Van alle biometrische herkenningsmethoden – het meten aan het lichaam – is de vingerafdruk de bekendste, en ook de meest ontwikkelde. Gebeurde de vingerafdrukmeting vroeger vooral op het oog met behulp van wiskundige methoden, tegenwoordig gaat het met een computer die gekoppeld is aan een database.
Maar het meten aan ons lichaam om onze identiteit vast te stellen moet in de toekomst beter en sneller. Vooral ook omdat bijvoorbeeld nieuwe toepassing van de biometrie, zoals irisdetectie – het scannen van het oog – complexer en storingsgevoeliger is.
Een oude vingerafdrukkaart.
Voor het identificeren van een vingerafdruk wordt een zwartwitfoto gemaakt van de vinger. De foto van de patronen in de huid worden vervolgens vergeleken met soms duizenden scans die al in een database zijn opgeslagen.
Om dat goed te doen, is veel tijd nodig. Daarbij is de kwaliteit van de afdruk niet altijd hetzelfde. Een afdruk wordt zelden in perfecte staat achtergelaten, vaker moet de recherche het doen met halve of beschadigde vingerafdrukken. Natte of koude vingers geven ook een andere afdruk.
Wetenschappelijk onderzoek in Twente leverde een nieuwe techniek op die vingerafdrukken elektronisch zo kan bewerken dat een vergelijking beter is uit voeren. De onderzoeker Asker Bazen ontwikkelde een methode om een afdruk elastisch te kunnen vervormen zonder dat de originele afdruk zijn oorspronkelijkheid verliest. Waar dat nodig is kan Bazen de lijnen in de afdruk van huid wat verkorten, verlengen of verleggen.
Bazen gebruikt de splitsingen en de eindpunten van de lijntjes (de minutiae) in een afdruk als ankerpunten. De lijntjes staan bekend als ridges en valleys. Elke afdruk heeft twintig tot vijftig minutiae. Door deze punten te vergelijken met de minutiae van opgeslagen afdrukken, is te compenseren voor vervorming en beschadigingen.
De lijntjes die bekend staan als ridges en valleys.
De elastische methode (naast) zorgt bij een vervormde vingerafdruk voor een veel betere herkenning dan een ‘rigide’ herkenning (boven). De donkere lijnen geven de echte vingerafdruk weer.
Om de vergelijking van vingerafdrukken te versnellen, ontwierp Bazen een nieuwe methode om de feitelijke vergelijking uit te voeren. Bazen liet sensoren kijken naar de hoeken waaronder de lijnen lopen. De afdruk werd in vier hoofdrichtingen verdeeld: 0, 45, 90 en 135 graden. In de nieuwe afdruk geven de grijswaarden de concentraties van aanwezige hoeken aan en zijn daarmee een maat voor het voorkomen van lijnen. Het resultaat is een snellere en betrouwbare identificatie.