Naar de content

Verliefd op bodembacteriën

https://beeldbank.rws.nl, Rijkswaterstaat

In Nederland wordt steeds minder gesaneerd. Het aantal locaties waar de bodem schoongemaakt moet worden is drastisch teruggebracht. Tegelijkertijd is de kennis over in situ sanering toegenomen; bijvoorbeeld biologisch saneren met hulp van natuurlijk aanwezige bacteriën. Het bedrijf BioSoil denkt hiermee zelfs de Nigerdelta te kunnen aanpakken.

Verontreinigde bodems kunnen op de plek zelf (in situ) tegenwoordig goed schoongemaakt worden door middel van biologische sanering. Dat houdt in dat bacteriën die al in de grond aanwezig zijn het vuile werk opknappen. Soms moeten de microben geholpen worden met de afbraak van de olie en andere koolwaterstoffen.

Door bijvoorbeeld de temperatuur te verhogen verloopt het afbraakproces sneller en door water toe voegen verspreiden de bacteriën zich sneller. “De meeste (historische) verontreinigingen kunnen zo aangepakt worden,” aldus Arnout van Diem, directeur van het Zuid-Hollandse bedrijf BioSoil. “De natuur is zo ongelofelijk krachtig. Daar moeten we gebruik van maken.”

Exxon Valdez

Dat de natuur goed in staat is zelf de troep op te ruimen, bewijst de ramp met de Exxon Valdez wel, aldus Van Diem. In 1989 loopt de met ruwe olie geladen Exxon Valdez vast op een rif, waarbij meer dan 40.000 kubieke meter ruwe olie vrijkomt. “Na twee jaar was er van de olie geen spoor meer te zien. Door de sterke golfslag en beschikbaarheid van zuurstof is de olie door natuurlijke processen afgebroken.”

Fabeltjes

Volgens Van Diem circuleren er behoorlijk wat fabeltjes over de beperkingen van biologische afbraak van olie en aanverwante stoffen. Zo zou biologische afbraak moeizaam gaan in een zout milieu. “De essentie van biologische sanering zit hem in het fenomeen dat bacteriën zich razendsnel aanpassen aan de omgeving waarin zij leven,” zo verdedigt Van Diem zijn geliefde ‘werkmieren’.

“In enkele tientallen generaties hebben bodembacteriën zich aangepast aan een zout milieu, of andere extreme omstandigheden, zoals een zeer lage temperatuur of juist extreme hitte. Bij microben gaat de evolutie razendsnel.” Om welke bacteriesoorten het gaat vindt Van Diem niet zo belangrijk. “Feit is dat micro-organismen van nature aanwezig zijn en dat het werkt.”

Bodemsanering bij een voormalig Texaco benzinestation nabij Horst, tijdens de ombouw van RW73 tot autosnelweg.

https://beeldbank.rws.nl, Rijkswaterstaat / Henri Cormont

Afgraven

In Nederland is de meest populaire manier van bodemsanering de grond af te graven en vervolgens schoon te maken door verhitting. In het buitenland, waar meer ruimte is dan in ons volle landje, wordt de afgegraven bodem vaak naar stortplaatsen getransporteerd, om daar ‘eeuwig’ te blijven liggen. Sinds kort heeft de Europese Unie daar met een stortverbod een stokje voor gestoken. Andere Europese landen zullen dus ook tot sanering moeten overgaan. Voor Nederlandse bedrijven biedt dit kansen, want saneringsbedrijven hebben in ons land, met z’n duizenden vervuilde locaties, al decennialang ervaring opgedaan.

Op papier saneren

“In Nederland zijn we heel goed in ‘op papier’ saneren”, aldus Van Diem. “We veranderen de regels en daarmee het aantal locaties dat gesaneerd moet worden.” Hij doelt daarmee op 250.000 vervuilde locaties (situatie 2011; in 2004 waren dat er nog 425.000) die de laatste jaren verder zijn teruggebracht tot 400 humane spoedlocaties. Deze spoedlocaties zijn risicovol voor de mens en moeten vóór 2015 worden aangepakt. Daarnaast zijn er nog eens enkele duizenden spoedlocaties die risico’s opleveren voor het grondwater en/of de ecologie. De inventarisatie van deze locaties moet deze zomer klaar zijn.

