
Het gebeurt niet vaak, maar heel soms raakt een organisme uiteindelijk versteend. Althans, een (hard) deel ervan voornamelijk. Zeer zelden komt het voor dat het hele organisme bewaard is gebleven. Dat dit wel kan, bewijst barnsteen (versteend hars) maar weer eens.
In miljoenen jaren oud barnsteen is nu een erg bijzondere ontdekking gedaan. Welke? Daarover vertellen Alexander Schmidt (Georg-August-Universiteit Göttingen, Duitsland) en co-auteurs in het blad Proceedings of the National Academy of Sciences (PNAS).
Het versteende hars is gevonden in 230 miljoen jaar oude gesteenten uit het Trias van de Dolomieten in noordoostelijk Italië. Hier liggen gesteenten waarin het meeste barnsteen van de hele wereld gevonden wordt voor het Trias: twee tot vijf procent van de versteende bodem bestaat uit versteend hars. De barnsteenbolletjes hebben gewoonlijk een diameter van twee tot zes millimeter. In totaal onderzochten de wetenschappers zo’n 70.000 barnsteenbolletjes met de microscoop. Bij drie was het prijs: drie bijzondere geleedpotigen. Bacteriën, algen, schimmels en protisten waren al eerder gevonden in dit barnsteen.

Oudste geleedpotigen
Voor de geleedpotigen gaat om een mug en twee mijten, waarvan de laatste twee tot een nieuw geslacht en soort behoren. De mug, met een lichaamslengte van slechts 1,5 tot 2 millimeter, was onvoldoende bewaard om er een geslachts- en soortnaam op te plakken.
Nu zul je misschien denken wat deze geleedpotigen nu te vertellen hebben. Nieuwe soorten – fossiel of modern – worden immers elke dag beschreven. Het bijzondere ligt hem onder meer in de ouderdom van de geleedpotigen in barnsteen. Het oude record van geleedpotigen bewaard in barnsteen lag op ongeveer 130 miljoen jaar, op basis van vondsten in Engeland, Libanon, Jordanië en Japan. De Italiaanse vonden zijn dus 100 miljoen jaar ouder.

Herbivore superfamilie
Tevens zijn de mijten de oudst bekende exemplaren van een herbivore superfamilie binnen de mijten, de Eriophyoidea. De Italiaanse mijten zijn maar liefst 185 miljoen jaar ouder dan het vorige record. Deze mijten zijn gewoonlijk zeer gespecialiseerd en kunnen slechts op en van één soort of geslacht plant leven.
Tegenwoordig leeft 97 procent van deze mijten op de bloemplanten, maar die waren er in het Trias nog niet. Waar de mijten wel van leefden in het Trias waren de bladeren van de uitgestorven coniferenfamilie Cheirolepidaceae. Dat blijkt uit chemische experimenten aan de barnstenen en het feit dat dezelfde barnsteen gevonden wordt tezamen met stuifmeel en andere delen afkomstig van deze plantenfamilie. Pas 100 miljoen jaar later in het Krijt gingen deze mijten massaal bloemplanten bewonen, toen de bloemplanten ontstonden.
Zo kan 600 tot 700 gram hars 230 miljoen jaar later dus wereldnieuws maken. Denk daar maar eens aan als je langs een boom loopt en kijk ook eens of er al iets in het hars verstopt zit.
Bron:
A.R. Schmidt e.a., Arthropods in amber from the Triassic Period, PNAS (27 augustus 2012, online)
Zie ook:
- Amoebensoorten bijna honderd miljoen jaar onveranderd (Kennislinknieuws van NGV Geonieuws)
- Levende fossielen (Kennislinkartikel)
- Evolutie (Kennislinkdossier)
- Tijdcapsule van Indiaas barnsteen (Wetenschap24)
- Vereeuwigd ecosysteem (Wetenschap24)