De eer van het oudste vervellende exemplaar komt toe aan een trilobiet, Marrella splendens, gevonden in de Burgess shale van British Columbia (Canada), die dateert van het Midden-Cambrium. Het dier is net half (met zijn kop – inclusief antennes) uit zijn oude pantser gekropen. Omdat Marrella splendens een vroege ontwikkeling binnen de arthropoden vertegenwoordigt, moet vervellen dus ook al vroeg in de evolutie van de arthropoden begonnen zijn.
Het vervellende exemplaar van Marella spledens.
Al eerder waren er in het jongere Cambrium fossielen aangetroffen waarvan sommige onderzoekers beweerden dat ze in een positie waren gefossiliseerd die wijst op vervelling. In een aantal andere gevallen waren goed gefossiliseerde harde delen van trilobieten gevonden vlak naast minder goed gefossiliseerde delen die werden geïnterpreteerd als een nieuw ‘vel’ dat gezeten zou hebben om het dier dat net uit het goed gefossiliseerde oude vel was gekropen. Meer aanwijzingen waren er echter niet. Voor het oudere Cambrium is dat niet merkwaardig, want van een hard buitenpantser dat gemakkelijk kon fossiliseren, was toen nog geen sprake: ook het ‘pantservel’ van de vroege trilobieten bestond waarschijnlijk uit zacht weefsel. Daarom zijn uit het Vroeg-Cambrium betrekkelijk weinig goede vindplaatsen van trilobieten bekend. Toen ze eenmaal een hard pantser hadden ontwikkeld, fossiliseerden ze gemakkelijk. Waarschijnlijk bestaat zelfs een groot deel van de gevonden trilobieten uit bij het vervellingproces verlaten oude pantsers!
Dat er nu niettemin een vervellend exemplaar van een trilobiet uit het Midden-Cambrium is aangetroffen, is dan ook te danken aan een bijzondere situatie. De Burgess Shale staat erom bekend dat er veel dieren met uitsluitend weke delen goed in zijn gefossiliseerd. Bovendien is Marrella splendens de meest voorkomende arthropode uit de Burgess Shale: er zijn al meer dan 25.000 exemplaren uit verzameld. Dat het oudste vervellende fossiel dus juist van deze soort is, en juist uit deze formatie komt, is niet zo verwonderlijk. Toch is de vondst niet vanzelfsprekend, want het proces van vervellen duurde waarschijnlijk slechts enkele minuten; dat het dier juist in die korte tijd in een situatie raakte die fossilisatie mogelijk maakte, is dan ook een bijzonder toeval.
Literatuur:
García-Bellido, D.C. & Collins, D.H., 2004. Moulting arthropod caught in the act. Nature 429, p. 40.
Lees ook meer nieuws op de website van NGV Geoniews