Je leest:

Torino-schaal onder vuur

Torino-schaal onder vuur

Auteur: | 14 april 2005

Rampverhaal na rampverhaal kwam er voort uit de oude Torino-schaal, die in 1999 werd ingesteld om het risico van een asteroïde-inslag aan te geven. Sterrenkundigen hebben de schaal nu aangepast om zulke onnodige onrust te voorkomen.

Toutatis, FU126, 2004 FH, 2002 MN: elke keer als sterrenkundigen een asteroïde ontdekten die in de buurt van de aarde kwam, regende het doemverhalen – maar geen allesverwoestende asteroïdes. Dat leverde geklaag op in de sterrenkundige gemeenschap. Zou al die paniek het publiek en de politiek niet afstompen?

De doemverhalen heeft de sterrenkunde deels aan zichzelf te wijten, want zonder de Torino-schaal hadden journalisten nooit zo vroeg weet gekregen van nieuw ontdekte aardscheerders. De schaal werd in 1999 opgesteld door de International Astronomical Union (IAU) en is nu aangepast, maar sommige wetenschappers pleiten voor een stap verder: complete afschaffing.

Asteroïde-hype in 1998: de film Deep Impact liet zien hoe vernietigend een asteroïde-inslag wel niet kan zijn. Vuurstormen en titanische vloedgolven vagen een groot deel van Noord-Amerika weg. bron: Paramount Studio

De Torino-schaal moest duidelijk te maken dat de meeste asteroïdes helemaal géén gevaar vormen. Asteroïdes krijgen een risico-aanduiding van 0 (geen botsingsgevaar) tot 10 (dag aarde) toegewezen, maar de beschrijving bij elke categorie leidde nog weleens tot angstige verhalen. Zeker omdat een asteroïde vaak hoog begint maar door betere waarnemingen afzakt op de schaal. Onder leiding van de originele bedenker Richard Binzel (MIT) is de schaal nu aangepast.

Volgens Binzel zijn de wijzigingen oppervlakkig: “Een nieuw ontdekte NEO (Near Earth Orbit asteroid, aardscheerder) krijgt nog steeds een Torino-waarde tussen de 0 en 10, en de berekeningen die bepalen waar een asteroïde op de schaal hoort zijn precies hetzelfde gebleven”, zegt hij. De enige verandering zit hem in de verklarende tekst bij de schaal.

Categorieën 2 en 3 van de nieuwe Torino-schaal geven duidelijk aan dat de asteroïde hoogstwaarschijnlijk geen gevaar vormt. Extra waarnemingen laten meestal zien dat de asteroïde de aarde zal missen. bron: NASA. Klik op de afbeelding voor de complete schaal.

“Net zoals een aardbeving met een kracht van 3 op de schaal van Richter niet interessant is voor het algemeen publiek, hoeft niemand zich zorgen te maken bij lage Torino-waardes. Pas vanaf 8 of hoger is het zeker dat een asteroïde inslaat. Zelfs dan gaat het vaak nog om beperkte schade”, aldus Binzel.

Lage waardes op de Torino-schaal geven aan dat het nog niet zeker is wat de asteroïde zal doen: écht inslaan of, zoals de overgrote meerderheid, ruimschoots missen. Om het echte risico te bepalen zijn uitvoeriger metingen nodig. Dat staat nu duidelijk in de begeleidende tekst: “er is extra aandacht van sterrenkundigen nodig, maar het publiek hoeft gealarmeerd noch geïnformeerd te worden.”

Door verbeterde zoekprogramma’s worden de komende jaren steeds meer aardscheerders gevonden. Binzel hoopt dat de nieuwe uitleg bij de Torino-schaal voor minder rampverhalen in de pers zorgt. Ontdekkingen worden volgens de huidige procedure onmiddellijk publiek gemaakt. Daarbij hoort volgens hem een duidelijke uitleg van het risico, zodat geen paniek ontstaat.

Een andere methode om onnodige paniek te voorkomen, is ontdekkingen geheim houden tot hun risico goed bekend is, maar de Binzel en zijn IAU-collega’s wijzen die van de hand. Het gevaar bestaat namelijk dat een ontdekking door een lek tóch bekend wordt. Geheimzinnig doen over het inslagrisico levert in zo’n geval veel meer problemen op dan inzage geven in het lopende onderzoek, denkt de verantwoordelijke IAU-werkgroep. De gewoonte om nieuwe NEO’s en hun tijdelijke Torino-waarde snel bekend te maken blijft daarom in stand.

