Je leest:

Veroudering

Veroudering

Auteur: | 30 augustus 2010

Oud worden wil bijna iedereen. Zeker als dat in goede gezondheid kan. Onze levensverwachting neemt steeds verder toe. Maar uiteindelijk komt voor iedereen het moment dat het lichaam het opgeeft; nu nog wel tenminste… Verouderingsonderzoek brengt in kaart waarom we in de laatste jaren van ons leven aftakelen en hoe we dat wellicht kunnen voorkomen.

DKVN: Veroudering

Grijze haren, rimpels, ouderdomsziekten: íedereen veroudert, maar dat proces gaat niet bij iedereen even snel. Hoe kan dat? De Kennis van Nu zoekt het donderdagavond om 19:20 uit op NPO 2.

Er wonen steeds meer ouderen in Nederland. Volgens cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) stijgt het aandeel 65-plussers in de komende dertig jaar van 15 procent naar 26 procent. Die stijging heeft met name te maken met de toegenomen levensverwachting van pasgeborenen. De gemiddelde levensverwachting ligt tegenwoordig op vijfenzeventig tot tachtig jaar. Dat was vroeger wel anders. Rond 1850 werden de meeste mensen niet ouder dan een jaar of veertig. Zij kwamen om tijdens een hongersnood of stierven aan infectieziekten als cholera, mazelen of een griepje. Dankzij een verbeterde hygiëne en vooruitgang in de gezondheidszorg is de levensverwachting al sinds het begin van de twintigste eeuw aan het stijgen.

Op dit moment ligt het aandeel 65-plussers in Nederland rond de 15 procent. In de komende dertig jaar zal dat stijgen naar 26 procent, terwijl het aandeel jongeren en volwassenen iets daalt. Dat leidt tot vergrijzing.

Vergrijzing

Vanaf 2011 krijgt Nederland te maken met een extra stroom ouderen, de generatie babyboomers. Direct na de Tweede Wereldoorlog zagen veel jonge stellen hun kans schoon; eindelijk konden zij trouwen en kinderen krijgen. Dat leidde tot een enorme geboortegolf tussen 1945 en het begin van de jaren ’70. Vanaf volgend jaar gaan die babyboomers massaal met pensioen. En dat heeft gevolgen voor de economie omdat de jongere generaties betalen voor de AOW. Ook de kosten voor de gezondheidszorg zullen waarschijnlijk stijgen. Niet alleen zijn ouderen vaker ziek, ernstige ziekten kunnen ook in een steeds vroeger stadium worden opgespoord. Dat betekent dat mensen veel eerder beginnen met het dagelijks slikken van pillen. Om de kosten van de vergrijzing te kunnen dekken, is de kans groot dat jongeren van nu niet op hun 65e met pensioen kunnen.

Ouderdom komt met gebreken

We mogen dan steeds langer leven, uiteindelijk komt ouderdom toch met gebreken. Het haar wordt grijs, lopen gaat wat lastig, je hoort en ziet niet alles meer en het geheugen wordt minder. Veel ouderen krijgen aan het eind van hun leven te maken met typische ouderdomsziekten zoals hart- en vaatziekten, spierzwakte, dementie of kanker. Hoe komt het eigenlijk dat we op hoge leeftijd zo aftakelen?

Als we jong zijn investeert ons lichaam in overleven zodat we zoveel mogelijk kinderen kunnen krijgen. Lichaamscellen kunnen zich delen, repareren en vernieuwen en het afweersysteem gaat de strijd aan met allerlei ongewenste indringers. Maar die investering heeft ook een keerzijde. Het veroorzaakt schade aan het lichaam. En er komt onherroepelijk een moment dat die schade zo groot is geworden dat we sterven.

Veroudering op celniveau

Hoe bepaalde processen uiteindelijk leiden tot schade aan het lichaam is het beste te zien op celniveau. Vandaar dat veel onderzoek naar menselijke veroudering begint met het kijken naar losse cellen. Op die manier hebben wetenschappers al verschillende boosdoeners gevonden die het ontstaan van schade kunnen verklaren. Hieronder lees je wat de belangrijkste boosdoeners zijn en hoe ze het lichaam beschadigen.

