Naar de content

Typisch Nederlands komt vaak uit andere landen

Wikimedia Commons/Vincent de Groot

Eten, kleding, de inrichting van het huis. De hele dag gebruiken Nederlanders spullen die hun wortels hebben buiten Nederland. Veel van wat de Nederlanders ‘typisch Hollands’ noemen, is van oorsprong buitenlands. Ze hebben er dan wel hun eigen draai aan gegeven.

De bloemenman verkoopt tulpen. In de bruine kroeg ligt al decennia een tapijtje op tafel. In het warenhuis staan sinds een paar jaar kleurige theeglazen. Thuis staat ‘s avonds een pan spaghetti op tafel. Heel gewoon in Nederland.

De spaghetti is natuurlijk Italiaans, maar veel kinderen vinden het de laatste decennia gewone Hollandse pot. De theeglazen zijn Marokkaans, een leuke nieuwe trend. Het tapijtje op tafel is eigenlijk Perzisch. En zelfs die tulpen, al heel lang de trots van de Nederlandse export, komen oorspronkelijk uit Turkije.

Migranten

“Op heel veel terreinen is de rol van migranten belangrijk”, vertelt etnologe Hester Dibbits van het Meertens Instituut*. “Je ziet het in het dagelijks leven: in de mode, het eten, sport, feestvieren, de woninginrichting. Natuurlijk zijn de Nederlanders ook beïnvloed door het reizen, het toerisme. Er spelen invloeden door elkaar heen, maar het gebeurt vaak dat we juist die invloed van de migranten vergeten.”

Hester Dibbits heeft onder andere onderzoek gedaan naar de invloed van immigranten in Nederland in de periode 1950-2000. Ze realiseert zich wel dat de invloed vanuit het buitenland eerder is begonnen en niet alleen te maken heeft met migratie maar ook met de handel.

Al voor het begin van de jaartelling vestigden vreemde stammen en volkeren zich in Nederland; de zuidelijke helft is bezet geweest door de Romeinen, die al veel gebruiken in de lage landen introduceerden; bekend is ook de komst van de Franse Hugenoten en de Spaans-Portugese joden in later eeuwen; en natuurlijk had Nederland zijn koloniën waarvandaan veel gebruiken en voorwerpen hierheen kwamen: Suriname, de Nederlandse Antillen, het tegenwoordige Indonesië.

“Het rijstgerecht nasi goreng heeft weinig Indonesisch meer. De fabrieken maken de ingrediënten veel minder scherp om het aan te passen aan de Nederlandse standaardsmaak.”

Toe-eigening

Juist heel veel gewoonten of voorwerpen die al langer in het land zijn, zijn de Nederlanders als eigen gaan beschouwen, vertelt Hester Dibbits. Denk aan de Indonesische keuken. De oorspronkelijke toepassing is vaak veranderd in de loop der tijden. De Nederlanders hebben er hun eigen draai aan gegeven.

De etnologe heeft er een term voor. “Wij noemen dat ‘toe-eigening’. Buitenlandse producten passen we aan onze levensstijl aan. Kijk naar pasta tegenwoordig. Wat is er Italiaans aan de manier waarop wij dat eten? In het begin aten we zelfs pasta met suiker als dessert. Het moest dan wel drie kwartier koken. Dat is niet te eten. En het rijstgerecht nasi goreng heeft ook weinig Indonesisch meer. De fabrieken maken de ingrediënten veel minder scherp om het aan te passen aan de Nederlandse standaardsmaak.”

Aardappels

Overigens is in de echte Hollandse keuken de van oorsprong Zuid-Amerikaanse
aardappel een hoofdbestanddeel. Het klassieke Nederlandse hoofdgerecht bestaat uit aardappelen-groente-vlees. In de winter eet elke Nederlander de zogeheten stamppotten, op basis van aardappel met een groente: boerenkool of zuurkool met worst, of hutspot met een bal gehakt. Altijd met een smeuïge jus overgoten. Het is een van de redenen om uit te zien naar de winter.

Dat is ongeacht de voorliefde voor buitenlands eten als Nederlanders naar een restaurant gaan: pizza, Chinees-Indonesisch, Frans, spare-ribs, etcetera.

“Vooral Marokkaanse jongens zijn trendsetters in de mode.”

Etnische trendsetters

Degenen die de politiek-sociale ontwikkelingen van Nederland volgen, zien dat ook hier de etnische spanningen zijn toegenomen. Vooral de bevolkingsgroep met Marokkaanse wortels -en de islam als achtergrond – moet het ontgelden. Toch is het opvallend hoe vaak Marokkaanse voorwerpen en stoffen in het modieuze interieur terug te vinden zijn. En als het gaat om Marokkaanse jongeren, ziet Hester Dibbits van het Meertens Instituut zelfs een opvallende invloed op de rest van de jeugd.

“Vooral Marokkaanse jongens zijn trendsetters in de mode”, constateert Dibbits. “In het verleden zag je dat ook bij Surinaamse, Indonesische en Italiaanse jongeren, toen zij pas hier waren. Marokkaanse jongens zijn begonnen met heuptasjes, vaak van chique merken. Na een tijd zag je dat bij veel jongeren terug. Dat verschijnsel hebben ze zich snel toegeëigend, zonder dat de rol van die migrantengroep daarin nog zichtbaar was. Dat is heel interessant.”

Heel gewoon

Als het gaat om recente invloeden die over 25 jaar ‘typisch Hollands’ zullen zijn, durft Hester Dibbits geen uitspraak te doen. Maar als je op de markt loopt, zie je nu al veel producten die dertig jaar geleden nog uitzonderlijk waren. Bij de groente- en fruitkraam, de olijvenkraam en zelfs bij de kaasboer. “Bij ons is de hoofdzaak nog wel de Goudse en Edammerkaas, hoor. Maar daarnaast liggen altijd wel Franse brie en camembert. De mensen eten anders dan vroeger. We hebben veel meer buitenlandse kazen dan vroeger”, vertelt deze kaasverkoopster op de markt.

Al die buitenlandse producten zijn doorgedrongen tot het dagelijks leven van de Nederlander. Zo zal het altijd doorgaan.

Zie ook:

Dit artikel is een publicatie van Radio Nederland Wereldomroep (RNW)