Je leest:

“Voor het eerst valt er iets te kiezen in Europa”

“Voor het eerst valt er iets te kiezen in Europa”

Brussel is veel succesvoller en efficiënter dan veel kiezers denken. Toch heeft de aanhoudende euroscepsis ook positieve kanten, meent Jan van der Harst, hoogleraar Geschiedenis en Theorie van Europese Integratie aan de Rijksuniversiteit Groningen. “Bij deze verkiezingen valt voor het eerst iets te kiezen.”

Europa een onbestuurlijke moloch? Een ondemocratisch, geldverslindend monster? Met de verkiezingen voor het Europees Parlement in het vooruitzicht, klinken er in het politieke en maatschappelijke debat veel eurokritische en -sceptische geluiden. Ten onrechte, vindt RUG-hoogleraar Internationale Betrekkingen Jan van der Harst. “Onze voedselveiligheid, onze steeds betere milieuwetgeving, goedkope vliegtickets en lage beltarieven, en zéker onze vrede – we hebben het allemaal aan Europa te danken. Europa is een succesverhaal. Onze economische problemen zijn groot, maar je moet er niet aan denken hoe veel groter ze zouden zijn als we de euro niet hadden gehad. Het is bizar dat je daar bijna niemand over hoort.”

“Onze voedselveiligheid, onze steeds betere milieuwetgeving, goedkope vliegtickets en lage beltarieven, en zéker onze vrede – we hebben het allemaal aan Europa te danken.”
European Parliament

Eerste kritiek

Tot begin jaren ’90 viel er in Nederland nauwelijks een onvertogen woord over Europa. Voor de grote politieke partijen kon het Europese integratieproces niet snel genoeg gaan, alleen margepartijen stelden er vraagtekens bij. Vanaf het in werking treden van het Verdrag van Maastricht in 1993 klonk de eerste serieuze kritiek. Van der Harst: “Het Europees Parlement kreeg meer zeggenschap, het democratisch gehalte van Europa nam dus toe. Maar Brussel trok ook steeds meer naar zich toe, en daar zijn mensen zich onprettig bij gaan voelen. Frits Bolkestein verwoordde dat als eerste. De argumenten die hij tegen Brussel gebruikte, zijn sindsdien uitvergroot door onder meer Fortuyn, Wilders en Verdonk.”

Brussel is wél efficiënt…

Sinds “Maastricht” willen kiezers steeds minder aan Brussel overlaten. Processen van globalisering, privatisering en deregulering spelen daarbij een belangrijke rol, meent Van der Harst. “Mensen voelen zich overvallen, onzeker, en zoeken in eerste instantie dicht bij huis houvast. Europa is voor velen een ver-van-mijn-bed-show, om dat vreselijke cliché maar weer eens te gebruiken.” De scepsis zit daarmee tamelijk diep geworteld, en zal niet zomaar overwaaien, meent hij. Ook het slechte imago van de EU speelt mee. Dat is te wijten aan onder meer het heen en weer reizen van het parlement tussen Straatsburg en Brussel en gedoe rond vergoedingen voor parlementariërs. Maar dat Brussel een vastgelopen bureaucratie zou zijn, is een waanbeeld, vindt Van der Harst. “De Commissie heeft maar zo’n 20.000 ambtenaren in dienst, ongeveer evenveel als een grote Nederlandse gemeente. Men maakt volop gebruik van experts uit alle lidstaten, dat is een efficiënte manier van besturen.”

…maar niet makkelijk

De kritiek dat Europa geen volwaardige democratie is, zal aanhouden zolang er geen Verenigde Staten van Europa zijn, meent de hoogleraar. “De manier waarop in Brussel besluiten worden genomen, volgens een driedubbele sleutel, kan ik mijn studenten nog wel uitleggen. Maar het is te ingewikkeld voor de Europese kiezers. Dat moet makkelijker en beter kunnen.” Dat men niet alleen op méér, maar vooral ook op betere regelgeving moet inzetten, daarvan is men in Brussel voldoende overtuigd, meent hij. “Maar makkelijk zal het nooit worden. Je bent nu eenmaal met 27 landen, en je moet op een of andere manier tot samenwerking komen. Daar zijn compromissen voor nodig, en compromissen van compromissen. Europa is en blijft een kwestie van doormodderen.”

“Makkelijk zal het nooit worden. Europa is en blijft een kwestie van doormodderen.”
rockcohen, flickr

Positieve kanten

In 2005 wees in een referendum 62% van de Nederlandse kiezers het Verdrag van Lissabon af. Sindsdien is Europa voor veel Nederlandse politici een ‘angstproject’ geworden, meent van der Harst. “Onze politieke en bestuurlijke elite heeft de neiging Europese successen te claimen als persoonlijke overwinningen, en problemen op Europa af te wentelen.” Een zeer kwalijke zaak, meent hij. “Op korte termijn kunnen politici er stemmen mee winnen, op langere termijn gaan kiezers zich zo steeds meer van Europa afwenden.” Toch ziet de hoogleraar ook positieve kanten aan alle eurosceptische geluiden. “Eerder was het debat eentoniger, nu zijn de standpunten gemarkeerd. Bij deze verkiezingen valt eigenlijk voor het eerst écht iets te kiezen.”

Jan van der Harst werkt sinds 1987 aan de Afdeling Internationale Betrekkingen van de RUG, sinds juni 2008 als hoogleraar in de Geschiedenis en Theorie van Europese Integratie. Ook is hij co-directeur van het Dutch Studies Centre Groningen-Fudan, een samenwerkingsverband met het Centre for European Studies van de Fudan-universiteit in Shanghai, China.

Meer Europa op Kennislink:

Zie ook:

Dit artikel is een publicatie van Rijksuniversiteit Groningen (RUG).
© Rijksuniversiteit Groningen (RUG), alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 26 mei 2009
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.