Openlijk praten over partnerkeuze is geen vanzelfsprekendheid onder Marokkaanse jongeren, ondervond socioloog Leen Sterckx tijdens een discussieavond van de Marokkaanse jongerenorganisatie A Salaam half september in Nijmegen. ‘Het geeft veel gegiechel en veel stoere praat. Meisjes die zeggen dat ze aan een paar vragen genoeg hebben om te weten of iemand geschikt is als huwelijkskandidaat. Dat het belangrijkste is dat hun toekomstige echtgenoot moslim is. Jongens die vinden dat je vertrouwen moet hebben in je ouders, als zij de keuze maken voor een toekomstige partner.’
Helemaal onbespreekbaar is het thema niet meer. Sterckx hoorde die avond ook andere geluiden. Een jongen die geen partner uit het herkomstland van zijn ouders wilde, ‘want die moet je als een kind bij de hand nemen’. Een ander die zei dat hij het liefst trouwt met een maagd, maar dat als hij een leuk meisje tegenkomt dat geen maagd is, hij daarvoor kiest. Sterckx: ‘Dat hoor je ze dan zeggen achter in een hoekje van de zaal. Ze durven het niet publiek te maken. Maar, ze zijn er zeker mee bezig. Ik denk dat de meeste jongeren het stiekem heel interessant vinden om hierover te praten.’
Leen Sterckx, verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, verrichtte samen met antropoloog Carolien Bouw onderzoek naar de achtergronden van de partnerkeuze van Turkse en Marokkaanse jongeren. Ze deed dat in opdracht van Milli Görü Nederland, de Unie Marokkaanse Moslim Organisaties Nederland (UMMON) en de Unie Marokkaanse Moskeeën Amsterdam en Omstreken (UMMAO). Voor het onderzoek spraken ze met zo’n honderd Turken en Marokkanen. Sinds hun onderzoek Liefde op maat een jaar geleden verscheen, worden ze met enige regelmaat uitgenodigd door Turkse en Marokkaanse (belangen)organisaties. Zij willen het importhuwelijk bij hun achterban aan de orde stellen.
Dramatiek. Er heerst bij de organisaties namelijk zorg over het transnationale huwelijk. ‘Niemand zit erop te wachten dat de eerste generatieproblematiek van slechte integratie en taalachterstand generatie op generatie voorduurt’, aldus Haci Karacaer, oud-directeur van Milli Görüs in het voorwoord van Liefde op maat. Vooral de positie van vrouwelijke huwelijksmigranten is zwak, blijkt uit het Jaarrapport Integratie 2005 van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). De grote meerderheid van Turkse en vooral Marokkaanse vrouwen die naar Nederland komen voor een huwelijk is laaggeschoold en niet goed toegerust om te participeren op de arbeidsmarkt. Hun lage opleidingsniveau belemmert hun kinderen om mee te komen in het Nederlandse onderwijssysteem.
Turkse en Marokkaanse belangenorganisaties worden vaak geconfronteerd met de persoonlijke dramatiek van het importhuwelijk, al is niet bekend hoeveel huwelijken er stranden. De gevolgen van een scheiding zijn ingrijpend, voor hele families – het werpt een smet op de familie-eer – maar vooral voor importbruiden die in een sociaal isolement terechtkomen. Of die als er sprake is van huiselijk geweld zelfs niet durven te scheiden vanwege het partnerafhankelijke verblijfsrecht – pas na drie jaar samenzijn kan een zelfstandige verblijfsvergunning worden aangevraagd.
Daling
Er zijn geen migrantengroepen die zo expliciet trouwen met mensen uit het land van herkomst als Turken en Marokkanen. Driekwart van hen ging een huwelijk aan met een partner uit Turkije en Marokko, aldus het onderzoek Trouwen over de grens waarop Erna Hooghiemstra in 2003 promoveerde. De laatste jaren daalt het aantal importhuwelijken, naar zo’n 60 procent onder Marokkaanse jongeren en zo’n 70 procent onder Turkse jongeren. Het feit blijft dat van de tweede generatie – die nu in de huwbare leeftijd komt – nog altijd ongeveer twee derde deel trouwt met een partner uit het vaderland van de ouders.
Jonge Turken en Marokkanen ontmoeten leeftijdsgenoten op school en bij het uitgaan, contacten onderhouden ze via de mobiele telefoon en internet.
Het gaat om iets meer vrouwen dan mannen die naar Nederland komen, om zeer en weinig reïntegreerden, om laag- en hooggeschoolden. De daling in het aantal importhuwelijken wordt door onderzoekers deels toegeschreven aan kabinetsmaatregelen die al onder Paars II in de pijplijn zaten, maar door Balkenende II zijn genomen. Het tweede Paarse kabinet zag het integratieprobleem en wilde de migratie indammen met een inkomenseis voor huwelijksmigranten – het huwelijk zorgt voor de grootste stroom immigranten. Het tweede kabinet-Balkenende voegde daar de leeftijdsgrens aan toe. Sinds 1 november 2004 moet de inwonende partner 120 procent van het minimumloon verdienen en beide partners moeten om te kunnen trouwen 21 jaar zijn. In hoeverre huwelijksmigranten gebruikmaken van achterdeurtjes om de regels te omzeilen, is niet duidelijk.
