Er hangt iets bitterzoets rondom de missie van space shuttle Atlantis die aanstaande vrijdag vanuit Cape Canaveral vertrekt. Het is een routinemissie: het ruimteveer, met zes astronauten aan boord, brengt een Russisch ruimtelaboratorium naar ruimtestation ISS. Maar wanneer Atlantis na zijn twaalf dagen durende missie weer terug op aarde is, blijft hij voorgoed aan de grond. Atlantis is de eerste van de drie nog actieve space shuttles die buiten dienst wordt genomen. Vanaf dit najaar behoren de ruimteveren, ruim 25 jaar na hun ingebruikname, tot het verleden.

Atlantis heeft een indrukwekkende staat van dienst. Hij werd gebouwd als vierde van de vijf space shuttles: een stuk lichter en geavanceerder dan de oudste shuttle Columbia. Op 3 oktober 1985 werd hij voor het eerst gelanceerd. Er volgden 31 missies: Atlantis bracht 14 satellieten de ruimte in, bracht zeven bezoekjes aan ruimtestation MIR en tien aan ISS. Jupiterkijker Galileo werd door Atlantis op weg gebracht, waardoor we nu weten dat Jupitermaan Europa een ijskorst en een zoutwateroceaan heeft.
In zijn vijfentwintigjarige carrière heeft Atlantis twee grote opknapbeurten ondergaan. Hij zou nu aan de derde toe zijn, ware het niet dat NASA heeft besloten dat de levensduur van de space shuttles er echt op zit. Na Atlantis zullen Discovery en Challenger elk nog een vlucht maken: Discovery in september en Challenger in november. De laatste rustplaats van Atlantis is nog niet bekend: verschillende musea zijn in de race om de shuttle op te nemen in hun collectie. Het prijskaartje? Minimaal 42 miljoen dollar.

Als de space shuttles niet meer vliegen, zullen de Amerikaanse ruimtevaarders een nieuw vervoermiddel nodig hebben om naar ISS te komen. Voorlopig kunnen ze gebruik maken van de Russische Sojoez-capsules – tegen een flinke prijs. In 2008 heeft de Amerikaanse regering contracten getekend met twee commerciële ruimtevaartbedrijven, SpaceX en Orbital Sciences Corporation. Deze bedrijven ontwikkelen ruimtevaartuigen die in de toekomst ISS moeten gaan bevoorraden.