Door verouderingsprocessen verliest het afweersysteem aan vermogen om het lichaam te beschermen tegen ongewenste indringers. Hierdoor neemt bij ouderen de vatbaarheid toe voor infectieziekten zoals ernstige longontstekingen door griepvirussen en pneumokok-bacteriën.
Ook neemt het effect af van vaccinaties die voor bescherming zorgen. Deze afname wordt veroorzaakt doordat de T- en B-cellen die specifieke bescherming bieden, op hogere leeftijd minder goed in staat zijn een immunologisch geheugen op te bouwen. Ook het vermogen om nieuwe antistoffen te produceren vermindert op hogere leeftijd. Toch kunnen vaccinaties bij vatbare ouderen helpen om infectieziekten te voorkomen, mits vaccins worden afgestemd op de eigenschappen van het verouderde afweersysteem.
Griepvirus
Onder ouderen is vaccinatie tegen het griepvirus veel onderzocht. De griepprik wordt standaard aangeboden via de huisarts vanaf het zestigste levensjaar. Volgens verschillende studies bieden griepvaccinaties onder ouderen minder bescherming (17-53 procent) dan onder jongvolwassenen (70-90 procent). De beschermingsgraad door griepvaccins wordt echter vaak onderschat, omdat andere luchtweginfecties vaak dezelfde symptomen als griep geven.
De griepprik biedt alleen bescherming tegen het griepvirus, maar onderzoekers bevestigen niet altijd of de gemelde griepgevallen in hun studie daadwerkelijk werden veroorzaakt door het griepvirus of door een andere ziektekiem. In een studie waarin wel voor griepvirus gecontroleerd werd, bleek in de twee griepseizoenen van 2011-2013 de griepvaccinatie in relatief gezonde ouderen 51-73 procent bescherming te bieden.

Besmettelijke kinderen
In februari 2018 adviseerde de Gezondheidsraad ouderen iedere vijf jaar te vaccineren tegen pneumokokken. Jaarlijks komen naar schatting tot 5.600 ouderen in het ziekenhuis terecht door een pneumokokken-longontsteking. Het vaccin wordt geadviseerd voor mensen tussen zestig en vijfenzeventig jaar omdat in die groep de grootste gezondheidswinst wordt verwacht.
In de afgelopen jaren is het aantal longontstekingen door pneumokokken onder ouderen echter al indirect verminderd door de invoering van vaccinatie van kinderen tegen pneumokokken in 2006. Zieke kinderen zijn een belangrijke besmettingsbron voor ouderen, maar die is door de vaccinatie van kinderen grotendeels verdwenen. Hoe meer mensen gevaccineerd zijn, hoe kleiner de kans dat ouderen worden besmet. In de toekomst zal het aantal ouderen met pneumokokken-longontsteking daardoor nog verder afnemen.
Kinderschoenen
Vaccinonderzoek onder ouderen staat nog in de kinderschoenen, maar heeft in de afgelopen jaren een hoge vlucht genomen. Inmiddels is duidelijk geworden dat de samenstelling van het vaccin en de vaccinatiestrategie voor vatbare ouderen anders moeten zijn dan die voor kinderen en gezonde volwassenen. Zo kan de effectiviteit van vaccins onder ouderen verbeterd worden door de dosis te verhogen. Verder bieden vooral nieuwe toevoegingen van hulpstoffen (adjuvantia) kans op verbetering, omdat die de reactie van T- en B-cellen op hoge leeftijd kunnen versterken.
Daarnaast wordt onderzocht of sommige vaccins effectiever zijn (en blijven) wanneer ze al gegeven worden tussen de vijftig en vijfenzestig jaar, dus voordat veroudering optreedt. Daar lang niet alle ouderen ten prooi vallen aan ernstige infectieziekten, proberen onderzoekers ook te achterhalen welke verouderingskenmerken zorgen voor achteruitgang van het afweersysteem. Deze kennis kan helpen bij het ontwikkelen van nog betere vaccins en bij het identificeren van ouderen die de meeste baat hebben van vaccinatie.