In voetballand lijkt het wel duidelijk. Toegang hebben tot een grote schare trouwe supporters kan de prestaties van een team alleen maar ten goede komen. Zo riep FC Twente-trainer Steve McClaren bij de afgelopen wedstrijd tegen Ajax, Twentefans op als één man achter het team te staan. Ajax-trainer Frank de Boer eiste al eerder van ‘zijn’ supporters ‘onvoorwaarlijke’ steun.
Thuisvoordeel
Ook de UEFA ziet een meerderheid aan ‘eigen’ supporters als ‘plus’ en een belangrijke factor in het veroorzaken van het zogenaamde ‘thuisvoordeel’: het gegeven dat een club meer kans heeft om te winnen wanneer het in het eigen stadion speelt.

Tegelijkertijd worden voor dat thuisvoordeel ook allerlei andere factoren verantwoordelijk gehouden, van de bekendheid van spelers met het veld tot een kortere reistijd. Best lastig dus, om te midden daarvan de invloed van supporterssteun op spelerprestaties in te schatten.
“Ik denk wel dat er een effect is. Als je kijkt naar cijfers in internationale voetbalcups, zoals de Europacup, zie je dat zo’n twee derde van de teams met (meer) doelpunten voor staan als ze thuisspelen. Je speelt toch voor je eigen publiek als je start en dat kan ondersteunend werken”, zegt sportpsycholoog Rens ter Weijde, die diverse voetbalclubs in Nederland adviseert.
Ter Weijde geeft een voorbeeld: "Als een speler juicht bij een penalty heeft hij meer kans om de hele penaltyreeks te winnen. 80 procent juicht, de rest niet. Wat dat met supporters te maken heeft? Nou, als je juicht dan juicht het hele stadion met je mee. Op die manier creëer je een sfeer waarbij iedereen juicht. En dat enthousiasme leidt dan vaak weer tot een self-selffulfilling prophecy.
Maar, benadrukt ter Weijde, een direct verband tussen supporterssteun en sportprestaties van spelers ontbreekt. Daarvoor zijn individuele verschillen tussen spelers te groot en het begrip ‘thuisvoordeel’ te breed. Er is alleen een indirecte link.

Hoe die link er dan wel uitziet, probeerde een groep Amerikaanse psychologen te onderzoeken. Daarbij wezen ze op een opmerkelijke conclusie: supporterssteun kan van tijd tot tijd positieve effecten hebben, maar onbedoeld sportprestaties ook juist ondermijnen.
Duwtje in de rug
Harry Wallace en zijn collega’s van een aantal Amerikaanse universiteiten zagen de positieve effecten van steunbetuigingen van supporters vooral op het gebied van motivatie. Bij dode punten in de wedstrijd kan plotseling bemoedigend getrom en gezang een team meer vleugels geven. “Zo’n signaal van het publiek bevat ook een extra stukje informatie: jongens, er moet weer wat gebeuren, niet opgeven”, meent Paul van Lange, hoogleraar sociale psychologie aan de VU.

Een mooi voorbeeld daarvan lijkt de wedstrijd tussen FC Twente en PSV op 2 april 2011. Het spel verloopt stroef, tot sterspeler Bryan Ruiz het veld opkomt. Het Twente-publiek wordt uitzinnig wat hun team lijkt aan te sporen, terwijl het de PSV-spelers juist ondermijnt.
Kortom, de wisselwerking tussen gebeurtenissen op de tribune en het veld leek hier relatief groot. “Peter Wisgerhof – de aanvoerder van FC Twente – zei na afloop: ‘Het was gelijk kippenvel na het massale gejuich.’ We wisten gewoon: dit gaan we niet meer verliezen,” herinnert Nils Braakman van supportersvereniging Vak P zich.
Faalangst
Maar publiekssteun blijkt niet altijd alleen maar positief. Sportprestaties zijn vaak een combinatie van inspanning en vaardigheid. En waar sociale steun de inspanning vaak juist verhoogt kan ze iemands behendigheid verminderen, suggereert eerder onderzoek naar prestatiedruk onder Amerikaanse studenten.

