Verreweg de meeste exoten die zich in de Nederlandse wateren hebben gevestigd komen uit de noordwestelijke Stille Oceaan. Met name in de jaren zeventig en tachtig zijn grote hoeveelheden Japanse oesters uit de wateren rondom Japan per vliegtuig naar Europa gehaald.
Met die oesters zijn ook veel andere soorten meegelift die zich nu aan beide kanten van de Noord-Atlantische Oceaan hebben gevestigd. Volgens de beperkte wetenschappelijke kennis van die tijd werd het risico van zowel de oesters als de andere verstekelingen onderschat. Men dacht bijvoorbeeld dat de Japanse oester zich niet in Europese wateren zou voortplanten. Het tegendeel bleek waar. Sinds twintig jaar zijn deze oestertransporten dan ook verboden. Schelpdiertransporten zijn nu alleen nog binnen Europa toegestaan.

De Japanse oester heeft veel effecten in zijn nieuwe leefgebied. De grote schelpdieren filteren veel voedsel uit het water en zijn daarmee concurrenten voor lokale schelpdieren. Aan de andere kant maken ze op zandige bodems ook grote oesterriffen waar andere dieren, zoals anemonen, sponzen en ook andere schelpdieren zich op kunnen vestigen. De oesters hebben ook slachtoffers gemaakt onder zwemmers, surfers en duikers, die hun voeten openhaalden aan de vlijmscherpe schelpen.
Jachthaven
Schelpdiertransport gebeurt vandaag de dag onder strenge voorwaarden, met een verplicht exotenmonitoringsprogramma in zowel de export- als de importgebieden. Op die manier moet de secundaire verspreiding van exoten binnen Europa worden tegengegaan. Deze secundaire verspreiding van exoten, die eerder vanuit andere continenten zijn ingevoerd, gebeurt voor een deel ook op spontane wijze, via de zeestromingen en via ‘menselijk transport’ dat lastig te controleren is. Zo blijken zeiljachten en motorboten binnen Europa een zeer belangrijke rol bij de verspreiding te vormen. Exoten hechten zich aan boten en gebruiken ook de drijvende steigers in de jachthavens als stapstenen voor hun verspreiding langs de kust.
Verreweg de grootste diversiteit van exoten kun je vinden in jachthavens. De verspreiding via de veelal particuliere boten en bootjes blijkt moeilijk te controleren. De grote, professionele scheepvaart is wat dat betreft al een stuk beter gecontroleerd. Er gelden niet alleen strenge regels rond ballastwater maar ook rond het gebruik van aangroeiwerende verf op de scheepshuid.

Met de huidige wetenschappelijke technieken en kennis zal het steeds duidelijker worden welke exoten zich invasief kunnen gedragen en hoe zij zich verspreiden. Daarbij zal de controle en het management van deze exoten ook steeds beter mogelijk worden. Met een groeiende wereldbevolking en daarbij een toename van het aantal transporten van goederen over de wereldzeeën, is de exotenproblematiek voorlopig echter nog lang geen gelopen race.