bijna 900 Kennislinklezers brachten hun stem uit. Het was een nek-aan-nek-race, Lange tijd lag de mythe dat mannen en vrouwen heel anders communiceren op kop, maar uiteindelijk is dit misverstand met een verschil van vier stemmen verslagen door We gebruiken maar 10 procent van ons brein.