Update 1 december 2010
Het kabinet is niet van plan de toevoeging van nanosilica aan voedingsmiddelen te verbieden voordat er duidelijkheid is over de effecten op mens en milieu. Dat schrijft minister Schippers van Volksgezondheid vandaag aan de Tweede Kamer, naar aanleiding van vragen van SP-Kamerlid Sharon Gesthuizen. Volgens de minister zijn er geen aanwijzingen dat nanosilica schadelijk is voor de volksgezondheid. Het verbieden van de deeltjes zou daarom niet proportioneel zijn, aldus de minister.
Je kent ze wel, de soepjes die je klaarmaakt door wat poeder te mengen met kokend water. Het laatste wat je daarbij wilt is klontjes in de soep, dus bevat het poeder vaak een middel dat klonteren tegen moet gaan. Ook aan sausmixen en koffiemelkpoeder worden zulke ‘antiklontermiddelen’ toegevoegd. Een voorbeeld van zo’n middel is silica, ook wel bekend als kiezelzuur of siliciumdioxide. Maar E551 -zoals silica op het etiket vermeld wordt- heeft misschien een vervelend nasmaakje.

Grootte van de deeltjes
Wat is het geval? Tot nu toe leek E551 altijd een vrij onschuldig ingrediënt. Zolang je er niet meer dan 1500 milligram per dag van binnenkrijgt, loop je geen enkel gezondheidsrisico, oordeelde de Europese voedselautoriteit EFSA vorig jaar. De EFSA hield daarbij alleen geen rekening met de grootte van de deeltjes. Uit een recent onderzoek van het RIVM, RIKILT en MiPlaza blijkt nu dat 33 procent van de silicadeeltjes in levensmiddelen kleiner is dan 100 nanometer. Deze mogen daarom beschouwd worden als nanodeeltjes.
Dat is om twee redenen van belang. Ten eerste ontkent de levensmiddelenindustrie al jaren het gebruik van nanodeeltjes in levensmiddelen. Ten onrechte, zo blijkt nu dus. Daarbij heeft de EFSA vorig jaar geen onderscheid gemaakt tussen kleine en grote silicadeeltjes in hun risicobeoordeling. Het punt is dat kleinere deeltjes andere eigenschappen kunnen hebben dan de grotere variant. De effecten op de gezondheid kunnen daarmee misschien ook anders zijn.

Nieuw onderzoek nodig
Volgens de onderzoekers is op dit moment geheel onduidelijk hoe schadelijk de nanodeeltjes kunnen zijn. Onbekend is namelijk hoe de nanodeeltjes door het maagdarmkanaal worden opgenomen. Dat is bepalend voor de eventuele schadelijkheid. Als ze oplossen, dan is er niets aan de hand. Dan is gewoon de beoordeling van het EFSA van toepassing. Maar lossen de nanodeeltjes niet op, en gaan ze in hun geheel door de darmwand heen, dan zijn de effecten onbekend. Nieuw onderzoek is nodig dat hier duidelijkheid over geeft, vinden de onderzoekers.
De nieuwe Voedsel- en Warenautoriteit neemt nu het zekere voor het onzekere en gaat zo’n onderzoek volgend jaar laten doen. Hieruit rolt een beoordeling van de risico’s waarover vervolgens de ministers van Volksgezondheid, Welzijn & Sport (VWS) en Economie, Landbouw & Innovatie (EL&I) over geadviseerd worden. De minister van VWS kan dan eventueel besluiten dat nieuwe wetgeving nodig is. Tot die tijd zullen consumenten moeten bepalen of ze het risico bij hun soepje of koffiecreamer voor lief nemen of niet.