“De Engelse pers heeft zich erg agressief opgesteld”, zegt prof. dr. Frits Rosendaal, klinisch epidemioloog en als zodanig ook verbonden aan de afdeling Hematologie. “Luchtvaartmaatschappijen zijn helemaal in het defensief gedrongen. Die willen dus ook graag een onderzoek.” Rosendaal is betrokken bij het initiatief van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) om het verband tussen vliegen en veneuze trombose te onderzoeken. Het project zal zo’n 13 miljoen euro gaan kosten, denken experts.
Gaan de luchtvaartmaatschappijen dat geld op tafel leggen? “Nee, dat lijkt ons geen goed idee”, zegt Rosendaal. “Het is de bedoeling dat de EU-landen allemaal iets bijdragen. De maatschappijen moeten wel faciliteren. In totaal zullen honderdduizenden reizigers aan het onderzoek deelnemen. Het is nog best lastig om die bij elkaar te krijgen. Amerikanen vliegen wel veel, maar meestal over korte afstanden. Het gaat ons juist om lange vluchten, van meer dan vier uur. We gaan multinationals en andere organisaties benaderen en we zoeken frequent-flyerkaarthouders. Daarnaast moeten we ook een groep ongeselecteerde vliegers samenstellen.”
Krappe beenruimte
Trombose als gevolg van vliegreizen staat sinds 1988 bekend als het ‘Economy Class Syndrome’. Die term houdt meteen een verklaring in: de krappe beenruimte zou de trombose veroorzaken. Op grond daarvan eisen 230 passagiers van onder meer de KLM nu voor de rechter in Londen een gezamenlijke schadevergoeding van ongeveer 160 miljoen euro. Aangemoedigd door de Britse pers die bijvoorbeeld een foto publiceerde van vliegtuigstoelen met bijschrift: ‘Could these seats be the death of you?’
“Het is nog maar de vraag of het aan krappe beenruimte en dus aan gebrek aan beweging ligt”, is het commentaar van Rosendaal. “Misschien speelt de lage luchtdruk in de cabine ook een rol. We gaan er wel van uit dat er een verband is tussen vliegen en trombose, maar hoe dat precies ligt, moet nog onderzocht worden.” Eerdere onderzoeksresultaten zijn overigens niet eenduidig: vorig jaar vond een Amsterdamse groep geen verband, maar Franse onderzoekers wel.
De eerste vraag is: hoe groot is het risico? Wat zijn de echte klinische trombosegevallen als gevolg van een vliegreis? Hoort iemand die twee dagen na de vlucht trombose krijgt erbij? En twee weken later? Rosendaal heeft het protocol geschreven dat hier helderheid in moet brengen. “Een volgende stap is het zogenaamde subklinisch onderzoek: kijken of je een begin van stolsels ziet bij mensen die een vliegreis hebben gemaakt. Tenslotte kun je mensen in lagedrukkamers zetten om te zien wat er gebeurt. Daar zijn ze in Engeland mee bezig.”
House of Lords
De huidige opwinding is begonnen met een 28-jarige vrouw die in oktober 2000 terugkwam uit Australië naar Engeland. Rosendaal: “Ze was gezond, deed aan sport, dus er waren geen aanwijzingen voor een andere oorzaak. Ze overleed kort na de vlucht aan longembolie, een bekend gevolg van trombose in het been (zie kader, MvB). Het House of Lords heeft toen om onderzoek gevraagd en dat is uitgemond in het initiatief van de WHO. Of in dit geval de lange vlucht de trombose had veroorzaakt, staat niet vast. Maar als je dit epidemiologisch onderzoekt, met grote aantallen dus, moet je daar wel iets over kunnen zeggen. Een ander geval: de Engelse ploeg voor de Olympische Spelen in Sydney. De vlucht van zestien uur daarheen leverde drie trombosebenen op een paar honderd mensen op. Niet onder de sporters overigens, het waren allemaal begeleiders. Maar het is natuurlijk wel erg veel.”
Als de omvang van het risico in kaart gebracht is, doen zich andere vragen voor: hebben bepaalde groepen meer kans op trombose en hoe komt het? “En als dat bekend is, moet je je afvragen of je er iets aan wilt en kunt doen”, zegt Rosendaal. “Kan de druk in vliegtuigen verhoogd worden? Ik weet het niet. De meeste mensen die een genetisch verhoogde kans op stolsels hebben – de mutatie factor V Leiden bijvoorbeeld – weten dat niet. Je kunt ze onmogelijk allemaal gaan screenen. Cruciaal is de vraag: heeft de interventie die je bedenkt ook nadelen?”
Genetische aanleg
Onderzoek naar de risicofactoren voor trombose is voor Rosendaal geen nieuw terrein. In het kader van de MEGA-studie, waarover Cicero al eerder berichtte (2001, nr. 5), is ook het risico van reizen in het algemeen en vliegreizen in het bijzonder bestudeerd. Er zijn nu achthonderd gevallen en achthonderd mensen in een controlegroep bewerkt, dat moeten er in totaal 2500 worden. Op een conferentie in Orlando presenteerde de Leidse hoogleraar de eerste resultaten. Elke vorm van reizen levert een iets verhoogd risico van trombose, maar vliegen blijkt wat dit betreft een stuk gevaarlijker te zijn. Verreweg het grootste risico lopen mensen met een genetische aanleg voor stolsels die vliegreizen maken. Van hen krijgt een op de vijfhonderd trombose.
Trombose
Veneuze trombose is het ontstaan van stolsels in de venen, bloedvaten die het bloed naar het hart toe voeren. Dat gebeurt doorgaans in de benen. Oorzaken kunnen zijn: gebrek aan beweging, bedrust en dergelijke, en anderzijds een verhoogde aanleg voor stolling, ten gevolge van de pil, kanker of genetische mutaties als ‘factor V Leiden’. Roken en vet eten hebben er niets mee te maken. Dat zijn risicofactoren voor arteriële trombose, het dichtslibben van de bloedvaten die het bloed van het hart af voeren.
Als er een stolsel in een vene zit kan het bloed niet goed weg en wordt het been dik en rood. Het risico van longembolie ontstaat pas als het stolsel losschiet. Dan wordt het naar het hart toe gevoerd, en vervolgens naar de longen. Daar kan het terechtkomen in de uiteinden van de longvaatjes, waardoor een stuk long afsterft. Maar het kan ook blijven steken op het kruispunt van vaten naar de longen toe. Op die manier wordt de bloedtoevoer naar beide longen afgesneden en sterft de patiënt. Trombose kan zo binnen enkele uren de dood tot gevolg hebben.