Asteroïde 2004 MN, hier in de witte cirkel, was de eerste NEO die boven een waarde van 1 op de Torino-schaal uitrees. Korte tijd had de asteroïde van 95 miljoen ton zwaar zelfs een waarde van 4: een kans van 1% op inslag in 2029, waarbij een beperkte regio verwoest wordt. De Torino-waarde is bijgesteld naar 1: hoogstwaarschijnlijk geen inslag. De Torino-waarde van 4 zorgde voor een storm van gealarmeerde nieuwsberichten, hoewel 2004 MN4 al na een paar uur weer richting 1 zakte. bron: David Tholen, Roy Tucker and Fabrizio Bernardi.

Geheimhouding gewenst

Harvard-sterrenkundige Brian Marsden pleit voor afschaffing van de Torino-schaal. Die gaat volgens hem niet alleen gebukt onder onhandige bewoordingen. Hoe hoger de Torino-waarde, hoe groter het gevaar dat de asteroïde vertegenwoordigt. Maar bij de analyse spelen twee factoren mee: de massa van de asteroïde – hoe zwaarder, hoe groter de verwoesting bij inslag – en de kans op een inslag.

Uit de allereerste baanberekening na een NEO-vondst blijkt regelmatig dat de asteroïde ‘in de buurt van de aarde zal komen’, maar hoe dichtbij is dan nog onzeker. Alleen door de asteroïde een tijdje te volgen wordt de baan nauwkeuriger bekend. De asteroïde krijgt in zo’n geval als veiligheidsmarge een hoge Torino-waarde.

Als de massa maar hoog genoeg is, kan de Torino-waarde van een verse vondst makkelijk boven de 1 (nauwelijks risico, wel observeren) uit stijgen. Asteroïde 2004 MN4 kreeg daardoor bijvoorbeeld een waarde van 4 op de Torino-schaal, ongekend hoog. Marsden rekende uit dat zwaardere asteroïdes zelfs waardes van 6 of 7 op de Torino-schaal halen, ook als ze een betrekkelijk lage inslagkans hebben. Als extra metingen in de loop van uren of dagen binnenkomen, blijkt meestal dat de asteroïde de aarde niet raakt. Ondertussen is de hoge Torino-notering al opgemerkt in de pers en zingen de geruchten rond: inslagrisico!

Het LINEAR-project (Lincoln Near Earth Asteroid Research) van MIT maakt gebruik van deze telescoop in New Mexico om aardscheerders op te sporen. Het project vindt met regelmaat nieuwe asteroïdes van een paar meter doorsnede of groter die op ramkoers met de aarde lijken te liggen – maar uit extra waarnemingen is tot nu toe altijd gebleken dat de NEO’s onze planeet missen. bron: LINEAR-project.

Om paniekvoetbal na een verse ontdekking tegen te gaan pleit Marsden er al 6 jaar voor ook de verstreken meettijd in de analyse mee te nemen. Vlak na de eerste waarneming is de baan van de NEO nog niet zeker. Daar hoort volgens Marsden juist een laag risico bij, want zo’n grove voorspelling heeft weinig zeggingskracht. Zijn eigen Purgatorio Ratio (PR) houdt wél rekening met de verstreken meettijd.

Marsden’s PR is de verhouding tussen verstreken meettijd en de resterende tijd tot de eerste mogelijke inslag. Een lage waarde betekent dat er nog niet lang is gemeten; een hoge waarde dat het hoog tijd is aandacht te besteden aan de NEO. Tot duidelijk is of de asteroïde de aarde raakt, hoeft het publiek volgens hem niets te weten.

Marsden staat niet alleen in zijn kritiek op de Torino-schaal. Benny Peiser, onderzoeker van de Britse universiteit van Liverpool en moderator van de discussielijst CCNet: “De Torino-schaal is (ook in zijn vernieuwde versie) inherent onbetrouwbaar. Als middel om NEO-risico’s te communiceren is hij zelfs contra-productief.” Hét probleem van de Torino-schaal is volgens Peiser dat er onmiddelijk na de ontdekking van een NEO wordt gepubliceerd. “De Purgatorio Ratio is de enige methode om de kwaliteit van de beschikbare gegevens te beoordelen.”

Hoewel individuele astronomen de PR-waarde van een NEO berekenen, gebruiken grote instituten als LINEAR of NASA’s Near Earth Object Program gewoon de Torino-schaal. Openheid van zaken is voor hen belangrijker dan kortstondige foutjes in de risico-inschatting. Naarmate pers en publiek wennen aan de Torino-schaal, is het idee, ligt niemand nog wakker van een Torino-3 of –4. Niemand? Vooruit, de astronomen die de baan van de NEO doormeten dan.

Meer weten:

Dit artikel is een publicatie van NEMO Kennislink.
© NEMO Kennislink, sommige rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 14 april 2005
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.