Er is enorme aandacht voor het verschil in samenstelling van onze darmmicrobiomen en het mogelijke verband met allerlei ziekten. De vraag is alleen of de aangetroffen verschillen een gevolg zijn van de ziekte of de oorzaak ervan. Poeptransplantaties bieden een mogelijkheid om hierop antwoord te krijgen en worden wereldwijd uitgevoerd om erachter te komen of de symptomen van bepaalde ziekten te beïnvloeden zijn, of dat ziekten zelfs te genezen zijn. Een zoektocht in publieke databases van klinische studies die op dit moment worden uitgevoerd met de term poeptransplantatie (faecal microbiota transplantation) levert honderden hits.

Poeptransplantaties zijn dus ‘populair’. Een duidelijke aanleiding voor de populariteit zijn de overweldigende successen die geboekt zijn in de bestrijding van diarree veroorzaakt door de bacterie Clostridium difficile waarmee nieuwe therapeutische perspectieven zich aandienen voor deze en andere ernstig zieke patiënten. Wat ooit als laatste redmiddel voor deze patiëntengroep werd gezien, lijkt nu snel te veranderen in een standaardtherapie. Bij YouTube kun je zelfs instructiefilmpjes vinden om zelf een poeptransplantatie uit te voeren.
Verse kamelenpoep
Toch is het concept van de poeptransplantatie alles behalve nieuw. Al millennia geleden werden poeptransplantaties uitgevoerd in China. In de vierde eeuw na Christus is in de Chinese medische literatuur al de eerste vermelding te vinden van het gebruik van poeptransplantaties voor de behandeling van voedselvergiftiging en ernstige diarree die destijds werden beschreven door dokter Ge Hong.
Ongeveer twaalfhonderd jaar later beschreef een andere beroemde arts uit China, Li Shizhen, het gebruik van zogenaamde ‘gele soep’ voor de behandeling van ernstige diarree, koorts, pijn en verstopping. Gele soep werd gemaakt van verse of gefermenteerde menselijke poep en werd door de patiënt gedronken.
Ook door de Bedoeïenen, de nomaden van de woestijn, werd het aanbevolen om verse kamelenpoep te eten om zo ernstige en bloederige diarree te bestrijden. Het verhaal gaat dat tijdens de tweede Wereldoorlog de Duitse soldaten die dienst deden in het Afrika Korps, in geval van nood, deze aanbeveling opvolgden, met succesvol resultaat.
Poep-banken
In de moderne medische literatuur stamt de eerste publicatie van een poeptransplantatie bij een patiënt met terugkerende ernstige diarree uit 1958, geschreven door een arts in Colorado in de Verenigde Staten die vermeldde dat de patiënt na de transplantatie zeer snel herstelde. Alhoewel Clostridium difficile destijds nog niet bekend was, gaat het naar alle waarschijnlijkheid in deze publicatie wel om een patiënt die hieraan leed.
Kortom, er bestaat een aardige historie omtrent het medicinale gebruik van poep. Omdat tegenwoordig in een aantal gevallen de verkregen resultaten zeer veelbelovend zijn, worden op verschillende plaatsen in de wereld poep-banken opgericht, waar de poep van gezonde donoren wordt gecontroleerd en opgeslagen om in een later stadium te gebruiken voor behandeling van patiënten.
In 2012 heeft een aantal onderzoekers van het Massachusetts Institute of Technology (MIT) in de Verenigde Staten de eerste publieke poepbank opgericht, genaamd ‘OpenBiome’. OpenBiome kan bevroren poepmonsters klaar voor gebruik, leveren aan clinici die poeptransplantatie willen inzetten om bijvoorbeeld Clostridium difficile infectie of andere ziekten te bestrijden. In navolging van dit initiatief heeft het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) in 2016 de eerste Nederlandse poepbank geopend, waar donoren hun poepdonaties kunnen inleveren. De poep wordt grondig onderzocht om te bepalen of het geschikt is als poeptransplantatiemateriaal, en wordt vervolgens net als in Amerika klaar voor gebruik opgeslagen.