In 2008 keerde bioloog John Hafernik terug naar de San Fransisco State University na een periode van veldonderzoek. Hij had een bidsprinkhaan meegebracht en die had natuurlijk voedsel nodig. Daarom ving Hafernik op het terrein van de universiteit een aantal bijen en zette deze in een doosje op zijn bureau. Zoals het een verstrooide wetenschapper betaamt, vergat hij de bijen aan de bidsprinkhaan te voeren. En toen hij een tijd later nog eens in het doosje keek, zag hij dat de – inmiddels dode – bijen omgeven waren door poppen van vliegen.

Doelloos rondjes lopen
Het bleek te gaan om vliegen van de soort Apocephalus borealis, een beruchte parasiet van hommels. Hafernik ging verder op onderzoek uit en ontdekte dat ook andere bijen op het universiteitsterrein massaal door de vlieg geïnfecteerd waren. De vrouwtjesvlieg zet haar eitjes af in het achterlijf van de bij en zeven dagen na de dood van het slachtoffer komen er vliegenlarven vrij uit het gebied tussen de kop en het lijf.
Verder ontdekte Hafernik dat de vlieg het gedrag van bijen manipuleert. Geïnfecteerde bijen verlaten meestal ’s nachts hun kolonie, zelfs als het buiten koud of regenachtig weer is en er verder helemaal geen insecten actief zijn. Zij vliegen dan richting een lichtpunt en gaan daar doelloos rondjes lopen. De bijen ogen gedesoriënteerd en hebben moeite om hun evenwicht te bewaren. Ze zakken regelmatig door hun pootjes. De dag na hun nachtelijke verdwijning blijven de geïnfecteerde bijen inactief tot het moment dat ze doodgaan.
Bijenverdwijnziekte
Aan de ontdekking van Apocephalus borealis als parasiet van de honingbij kleven nog een hoop vragen. Zo weet Hafernik nog niet waar bijen geïnfecteerd raken. Hij vermoedt dat dit buiten de korf gebeurt, omdat hij tijdens zijn onderzoek nooit vliegen heeft zien rondhangen bij besmette kolonies. Verder is het nog niet duidelijk hoe de vlieg het gedrag van de bij manipuleert. Het zou zo kunnen zijn dat de vlieg de ‘klokgenen’ van de bij ontregelt waardoor het slachtoffer zijn dag- nachtritme volledig kwijt is. Maar dan is weer de vraag wat voor de vlieg het voordeel is van die tactiek.

Ook is nog onbekend of geïnfecteerde bijen zelf het besluit nemen hun kolonie te verlaten of dat zij daar door soortgenoten toe worden gedwongen. Binnen een kolonie hebben bijen veel contact met elkaar. Het zou dus goed kunnen dat werkerbijen hun geïnfecteerde soortgenootjes ruiken omdat zij een iets andere chemische handtekening hebben dan gezonde bijen.
In de komende jaren gaan Hafernik en collega’s met behulp van kleine tags en video-opnamen proberen die openstaande vragen te beantwoorden. Daarmee willen zij ook vaststellen of de parasitaire vlieg een rol speelt bij de mysterieuze bijenverdwijziekte Colony Collapse Disorder, en zo ja hoe groot die rol precies is.
Bron
John Hafernik e.a. A new threat to honey bees, the parasitic phorid fly Apocephalus borealis PLoS ONE, 3 januari 2012 (online)
Zie ook:
Parasieten aan het roer (Kennislinkartikel) Raar gedrag na infectie (Kennislinkartikel) Malariaparasiet manipuleert steekgedrag mug (Kennislinkartikel) Het mysterie van de bijensterfte (Kennislinkartikel)