‘Ik was gefascineerd geraakt door een documentaire over een student op de militaire academie van West Point. Kadet James Pelosi werd om zoiets onbenulligs als het niet op tijd neerleggen van zijn pen bestraft door middel van silencing. Tweeënhalf jaar werd hij door al zijn medestudenten en docenten totaal genegeerd, alsof hij niet bestond. Op dat moment, in de jaren zeventig, werd in films als The invisible man vooral de magie van het onzichtbaar zijn benadrukt. Maar ik wilde weten wat het ’sociaal onzichtbaar zijn’ in het echt met iemand deed. Dit moest toch verschrikkelijk zijn?!’ De tijd leek evenwel nog niet rijp voor dat onderzoek, waarop de jonge wetenschapper de volgende 15 jaar braaf doorging met het onderzoek waar hij op dat moment was ingerold.

Toch bleef het idee knagen. Het eureka-moment voor Williams kwam op een zonnige dag in het park. ‘Ik zat daar met mijn hond, toen een frisbee per ongeluk naast mij landde. Ik gooide hem terug naar de jongens die ermee speelden, waarop zij mij even bij hun spel betrokken. Maar van het ene op het andere moment negeerden ze me weer volkomen, en gooiden de frisbee niet meer naar mij toe. Ik realiseerde me dat dit tot mijn verbazing echt pijn deed.’
De eerste experimenten die de sociaal psycholoog vervolgens deed, waren geïnspireerd op dat voorval in het park. Twee ‘handlangers’ van de onderzoeker en een proefpersoon werden in een ruimte gezet, zogenaamd om te wachten op het eigenlijke onderzoek. De handlangers zaten ondertussen een beetje met een balletje te spelen. Na aanvankelijk eerlijk overgooien, negeerden zij de proefpersoon van het ene op het andere moment. De videobeelden die Williams van de proefpersonen laat zien, spreken boekdelen. ‘Je ziet deze jonge vrouw bijvoorbeeld al snel echt heel terneergeslagen kijken. Na een paar minuten stoppen we deze proeven ook, om vervolgens de proefpersoon uitgebreid te debriefen. We maken duidelijk wat de bedoeling van het experiment was en drukken hem of haar op het hart dat het echt niets persoonlijks was.’
Griekse uitsluiting
De effecten van de experimentele ‘uitsluiting’ door Williams en zijn handlangers blijkt heel goed meetbaar, bijvoorbeeld via een score van welbevinden door de proefpersonen zelf. ‘Het is eigenlijk vreemd dat het zo lang heeft moeten duren voordat deze effecten van uitsluiting experimenteel konden worden onderzocht,’ zegt Williams. ‘Al in 1890 schreef een van de grondleggers van de moderne psychologie, William James, dat uitsluiting waarschijnlijk erger is dan fysieke marteling. Ook de Amerikaans auteur John Steinbeck schreef in 1945 al hele rake dingen over de effecten van uitsluiting. En het Engelse woord voor uitsluiting, ostracism, stamt nota bene uit de Griekse tijd. Een groep kon toen stemmen over het verbannen van een persoon, door zijn of haar naam op ’ostraca’, een soort kleitabletten te krassen. Toch heeft het blijkbaar tot de jaren tachtig van de vorige eeuw moeten duren voor de experimentele psychologie er aandacht aan durfde te besteden.’

In de jaren die volgden dook Williams steeds dieper in de psychologische basis van uitsluiting. ‘De biologie leert dat uitsluiting een heel fundamenteel evolutionair principe is. Een vrouwtjesleeuw die gewond is geraakt en mank loopt wordt zelfs uitgesloten door haar eigen jongen. Als ze een mank vrouwtje bij de groep proberen te houden, wordt de groep als geheel daar slechter van.’ Hoe diep het zit bij mensen liet Williams zien met behulp van virtuele uitsluiting. ‘Ook voor dit idee werden we aanvankelijk uitgelachen, maar in 1998 heb ik met twee studenten in Australië een computerversie van het ’balspel’ ontwikkeld. Het genegeerd worden door twee niet bestaande, getekende poppetjes op een computerscherm bleek net zo effectief om mensen de pijn van sociale uitsluiting te laten voelen.’ Om dat te illustreren laat Williams een verborgen cameraopname zien van een proefpersoon voor de computer, die wordt buitengesloten tijdens het spelen van Cyberball. Aanvankelijk lacht hij, als hij denkt dat hij in de maling wordt genomen door zijn nepmedespelers. Binnen een minuut na het uitgesloten worden steekt de jongen uit de grond van zijn hart een middelvinger op naar het beeldscherm, onwetend dat er iemand meekijkt.