Anderhalf jaar geleden laaide in politiek en pers de discussie hoog op over de zogenoemde Belgiëroute, een omweg om een buitenlandse partner hier te krijgen. Het is in België gemakkelijker om een verblijfsvergunning te krijgen. Na zes maanden mag een nieuwkomer zich vrij in Europa bewegen en dus naar Nederland vertrekken. De stichting Buitenlandse Partner, die zich opwerpt voor de belangen van Nederlanders met een partner van buiten de Europese Unie, geeft op haar site www.buitenlandsepartner.nl informatie en tips over de Belgiëroute. Minister Verdonk en sommige media spraken over duizenden immigranten die gebruik zouden maken van de route. Erna Hooghiemstra betwijfelt of het om zulke grote aantallen gaat. ‘Je moet een huis zoeken, een baan. De weg is lang.’
Grenzen oprekken
De kabinetsmaatregelen verklaren voor een deel de daling van het aantal importhuwelijken, maar dat is niet het hele verhaal. Volgens Erna Hooghiemstra, nu directeur van de Nederlandse Gezinsraad, zijn de opvattingen onder Turken en Marokkanen de laatste jaren veranderd. ‘De generatie die nu opgroeit, is minder gericht op het land van herkomst en meer aangestoken door westerse opvattingen over het huwelijk’, aldus Hooghiemstra. Jonge Turken en Marokkanen lijken in de eisen die ze aan hun huwelijkspartner stellen – opleidingsniveau, ambities en gedeelde opvattingen steeds meer op hun autochtone leeftijdsgenoten. Ze permitteren zich meer vrijheid dan hun ouders destijds, blijkt ook uit het onderzoek Liefde op maat, en rekken langzaam en behoedzaam de grenzen op van wat mag en kan. Leeftijdsgenoten ontmoeten ze op school en bij het uitgaan, contacten onderhouden ze via de mobiele telefoon en internet. Vooral hoger opgeleiden trouwen vaker met iemand die ze al hebben leren kennen door een verkering.
Hét importhuwelijk, waarbij een jongere bijna niets heeft in te brengen over de partnerkeuze, verliest terrein, aldus Leen Sterckx. De sociologe ontdekte nieuwe typen huwelijken: het betoverde huwelijk, waarin jongeren zich graag laten verleiden op vakantie in het land van herkomst door een mogelijke partner. Het verliefde huwelijk, waar jongeren met hun eigen verliefdheid de keuze voor een traditionele partner rechtvaardigen. En het kosmopolitische huwelijk, van hoogopgeleide jongeren die elkaar dankzij internet en goedkope vliegtickets in Europese, Marokkaanse en Turkse steden vinden. Zij storen zich niet aan landsgrenzen en vinden hun relatie belangrijker dan hun familie. Er is ook een groep die uit rebellie van plan is te trouwen met een neef of nicht uit het vaderland van de ouders. Het gaat dan om jonge moslims, meestal Marokkaans, die zich teleurgesteld en boos afwenden van de Nederlandse samenleving. En van de gemeenschap van landgenoten, die in hun ogen te veel is afgedwaald van de rechte islamitische leer. Over de omvang van die groep is niets bekend.
De winst en verworvenheden zijn subtiel. Als het op trouwen aankomt, hebben ouders nog grote invloed. Hoeveel ruimte jongeren krijgen voor hun keuze, is afhankelijk van de ruimte en de zekerheid die de ouders hebben. Hoe meer de ouders hier geworteld zijn, hoe onafhankelijker ze zich opstellen tegenover dwingende eisen van familie hier en in het land van herkomst. De rol van moeders is cruciaal. Geïsoleerde moeders zien het strengst toe op het gedrag van hun dochters en claimen het hardst de toewijding van hun zoons.
De sociologe Leen Sterckx ontdekte nieuwe typen huwelijken zoals het betoverde huwelijk, waarin jongeren zich graag laten verleiden op vakantie in het land van herkomst door een mogelijke partner.
Positief effect
Moet er iets tegen importhuwelijken worden gedaan? De kabinetsmaatregelen hebben bijgedragen aan een daling in het aantal huwelijken, maar de meningen daarover zijn twee jaar na invoering nog altijd verdeeld. De inkomenseis stuit op weerstand, vanwege de ongelijkheid tussen hogere en lagere inkomensgroepen. Volgens de Turkse Arbeidersvereniging HTIB betekent het ‘dat er voor jongeren uit minderheidsgroepen een drempel wordt opgeworpen, opgeworpen, waar hooguit 10 procent aan kan voldoen’. Maar over die andere politieke maatregel, de leeftijdsgrens van 21 jaar voor beide partners, heerst tevredenheid in autochtone én allochtone kringen.
