Je leest:

Van musketten tot mobieltjes

Van musketten tot mobieltjes

Auteur: | 9 januari 2008

De geschiedschrijving van kolonialisme, klassenstrijd en exploitatie laat weinig ruimte voor individuele keuzes. Onderzoekers prof.dr. Robert Ross en dr. Jan-Bart Gewald willen bekijken hoe mensen in Centraal-Afrikaanse samenlevingen technologische producten zien, gebruiken en opnemen.

“Voor Europa en Zuid-Afrika zijn de sociale en culturele consequenties van de introductie van technologische producten minutieus beschreven”, vertelt Ross. Voor Centraal-Afrika, met name Kongo en Zambia, ligt dat heel anders. Gewald: “Die regio is steeds benaderd vanuit het perspectief van de sociaal antropoloog, voor wie de geschiedenis nauwelijks een rol speelt, of van de materialistische historicus die eigenlijk alleen kijkt naar de structurele tegenstelling tussen arbeid en kapitaal.” De onderzoekers willen dan ook het verhaal van de arbeidsmigratie naar de kopermijnen in het grensgebied van Zambia, Malawi en Kongo, die vanaf het begin van de twintigste eeuw op gang kwam, vertellen vanuit het perspectief van de Afrikanen zelf.

People used to walk long distances to seek employment’, schilderij van Stephen Kappata (1936-2007).

Statussymbool

“Musketten en mobieltjes zijn goede voorbeelden van het soort technologische innovaties die een grote aantrekkingskracht uitoefenen en waarvoor inwoners van afgelegen dorpen bereid waren (en zijn) lange afstanden af te leggen”, zegt Ross. “Het gaat om heel fundamentele structuren die als gevolg daarvan veranderen”, vult Gewald aan. Autoriteit in de oude pre- of vroegkoloniale samenlevingen berustte op het bezit van goederen die werden tentoongesteld en soms demonstratief vernietigd of uitgedeeld. Het stamhoofd had het voor het zeggen en een belangrijke pijler van zijn macht was zijn rijkdom. Die uitte zich bijvoorbeeld in het bezit van (vuur)wapens, zowel om zijn macht aan te tonen als om daadwerkelijk mensen of dieren mee te doden. Toen de gewone dorpelingen in de kopermijnen gingen werken en genoeg geld verdienden om voor zichzelf een wapen en andere belangrijke goederen aan te schaffen, doorbrak dat de politieke structuur. De musket kreeg daardoor veel meer waarde als statussymbool dan als wapen voor de jacht.

…Toen de gewone dorpelingen in de kopermijnen gingen werken en genoeg geld verdienden om voor zichzelf een wapen en andere belangrijke goederen aan te schaffen, doorbrak dat de politieke structuur. De musket kreeg daardoor veel meer waarde als statussymbool dan als wapen voor de jacht…

Wat is het consumptiegedrag van de Afrikaan?

De onderzoekers willen de geschiedenis van de Zambiaanse en Kongolese kopermijnen en hun achterland herschrijven. Ze doen dit door een drietal districten – één in Zambia, één in Kongo en één in Malawi – intensief te (laten) bestuderen en ook te kijken naar Solwezi, een nieuwe op koper gebaseerde stad. Ze richten zich daarbij op het motief van het consumptiegedrag van de gewone man en vrouw en wat dat betekent voor de sociale organisatie van de regio, vanuit een uitgesproken sociaal historisch perspectief. Het thema is nu weer erg actueel. Gewald: “De eens zo welvarende (consumptie)maatschappij in Zambia zakte vanaf de jaren tachtig volledig in als gevolg van de dalende koperprijzen. Maar nu met de grote vraag naar koper vanuit China, bloeien de mijnen weer op en daarmee de welvaart en consumptie.”

Voor hun onderzoeksvoorstel dat zes afzonderlijke deelstudies omvat, krijgen prof.dr. Robert Ross en dr. Jan-Bart Gewald een subsidie van een half miljoen euro in het kader van de Vrije Competitie Geesteswetenschappen van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Ze gaan een geschiedenis schrijven waarin menselijk handelen centraal staat. De verschillende onderzoeken moeten leiden tot een aantal artikelen over de afzonderlijke onderzoeken. Daarnaast verzorgt Robert Ross ook een overkoepelende publicatie waarin hij de deelonderzoeken synthetiseert.

De zes deelonderzoeken van het project ‘From Muskets to Nokias’

Dit artikel is een publicatie van Universiteit Leiden.
© Universiteit Leiden, alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 09 januari 2008
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.