Vrije radicalen

Vrije radicalen zijn moleculen waarbij een negatief geladen deeltje (elektron) vrij door de buitenste schil van het atoom beweegt. Zulke moleculen ontstaan voortdurend tijdens een normale ademhaling, maar bijvoorbeeld ook als het afweersysteem reageert op een ontsteking in je lichaam, of als een cel plotseling doodgaat. Een groot nadeel van vrije radicalen is dat ze erg reactief zijn. Ze brengen ongewenste veranderingen aan in het DNA van cellen en maken belangrijke eiwitten kapot.

Janusz Gawron via FreeImages

Een laag calorisch dieet kan het aantal vrije radicalen dat geproduceerd wordt drastisch verminderen. Bij proefdieren als de rondworm en het fruitvliegje verlengt zo’n dieet de levensduur met enkele tientallen procenten. Ook anti-oxidanten, zoals vitamine A en C die van nature in bepaalde groenten en fruit voorkomen, lijken bescherming te bieden tegen veroudering. Ze remmen de productie van vrije radicalen of vernietigen de moleculen nog voordat zij schade aanrichten in de cel. Ons lichaam zit wat ingewikkelder in elkaar dan dat van de rondworm of de fruitvlieg. Simpelweg minder calorieën en meer anti-oxidanten eten, helpt mensen en andere zoogdieren dan ook niet om aanzienlijk langer te leven.

Telomeren

Tijdens iedere celdeling verdubbelt het enzym polymerase het genetische materiaal van alle chromosomen in een cel. Het enzym bereikt daarbij nooit het einde van een chromosoom, omdat het vroegtijdig van het DNA afvalt. Een telomeer is een beschermend stukje DNA aan het uiteinde van een chromosoom. Zonder telomeer zou bij iedere celdeling een deel van de belangrijke informatie verloren gaan. Nu wordt alleen het telomeer zelf steeds iets korter. Maar ook dat heeft gevolgen. Uiteindelijk is het beschermende stukje DNA zo kort dat de cel zich niet langer kan delen en doodgaat. Menselijke cellen kunnen zich daardoor ongeveer vijftig tot zestig keer delen.

CIRM

Toch zijn er ook cellen die wel het ‘eeuwige leven’ hebben, zoals embryonale stamcellen of kiembaancellen. Dat komt door het enzym telomerase, dat de telomeren aan het eind van chromosomen weer kan verlengen. Telomerase inzetten om veroudering van cellen tegen te gaan, lijkt echter geen optie. Cellen zouden dan ongeremd kunnen gaan delen en eventueel uitgroeien tot kankercellen.

Therapie voor lang leven

Bij de effecten van vrije radicalen, anti-oxidanten, telomeren en telomerase zijn een heleboel genen betrokken. Heb je ‘de goede genen’ dan leef je lang, maar zorgen jouw genen voor veel celschade dan word je waarschijnlijk niet zo oud. Wetenschappers proberen te ontdekken welke genen een gunstig effect hebben op veroudering en waarom dat zo is. Bij gist en rondwormen lukt dat aardig. Er zijn al verschillende genen gevonden die de levensduur van deze modelorganismen flink verlengen. Het is een stuk lastiger om die resultaten te vertalen naar mensen. Honderdjarigen bezitten genen die veelal vergelijkbaar zijn met die van gist en rondwormen. Maar de menselijke varianten werken vaak via een complexere route, waardoor het effect van een enkel gen op veroudering niet zo groot is als bij de modelorganismen.

Al dat verouderingsonderzoek moet uiteindelijk leiden naar een therapie voor lang leven. Wetenschappers willen maar wat graag een pilletje op de markt brengen dat veroudering afremt of tegengaat. Misschien is het zelfs mogelijk om een medicijn te ontwikkelen dat ons helemaal onsterfelijk maakt. Maar een dagelijks anti-verouderingsdrankje bij het ontbijt is voorlopig nog verre toekomstmuziek.

Dit artikel is een publicatie van NEMO Kennislink.
© NEMO Kennislink, sommige rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 30 augustus 2010
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.