Het effect is positief, blijkt uit onderzoek. Jongeren gebruiken de leeftijdsgrens om het huwelijk uit te stellen. De druk om vroeg te gaan trouwen vanuit de familie en het land van herkomst kan worden weerstaan. En hoe ouder meisjes trouwen, hoe meer opleiding ze hebben. Ook het aantal scheidingen neemt erdoor af, want jong trouwen loopt vaker uit op jong scheiden. De verwachting is dat langere opleiding en een langere jeugdfase zullen resulteren in meer huwelijken van hier en meer gemengde – allochtone en autochtone – huwelijken.
Toch wordt de rem op huwelijksmigratie door een deel van de allochtone organisaties beschouwd als een oneigenlijk middel om immigratie te beperken. Hun argument: het grijpt te diep in in de persoonlijke levenssfeer, en gelijke behandeling – allochtoon en autochtoon – is ver te zoeken. Onderzoekster Erna Hooghiemstra benadrukt dat ‘we moeten oppassen dat we jongeren een echte keuze kunnen blijven geven’. Er worden wat haar betreft grenzen overschreden als mensen die zijn getrouwd eindeloos moeten wachten tot ze naar Nederland kunnen komen vanwege ellenlange procedures, zeker als er al kinderen zijn geboren. ‘Dergelijke situaties komen regelmatig voor.’
Turkse en Marokkaanse organisaties zoeken hun eigen methoden om het importhuwelijk aan de orde te stellen. De afgelopen jaren is er in de verschillende achterbannen veel gepraat over het onderwerp.
Bemiddeling
Turkse en Marokkaanse (belangen) organisaties zoeken zo hun eigen methoden om het importhuwelijk aan de orde te stellen. De afgelopen jaren, rond het verschijnen van het onderzoek Trouwen over de grens in 2003, is er in de verschillende achterbannen in bijeenkomsten veel gepraat over het onderwerp. De Vrouwenfederatie van Milli Görüs, waarbij 23 vrouwenorganisaties zijn aangesloten, benadert haar leden actief.
Canan Uyar, voorzitter van de Vrouwenfederatie Noord-Nederland: ‘In praatgroepen en op informatiedagen dragen we altijd ons standpunt uit. Dat de emancipatie van de vrouw en de integratie achter raken door huwelijksmigratie. Dat het meestal op een mislukking uitdraait. Het lijkt misschien leuk in het begin, maar je kunt je niet voorstellen wat het betekent om met iemand te trouwen die hier een vreemde is. Er komen botsingen, nog meer als er eenmaal kinderen zijn.’ Soms wordt er bemiddeld door vrouwelijke imams of bestuursleden. ‘Als er een jongen naar ons toe komt met het verhaal dat zijn ouders een meisje voor hem hebben uitgezocht in Turkije, en hij is het er niet mee eens, gaan wij praten met de ouders.’ Dat lukt het beste als de ouders bekend zijn, ‘en anders moeten we harder ons best doen een vertrouwenspositie te verwerven’.
De Vrouwenfederatie probeert nieuwe bruiden te betrekken bij de organisatie, en ze, als dat lukt, te stimuleren tot taalcursussen en sociale activiteiten. ‘Het gaat meestal om jonge vrouwen zonder sociaal netwerk die moeilijk de weg naar instanties vinden. Ze kennen de sociale kaart niet.’
Veel Turken en Marokkanen ergeren zich aan het politieke debat van de laatste jaren, waarin huwelijksmigratie is gereduceerd tot het ‘aanpakken’ van het immigratieprobleem en makkelijk wordt uitgegaan van slechte motieven bij een huwelijk over de grens.Volgens Harm van Zuthem van het Inspraak Orgaan Turken hebben de kabinetsmaatregelen averechts gewerkt op de onderlinge dialoog in de Turkse gemeenschappen. ‘Sinds die zijn ingevoerd, is het lastiger om de handen op elkaar te krijgen voor een debat over dit onderwerp.’
‘In het politieke debat wordt veel gemopperd op huwelijksmigranten. Wetgeving wordt aangescherpt en ondertussen moeten mensen het hier maar zelf uitzoeken’, vindt onderzoekster Leen Sterckx.Voor de twee onderzoekers van het importhuwelijk, Sterckx en Hooghiemstra, ligt een oplossing niet in verbieden. Wel in het binden van de allochtone bevolkingsgroepen aan Nederland. Goede en toegankelijke inburgering, taalcursussen, scholing, werk. Sterckx: ‘Doe er alles aan om mensen te laten meekomen. Als mensen zich hier gelukkig voelen, neigen ze vanzelf niet meer zo naar een partner uit een ander land.’
Helène Kleijburg is freelance journalist.
Zie ook:
- Liefde op maat (Kennislinkartikel uit Facta)
- Trouwen over de grens
- Trouwen over de grens (hele rapport)
- Jaarrapport integratie
- Stichitng Buitenlandse Partner
- Dossier Integratie (Kennislinkdossier)