Volgens Wallace speelt dit met name wanneer de steun ervaren wordt als druk, waardoor de sporter niet meer ‘automatisch’ zijn handelingen kan verrichten, maar er over gaat nadenken, en daardoor trager of onhandiger wordt. De angst teleur te stellen maakt ‘verlies voorkomen’ in plaats van ‘slagen’ de prioriteit, wat succesverminderend kan werken.
Individuele kenmerken
Zeker wanneer er veel afhangt van een sportprestatie, zoals een penalty in het voetbal, kan druk beklemmend werken, beaamt ter Wijde. In hoeverre een sporter hiervoor gevoelig is hangt mede af van zijn of haar locus of control. “Is die extern of intern? In het tweede geval is de sporter vooral bezig met zichzelf, in het eerste met de verwachtingen van het publiek. We proberen voetballers zo te trainen dat ze zich zoveel mogelijk leren afsluiten van externe factoren waar ze toch geen invloed op uit kunnen oefenen”.

Veel hangt ook af van hoe de sporter de aandacht interpreteert: “Neem Bryan Ruiz in die wedstrijd met PSV. Bij hem leek gejuich effect te hebben van ‘kom maar op’”. Ook is de (ervaren) moeilijkheid van de taak van belang: "Bij taken die we makkelijk kunnen verrichten, zie je vaak een aanjaageffect, mensen voelen zich gesterkt. Bij taken die als ‘lastig’ worden gezien worden we vaak juist zenuwachtig van aanmoedigingen.
Paul van Lange beaamt dat. Sociale facilitatie treedt vooral in het eerste geval op. Anders kan er juist sociale inhibitie optreden, een ‘op je vingers gekeken worden’ effect. De cruciale factor is en blijft dus de spanning die de aanwezigheid van de ander oplevert, naast de taak zelf."

Biertje?
De negatieve effecten die kunnen optreden als gevolg van supportersaandacht lijken niet onbelangrijk. Onderzoek van de Universiteit van Tilburg suggereert dat de grotere aanwezigheid van ‘eigen’ supporters helemaal geen rol speelt in thuisvoordeel voor voetbalclubs. Mogelijk omdat de negatieve en positieve effecten van supporterssteun elkaar simpelweg opheffen.
Thuisblijven dan maar? Dat ook niet. In het geval van voetbal zouden veel wedstrijden dan wel eens niet kunnen doorgaan. Want de personen waar het allemaal om draait lijken onze ondersteuning wel degelijk te waarderen. Neem de bekerwedstrijd tussen AZ en Ajax. Die moest op 19 januari na eerder wangedrag door een supporter overgespeeld worden zonder publiek. Maar de teams wilden pas spelen toen de banken gevuld waren – dit keer met kinderen.
Lekker blijven komen dus. Alleen…mocht een als nerveus bekend staande sporter op het punt staan een cruciale, doch relatief lastige actie te ondernemen dan is de beste ondersteuning die je hem kunt bieden misschien wel opstaan om een biertje te halen – en fans van de tegenpartij er dan gelijk ook één aan te bieden.
Bronnen
- Geisler, G.W.W. and L. M. Leith, 1997, ‘The effects of self-esteem, self-efficacy, and audience presence on soccer penalty shot performance’ Journal of Sport Behavior. Augustus.
- Koning, R., 2008, ‘Thuisvoordeel en statistiek’. Euclides. Vakblad voor de wiskundeleraar. 226-228. Februari.
- Koyama, M. en J. James Reade, 2008, Playing Like the Home Team: An Economic Investigation into Home Advantage in Football. 23pp
- Moore, J.C. and J.A. Brylinsky, 1993, ‘Spectator effect on team performance in college basketball’. Journal of Sport Behavior. Juni.
- Van de Ven, N., 2011, ‘Supporters are not necessary for the home advantage: Evidence from same-stadium derbies and games without an audience.’ Journal of Applied Social Psychology, 41(12), 2785-2792
- Wallace, H.M., R.F. Baumesiter and K.D. Vohs, 2005, ‘Audience support and choking under pressure: A home advantage?’. Journal of Sports Sciences 23(4): 429-438.