Eén van de locaties die niet voorkomt op de lijst van humane spoedlocaties, maar wel ernstig is vervuild, is de Zuid-Hollandse Coupépolder, bij Alphen aan de Rijn. Op de voormalige gifbelt met industrieel afval is een golfbaan aangelegd en er zijn damwanden geslagen, maar volgens metingen sijpelt er gif met het regenwater naar dieperliggende bodemlagen en komt het zo in het grondwater terecht.

Van Diem: “Bijzonder aan de Coupépolder is dat het natuurlijke proces van afbraak hier al aan de gang is. Dat blijkt uit metingen die duidelijk aangeven dat de pluim van giftige stoffen veel korter is dan verwacht”. Niettemin vermoeden deskundigen dat de Coupépolder een chemische tijdbom is die een potentieel gevaar vormt voor het grondwater. Uit de grond van de golfbaan ontsnappen zelfs gassen en de bodem is hier en daar zelfs heet.

Niet alleen historisch

Maar de verontreinigingen waar saneerders mee te maken hebben zijn zeker niet alleen ontstaan in de vorige eeuw, toen veel braak liggende gebieden – die wij tegenwoordig als puur natuur ervaren – als vuilstort werden gebruikt. Na een periode van stort van (voornamelijk organisch) huisvuil, werden de gebieden tot ongeveer dertig jaar geleden ook gebruikt als dumpplek van chemisch afval door bedrijven. Door de overheid werd vaak een oogje dichtgeknepen, maar tegenwoordig beseffen we dat er veel chemische tijdbommen onder de Nederlandse zoden begraven liggen.

En ook nu nog komen er dagelijks nieuwe vervuilde locaties bij in ons land. Van Diem maakt zich vooral zorgen om het Botlekgebied, waar de vele opslagtanks van fossiele brandstoffen en afgeleide producten een bron zijn van jaarlijks tientallen spills.

Pas op de plaats

Omdat er in Nederland misschien wel door de hoge kosten sprake lijkt te zijn van een pas op de plaats in bodemsaneringsprojecten, en het aantal te saneren locaties is gedecimeerd, pakt BioSoil ook projecten aan in het buitenland. Zo was het bedrijf betrokken bij een sanering van met olie verontreinigde grond in Vuurland (Chili) en is Van Diem nu actief in Canada, Taiwan, maar ook dichter bij huis, in Finland, Italië, Frankrijk en België.

“Grote verschillen in het type verontreiniging zijn er niet tussen de landen,” zegt Van Diem. “De meeste landen hebben te maken met deels historische verontreinigingen door wasserijketens, metaalbedrijven, tankstations en oliewinning en -opslag.” Het verschil zit hem vooral in de sterk uiteenlopende wetgeving, is zijn ervaring. “Ik ben ervan overtuigd dat Shell nooit zou zijn begonnen met de oliewinning in Nigeria als daar de wetgeving veel strenger was geweest. Dat geldt mogelijk ook voor de oliewinning uit teerzanden, in Canada.”

Ambities in de Nigerdelta

Maar Van Diem blijft positief. Alles wat van organische oorsprong is, kun je weer schoonmaken, is zijn overtuiging. Een belangrijke ontwikkeling is dat ook gechloreerde verbindingen tegenwoordig met biologische sanering kunnen worden aangepakt. Door kunstmest en organisch materiaal toe te voegen kan zelfs de door oliewinning zwaar verontreinigde grond in Nigeria grotendeels worden schoongemaakt. Van Diem is er van overtuigd dat microben de oplossing zijn voor het met olie vervuilde grondwater, dat op termijn zelfs zo schoon kan worden dat het weer als drinkwater kan worden gebruikt.

Bronnen en meer lezen/bekijken