Moderne apen en ook mensen hebben relatief grote en complexe hersenen. Dit onderscheidt de aapachtigen van andere zoogdieren. Toch is het brein van apen niet altijd groot geweest, hier zijn miljoenen jaren van evolutie aan vooraf gegaan. Wetenschappers proberen te doorgronden waarom moderne apen zulke grote hersenen hebben ontwikkeld. De meeste verklaringen hiervoor komen op dit moment van waarnemingen aan soorten die evolutionair dicht bij de moderne apen staan.

3D-model
De Amerikanen vonden enkele jaren geleden een primitief apenschedeltje van 54 miljoen jaar oud. Het bleek te gaan om een aap die leefde in de miljoenen jaren tussen het uitsterven van de dino’s en het ontstaan van de eerste moderne apen. Deze oeraap kan volgens de onderzoekers gezien worden als het neefje van de vroegste voorouder van moderne apen.

De schedel was ongeveer vier centimeter lang en nog bijna helemaal intact. Dit maakte het mogelijk om de hersenen van de aap virtueel te reconstrueren. Met behulp van een CT-scan schoten de onderzoekers ruim 1200 plaatjes die zij vervolgens weer samensmolten tot één 3D-model. De hersenen van de oeraap waren de helft of twee derde van de omvang van de hersenen van de kleinste moderne apen. Bovendien was het centrum voor geurwaarneming sterk ontwikkeld en het visuele vermogen juist niet.
Van boom tot boom
De oeraap gaat sterk af op geur, de moderne aap op zicht. Het lijkt erop dat de ontwikkeling van het visuele vermogen samen gaat met de ontwikkeling van grote hersenen. Maar voor welke functie hebben moderne apen dat scherpe zicht dan nodig? Met andere woorden: waarom zijn grote hersenen geëvolueerd? Om daar achter te komen reconstrueerden de Amerikanen zoveel mogelijk leefgewoonten van de oeraap en vergeleken deze met die van moderne apen.

Zowel de oeraap als sommige moderne apen leven in bomen en eten voornamelijk fruit. Dit betekent dat deze leefgewoonten niet van invloed zijn geweest op het ontwikkelen van grote hersenen. Er is ook een groot verschil tussen de oeraap en moderne apen: de eerste sprong niet van boom tot boom. De onderzoekers denken dat grote hersenen nodig zijn om in een dicht bebost gebied snel door de bomen te kunnen verplaatsen. Om dit te bewijzen hebben zij meer fossielen nodig van primitieve apenschedels.
Bronnen
Virtual endocast of Ignacius graybullianus (Paromomyidae, Primates) and brain evolution in early primates (Mary Silcox, Claire Dalmyn en Jonathan Bloch), PNAS, juni 2009
Zie ook
- Grote hersenen voor snelle evolutie (Kennislinkartikel)
- De prijs van de menselijke evolutie (Kennislinkartikel)
- Ook Neanderthaler had grote hersenen (Kennislinkartikel)
- Uit eten in de steentijd (Kennislinkartikel)