Al in 1987 laat Jan Kuitenbrouwer in zijn fameuze boek Turbotaal zien dat Nederlanders graag Engelse, Franse en Duitse woorden en uitdrukkingen in hun taalgebruik verwerken. Als iemand een ‘déconfiture’ beleeft, is dat ‘shit’ voor die persoon, maar voor anderen kan dat reden zijn tot ‘Schadenfreude’. Ongeveer tien jaar later, in een stuk over ‘Nederdutch’ (uit het boek Hedenlands, 1996), beschrijft Kuitenbrouwer een nog steeds springlevende voorliefde voor het Engels. Maar hoe zit het met andere talen, zoals het Duits: is dat nog steeds een leverancier van uitdrukkingen waarmee je kunt laten zien dat je een woordje over de grens spreekt?
De houding van de Nederlanders tegenover de oosterburen is de laatste jaren wat ontspannener geworden, wat het minder beladen maakt om een Duitse uitdrukking te gebruiken. Toch horen we ook dat het met het Duits in het onderwijs niet goed gaat, wat de toegankelijkheid van het Duits vermindert. Om een indruk te krijgen van de tegenwoordige populariteit van het Duits in het Nederlandse taalgebruik heb ik ruim een jaar bijgehouden wat ik zoal aan Duitse uitdrukkingen tegenkwam. Hieronder volgt een selectie uit mijn verzameling.
Sehnsucht naar het onbereikbare
Het Duits is bekend om z’n samenstellingen. Dat maakt compacte begrippen mogelijk als Alleingang, Realpolitik, Angstgegner, _Intimfeind_en Chefsache, die ik meer dan eens in NRC Handelsblad aantrof. Maar ook elders vond ik allerlei Duitse samenstellingen.
In het ‘ANS’ bijvoorbeeld, het Algemeen Nijmeegs Studentenblad:
- Heb je weinig geld, maar toch behoefte aan Lebensraum? (oktober 2002) - Porno is daarmee een kwestie van onvervalste romantiek, waarmee overigens geen dineetje bij kaarslicht, maar een diepgewortelde Sehnsucht naar het onbereikbare wordt bedoeld. (februari 2003)
In het eerste citaat wordt het Duitse woord nog gecursiveerd, in het tweede niet, al duidt het gebruik van een hoofdletter wel op het besef dat er Duits gebruikt wordt. (In alle citaten in dit stuk handhaaf ik eventuele cursieven en hoofdletters uit de oorspronkelijke tekst.)
De taalkundige Peter-Arno Coppen schreef in een van zijn ‘Miniatuurtjes’ (nr. XLI) in het elektronische tijdschrift Neder-L: “Ik heb op het internet ook wel een paar fremdkörper aangetroffen (…), maar die schrijf ik toe aan de invloed van het Engels (…)”. Ook Hella Haasse grijpt in haar roman Sleuteloog uit 2002 naar het Duits: “Een van de redenen waarom het niet-vinden van de sleutel een freudiaanse Fehlleistung van mij kan zijn, is deze (…)”.
Zaken van stand
Zijn al deze samenstellingen nog min of meer bekend, van Totalversexung had ik nooit gehoord voordat Bernard Hulsman het in een muziekrecensie in NRC Handelsblad(25-1-2003) gebruikte: “Haar vorige hit, ‘Dirrty’, liet de 22-jarige Amerikaanse Christina Aguilera vergezeld gaan van beelden die passen in de ‘Totalversexung’ van de videoclip.” Ook de Duits- Nederlandse combinatie “Mittelstand-gedachtegoed”, die Maarten Huygen in NRC Handelsblad (23- 9-2002) gebruikte, was nieuw voor mij. Een andere creatieve combinatie werd door Wouter Bos gebezigd om zichzelf te karakteriseren: “Toen hij bij Shell vandaan kwam was Wouter Bos ‘erg markt-angehaucht’, zoals hij dat zelf zegt” ( NRC Handelsblad, 7-1-2003).
Voor Reinildis van Ditzhuyzen was de koninklijke rel rond Margarita aanleiding tot een lang artikel over ‘Margarita en de monarchie’ ( NRC Handelsblad, 22-2-2003), dat als volgt werd ingeleid:
Er wordt door koningskinderen niet meer standesgemäß gehuwd, constateert historica Reinildis van Ditzhuyzen. Koningshuizen worden burgerhuizen en voor je het weet is het sprookje uit. Over uitholling van de monarchie en de voordelen van Ebenbürtigkeit.
Het egalitaire Nederlands is niet toereikend als het gaat om zaken van stand, zo lijkt het wel. Maar wat dan te denken van John, die zijn Karin seksueel heeft “kaltgestellt” omdat ze tijdens de daad haar vagina laat “borrelen” ( NRC Handelsblad, 13-8- 2003)?
