
Hoe vertel je op een feestje wat voor onderzoek je doet? Tijdens feestjes vertel ik niet zo vaak over mijn onderzoek; ik geef al genoeg colleges en lezingen waarin ik mijn verhaal meer dan voldoende kwijt kan. Maar voor filosofen is het niet zo moeilijk om aan te sluiten bij alledaagse ervaringen of gangbare maatschappelijke discussies. Op dit moment werken we in Nijmegen bijvoorbeeld aan een project waarin we proberen na te gaan in welke zin de hedendaagse filosofie nog iets te vinden heeft in de brieven van de apostel Paulus. Als ik daarover begin te vertellen roept dat meteen allerlei vragen op bij mensen en die vragen nemen alleen maar toe wanneer ik vertel dat vandaag de dag juist tal van atheïstische filosofen Paulus herlezen omdat ze denken dat Paulus’ brieven ons niet alleen iets te vertellen hebben over religie en geloof, maar bijvoorbeeld ook over politiek.
Hoe ben je in dit vakgebied terecht gekomen? De vragen waar ik nu mee bezig ben boeien mij eigenlijk al heel lang. Ik herinner me nog dat ik op de middelbare school zeer geïntrigeerd was door het werk van Abel Herzberg die veel geschreven heeft over zijn ervaringen in Bergen-Belsen. In feite zijn veel van de thema’s waar ik me nu voor interesseer – zoals getuigenisliteratuur, spreken namens de ander en ‘de stem van de doden’ – meer voldragen varianten van de thema’s waardoor ik al vroeg geboeid was. Filosofie helpt mij om deze thema’s te verhelderen en te doordenken en dit spreekt mij zo aan in de filosofie: naast de wetenschappelijke kant van de filosofie – die de puzzelaar en analyticus in mij aanspreekt – is er ook altijd een directe eigen betrokkenheid op filosofische thema’s: de vragen waarmee je je als filosoof bezighoudt worden je niet alleen vanuit je discipline aangereikt maar resoneren altijd met meer ‘existentiële’ vragen.
Wat vind je het mooiste aan onderzoek doen? In mijn métier is ‘onderzoek doen’ vooral een combinatie van studeren, denken en schrijven, waarbij de laatste twee voor mij onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Ik begin weliswaar altijd met een of ander vaag idee, maar dat idee krijgt pas vorm en gestalte als ik erover begin te schrijven. Dit geldt niet voor iedere filosoof. Voor anderen voltrekt het denken zich in het spreken en discussiëren. Ik kan pas echt discussiëren over thema’s als ik iets eerst heb uitgedacht (en dus uitgeschreven). Het mooiste is te schrijven aan een boek, te beginnen met een idee dat zich pas al schrijvende goed uitkristalliseert en dat ook altijd de omvang van een boek nodig heeft om uitgewerkt te kunnen worden.
Lig je wel eens ’s nachts wakker van je onderzoek? Jawel, maar gelukkig niet al te vaak. Als ik wakker lig van mijn onderzoek heeft dat nooit met zorgen te maken, maar altijd met nieuwe ideeën die zich aan mij opdringen.
Wat wil je met je onderzoek betekenen voor nieuwe generaties? Geesteswetenschappen hebben te maken met cultuur en met traditie. Cultuur en traditie komen niet uit de lucht vallen en zijn ook niet aangeboren; cultuur en traditie draag je over. Overdragen vindt altijd plaats op een actieve wijze: door in mijn werk aandacht te besteden aan bepaalde problemen en die problemen in discussie met bepaalde denktradities te behandelen, draag ik de filosofische cultuur vanuit een specifieke invalshoek over. Natuurlijk is het niet te voorspellen hoe nieuwe generaties daarmee zullen omgaan en of ze de invalshoek die ik gekozen heb zullen appreciëren, maar dit is de manier om dat wat voor mij filosofisch waardevol en betekenisvol is voor de toekomst te bewaren.
Paleoklimatoloog Appy Sluijs had ook een vraag voor Gert-Jan van der Heiden in zijn kettingcolumn:
“Welke rol speelt wiskunde (nog) binnen jouw filosofisch werk?” De resultaten uit mijn wiskundige onderzoek [red.: Gert-Jan van der Heiden promoveerde zowel in de wiskunde als in de filosofie] spelen eigenlijk geen enkele rol meer. Niettemin heb ik nog dagelijks baat van de analytische wijze van denken die ik in mijn wiskundige vorming heb opgedaan. Bovendien blijkt soms bepaalde vertrouwdheid met de wiskunde zeer behulpzaam te zijn bij het lezen van hedendaagse filosofen die graag gebruik maken van theorieën of stellingen ontleend aan de wiskunde of natuurkunde zoals de verzamelingenleer en de differentiaalrekening.
Gert-Jan van der Heiden nodigt socioloog Frank van Tubergen uit om de volgende De-Jonge-Akademie-column te schrijven, en hij wil van hem weten:
“Wat is de grootste fabel over de integratie in Nederland?”
Lees het antwoord vanaf 17 december 2013 op Kennislink.nl.