Ouderen hebben een verhoogde vatbaarheid voor infectieziekten zoals ernstige longontstekingen veroorzaakt door griepvirussen en pneumokokken. Ook vaccinaties die daartegen immuniteit geven werken minder effectief. Het afweersysteem dat ons normaal zo goed verdedigt tegen virussen en bacteriën laat het steeds meer afweten. Dit komt doordat verouderingsprocessen ook het afweersysteem aantasten waardoor verschillende onderdelen langzaam minder goed gaan werken en het lichaam langzaam het vermogen verliest zich optimaal te beschermen tegen ongewenste indringers.
Afname afweergeheugen
De witte bloedcellen die specifieke bescherming bieden, de T- en B-cellen, zijn op hogere leeftijd minder goed in staat immunologisch geheugen op te bouwen. Met name de T-cellen veranderen met veroudering. Deze cellen kunnen heel specifiek stukjes van het virus of de bacterie herkennen op de geïnfecteerde lichaamscel en deze vervolgens opruimen. Na een infectie zal een deel van de T-cellen aanwezig blijven als geheugencellen die, zodra de infectie zich weer aandient, snel in actie kunnen komen om het virus op te ruimen. Dit zijn tevens de geheugencellen die een vaccinatie opwekt om bescherming in de toekomst te bieden.
Beperkte voorraad T-cellen
Een van de eerste signalen van immunologische veroudering is het inkrimpen van de thymus, het orgaantje waar de T-cellen worden geproduceerd en waar ze zich ontwikkelen. Dit gebeurt al vanaf het 20ste levensjaar. De thymus produceert dan al veel minder nieuwe en unieke T-cellen, en we moeten het dan doen met de hoeveelheid en diversiteit aan T-cellen die dan in het lichaam aanwezig is. Dit betekent dat er veel minder nieuwe T-cellen worden geproduceerd.
Omdat we regelmatig uitgedaagd worden door nieuwe indringers, zullen er wel steeds T-cellen geactiveerd worden en leiden tot geheugencellen. De voorraad aan T-cellen wordt kleiner en het geheugencompartiment groter. De consequentie is dat er dan steeds minder unieke T-cellen zijn die bij een nieuwe uitdaging in actie kunnen komen waardoor mensen minder goed kunnen reageren op nieuwe indringers. Ook de geheugencapaciteit neemt daardoor af.
Wanneer er minder activatie is van de T-cellen wordt het geheugencompartiment maar matig tot slecht aangevuld met goede en nieuwe geheugencellen. Omdat de geheugencellen die er zijn, vaker in actie moeten komen, gaan ze minder goed functioneren. Om het lichaam te beschermen tegen overstimulatie en mogelijke immuunschade produceren ze namelijk ook moleculen die een remmende werking hebben op hun eigen afweerfunctie. Zo nemen de afweerreacties steeds verder af met veroudering en dat heeft gevolgen voor bescherming tegen infectieziekten en de effectiviteit van vaccinaties.