Indrukwekkend
Een enkel Duits woord ligt nog wel binnen het bereik van wie er moeite voor doet, maar een volledig Duits citaat is niet iedereen gegeven. “Es ist schon möglich, aber nicht wahrscheinlich”, volgens advocaat Hammerstein in het tv-programma Buitenhof(6-10-2002). “Warum kompliziert, wenn es auch einfach kann?”, zo vragen Dick Knook en Hans Ulrich retorisch in hun dit jaar verschenen adviesboekje voor 50-plussers, De kracht van je leven. Meer Duitse woordgroepen:
- Allemaal mannen die, om verschillende redenen, in essentie nicht zu haben zijn. ( NRC Handelsblad, 7-12-2002) - Ik zou niets liever willen dan dat pro-Palestijnse acties niets, maar dan ook niets uitstaande zouden hebben met antisemitisme. Maar ich kenne meine Duisenberger. (Elsbeth Etty over Gretta Duisenberg in NRC Handelsblad,11-1-2003, met een toespeling op ‘Ich kenne meine Pappenheimer’) - Daar gaat het letzten Endes niet om. (Frits Abrahams citeert de overleden Martin van Amerongen, NRC Handelsblad, 17-5-2002)
Nog indrukwekkender is het natuurlijk als je drie talen in één zin weet te combineren:
- Om het in goed Nederlands te zeggen: liever all the way die Verelendung. (Frits Abrahams in NRC Handelsblad, 16-4-2003) - Ally, Bridget, Carrie: zij vertegenwoordigen de Female Zeitgeist. (Stine Jensen in NRC Handelsblad, 29-3-2003)
Illustratie: Matthijs Sluiter
Gevoel in het spel
Kan er enig patroon in al die Duitse woorden en uitdrukkingen gevonden worden? Is er een voorkeur voor bepaalde woordsoorten of bepaalde onderwerpen? Die indruk heb ik niet. Het zijn zelfstandige naamwoorden ( Schwung), naast werkwoorden ( kaltstellen) en bijwoorden ( rücksichtslos). Ze komen uit de sport ( Schwalbe), het leger ( Feldwebel) en de kunst ( Bühne). Wat me wel opvalt, is dat nogal wat woorden niet neutraal zijn maar juist een oordeel met zich meebrengen.
Als Ronald Plasterk het in Buitenhof (15-2-2002) over “intellectuele Spielerei” heeft, dan geeft hij daarmee een negatief oordeel. Als Arnold Heumakers aan het proza in De Movo Tapes van A.F.Th, een “Schwung” toekent ( NRC Handelsblad, 14-2-2003), dan is dat beslist positief bedoeld. Als A. Lammers in NRC Handelsblad van 14-2-2003 het buitenlandse beleid van de Verenigde Staten als “Realpolitik” kwalificeert, dan klinkt dat positief (al suggereert Lammers wel dat het hier om een beoordeling door de Amerikaanse politici zelf gaat). En als Bas Heijne een “innere Emigration” signaleert ( NRC Handelsblad, 31-8-2002), dan vindt hij dat duidelijk een betreurenswaardige zaak.
Bij het begin van het nieuwe academische jaar in september 2003 was er weer veel gejammer over de staat van het Nederlandse hoger onderwijs. Maar, zo verzucht Dirk van Delft in NRC Handelsblad(9-9- 2003): “De overheid lijkt na een politiek van jarenlange Verelendung eindelijk te beseffen dat er iets moet gebeuren.” Aan de toestand aan Nederlandse universiteiten werd terzelfder tijd een lang artikel in de NRC-bijlage M gewijd. Piet Hagen becommentarieert die tekst in NRC Handelsbladvan 19-9-2003: “Hoewel het M-artikel geen expliciete conclusie bevatte, was de ankeiler op de voorpagina scherp: ‘Universitair klimaat rampzalig’.” Dat was geen compliment voor de redactie van M. Ankeiler betekent volgens Van Dale iets als “tot lezen uitnodigende covertekst op een sensatieblad”.
Al met al lijkt het erop dat met het Duits het gevoel in het spel komt. In deze tijd, waarin emotionele intelligentie hoog geprezen wordt, lijkt het Duits een van de manieren om dat type intelligentie in je taalgebruik door te laten klinken.
Ik geef toe, een objectieve doorsnee van het Nederlandse taalgebruik vormt mijn lectuur niet, en ik kan dan ook niet garanderen dat andere teksten eenzelfde bloemlezing aan Duitse uitdrukkingen zullen opleveren. Maar de trend die Kuitenbrouwer in 1987 in zijn stukje met de kop ‘Wichtigmacherei’ signaleerde, is beslist nog levendig. Een vleugje Duits in je taalgebruik misstaat niet. Voor de jongere lezers: Duits als schoolvak kiezen is ‘geil’, en na de middelbare school Duits gaan studeren is ‘affengeil’, om niet te zeggen ‘übercool’.