Alles weer onder controle
Uiteindelijk kreeg Williams het zelfs voor elkaar mensen een vervelend gevoel te bezorgen via uitsluiting door twee vierkantjes die op een scherm een rondje heen en weer ping-pongden. ‘Daarbij moest ik mensen vaak wel eerst vragen om zich een voorstelling te vormen van wat er nou eigenlijk achter die vierkantjes en dat rondje schuilging. Maar dan was het primaire gevoel van onbehagen tot mijn verbazing ook net zo sterk als wanneer ze werden uitgesloten door echte personen, door tekenfilmfiguurtjes, of zelfs door getekende figuren met wie ze in het dagelijks leven helemaal niets te maken wilden hebben, zoals mensen van een tegenovergestelde politieke stroming of zelfs Ku Klux Klan-leden.’ Het verschil tussen uitsluiting door een vierkantje of door bijvoorbeeld een medestudent zag de onderzoeker in de fase daarna. Na het primaire gevoel van te zijn uitgesloten, neemt de ratio het blijkbaar toch over. ‘Waarom voel je je nou rot, het is maar een getekend poppetje? Wat doe je nou moeilijk, het is maar een kkk-stripfiguurtje.’
In die ratio-achteraf schuilt volgens Williams ook een belangrijk praktisch aspect van zijn onderzoek. ‘De afgelopen jaren hebben we, denk ik, overtuigend laten zien dat mensen zich fundamenteel rot kunnen gaan voelen door uitsluiting. Het is de vraag wat mensen er in die tweede stap mee doen. Kunnen ze zich rationeel wapenen tegen de pijn? In feite gebruiken ouders ook een vorm van uitsluiting wanneer zij een stout kind negeren. Door zo’n time-out gaan ze ervan uit dat het kind zich realiseert dat het zich wat prosocialer moet opstellen. Ook dat kun je evolutionair begrijpen. De groep heeft er belang bij een lastig element buiten te sluiten, en de uitgeslotene heeft er vervolgens belang bij weer bij die groep te kunnen horen. Die moet daar zijn best voor doen.’

In sommige gevallen resulteert uitsluiting niet in evolutionair verklaarbaar prosociaal gedrag, maar in een ongerichte schreeuw om aandacht. Williams: ‘Er is daarbij een beroemd citaat van een Amerikaanse crimineel: “Hoeveel mensen moet ik vermoorden om gehoord te worden?” Agressieonderzoekers en psychologen zullen dan ook op zoek moeten naar de factoren die bepalen waarom uitsluiting bij de meeste mensen resulteert in prosociaal, gewenst gedrag, maar bij een minderheid juist in ongewenst, agressief gedrag.’
Therapie
Werd Williams in de begindagen van zijn onderzoek nog voor gek verklaard door collega’s, nu is hij een vraagbaak voor wetenschappers over de hele wereld die zich met dit thema bezighouden. ‘En ook leken gaan bij mij te rade,’ voegt hij daaraan toe. ‘Ik word gebeld door mensen die zich uitgesloten voelen, op hun werk bijvoorbeeld. Ze bellen mij om te vragen hoe ze dat kunnen stoppen. Nu ben ik een experimenteel, sociaal psycholoog en zeker geen clinicus. Ik heb dus ook geen therapie voorhanden en ook geen recept hoe mensen zich prosocialer kunnen opstellen na uitsluiting. Maar een letterlijk medicijn tegen de pijn is volgens mij hoe dan ook geen goed idee. Er is inderdaad ontdekt dat de pijn van sociale uitsluiting kan worden bestreden met een pijnstiller. Dat gegeven is vooral van academisch belang. De farmacologie laat hier zien dat de pijn “echt” is. Maar je gaat ook geen pijnstiller slikken terwijl je je hand in het vuur houdt. In plaats van de gewenste reactie – je hand uit het vuur halen – bestrijd je de pijn terwijl ondertussen je hand verbrandt. Ik denk dat je uitsluiting ook op een sociaal psychologische manier moet oplossen, bijvoorbeeld door prosociaal gedrag te ontwikkelen en niet door de pijn, een waardevol signaal, te onderdrukken.’

Bijna twintig jaar na zijn eerste balspelletjes in het psychologielaboratorium is Williams nog steeds gefascineerd door zijn onderzoek naar het fenomeen uitsluiting. ‘Het heeft mijn dagelijkse privéleven ook wel wat veranderd. Ik kijk bijvoorbeeld een dakloze tegenwoordig heel bewust aan, groet hem of haar en zeg dat ik geen daklozenkrant hoef te hebben, in plaats van die persoon te negeren. En in het restaurant ben ik vaak de enige die de ober aankijkt en bedankt als die mij een glaasje water inschenkt. Maar laatst hoorde ik dat ook dát weer niet handig is,’ lacht Williams. ‘Een goede ober schijnt juist zijn best te doen zo onopvallend mogelijk te zijn.’
Zie ook:
- Samenwerkers van nature
- ‘Wanneer heb jíj voor het laatst iemand vermoord?’
- Schelden doet wél pijn
- Genen en/of opvoeding
- Agressie in de hand
- ‘De sociale omgeving heeft een ongekende invloed op ons erfelijk materiaal.’
- ‘Mensen zijn van nature vreedzame apen.’
- Door het lint
- ‘Stoornis met overmatige agressie is niet principieel anders dan Parkinson.’
- ‘MRI is voor de wetenschap, niet voor de spreekkamer.’