
Hebt u al migranten gesproken over uw boek? “Een van de aanbevelingen in Exodus is dat we een genereuzer asielbeleid moeten voeren tijdens conflict, maar na het conflict moeten we mensen terug sturen. Na een lezing kwam een jonge Britse vrouw van de Oxford Refugee Study Centre naar me toe en zei: “Wat u voorstelt kan echt niet, denk aan mensenrechten.” Twee Somalische vrouwen waren het juist met mij eens: ‘Natuurlijk moeten mensen terug. Dat is essentieel als je Somalië wilt heropbouwen.’”
Maar terugsturen is makkelijker gezegd dan gedaan. Migranten integreren en krijgen kinderen die zich eerder Nederlands voelen dan Somalisch. “Mijn aanbeveling gaat over de toekomst. Als mensen komen, wetende dat ze wettelijk verplicht zijn weer terug te gaan zodra het conflict voorbij is, zullen ze hun leven anders indelen.”
Op welke manier? “Het gesprek in de familie zal zijn: we gaan terug. Ze zullen hun contacten met thuis behouden. Ze zullen hun kinderen vertellen: je bent Somaliër, je gaat terug. Doordat de wetgeving anders is, komt de situatie waarin een kind ‘te Nederlands’ is geworden om terug te sturen, niet voor. En het zou niet aan de orde komen als je gezamenlijk terugkeert. Het is veel enger als je in je eentje moet beslissen of je teruggaat, dan wanneer je familie en vrienden ook gaan.”
En waarom stelt u die terugkeer voor? “De mensen die naar Europa komen, maken voor het grootste gedeelte deel uit van de elite. De echt arme mensen die lijden onder conflict kunnen niet weg, of ze gaan de grens over en komen in een vluchtelingenkamp terecht. Arme maatschappijen hebben hun elites heel hard nodig. Die mensen trekken wij daar juist uit weg.”

En het effect op onze maatschappij? Profiteren wij economisch of sociaal van migratie? “De effecten zijn klein. Hebben we migranten nodig voor het functioneren van onze maatschappij? Nee. Het economische effect op onze maatschappij is marginaal, bijna nul.”
En wat is het effect op migranten? “Migranten gaan er economisch gezien wel op vooruit. Maar ze lijden tegelijkertijd een psychologisch verlies. Er wordt momenteel veel onderzoek gedaan naar the economics of happiness (de economie van geluk). Het blijkt dat mensen vooral gelukkig worden van iets als familie, niet zozeer van inkomen. Migranten worden psychologisch zeer geraakt door het afscheid nemen van familie.”
Wat is dan de optimale hoeveelheid migratie? “Dat is aan elk land om te bepalen. Voor het thuisland geldt overigens ook dat enige migratie beter is dan geen migratie. Want je krijgt een uitwisseling van kennis en ideeën. Maar als er te veel mensen weggaan en niet terugkomen, krijg je braindrain, dan lekt kennis weg. Dus er kan zeker sprake zijn van ‘te veel migratie’, zowel voor het gastland als voor het thuisland.”

Toch lijkt de uitspraak ‘er is te veel immigratie’ behoorlijk controversieel. “Dat komt doordat het debat over immigratie enorm disfunctioneel is geweest. Het is een soort morele schreeuwwedstrijd geworden. Links zegt: iedereen die tegen immigratie is, is een racist. Rechts zegt: iedereen die immigratie wil, wil het land kapot maken. Dat is niet de manier om over een sociaal fenomeen te praten.”
En de sociale kant van migratie? Maken de verschillende culturen een land niet diverser? “Enige diversiteit is beter dan geen diversiteit. Maar je kunt ook te veel diversiteit hebben. Dan ontstaan er minder vertrouwen, vrijgevigheid en samenwerking. Dit is overigens geen nieuwe informatie, dat komt terug in alle ontwikkelingsonderzoeken.”
Veel experts zeggen: de autochtone bevolking wordt steeds ouder en hoger opgeleid, dus in de toekomst kunnen we niet zonder immigranten voor de banen voor lageropgeleiden die we zelf niet meer bezetten. “Dat is een beledigende manier om onze maatschappij te organiseren. Japan kent geen immigratie en is minstens zo rijk als Nederland. Het is een kleine stap verwijderd van racisme en sociaal onacceptabel als je immigranten de banen laat uitvoeren die niemand anders wil doen. We moeten onze eigen mensen opleiden tot beroepen die nodig zijn. Het idee dat onze gezondheidszorg niet kan zonder Sudanese dokters is absurd. Toch zijn er meer Sudanese dokters in Londen dan in Sudan. Dit is een probleem, geen succes.”
Is het niet onrechtvaardig om iemand die heeft kunnen genieten van een welvarend land en een studie heeft gevolgd, weg te sturen? “Om wie geven we nu eigenlijk? Om een handjevol slimme mensen die enorme kansen hebben gekregen door hier te komen, of om de miljoenen arme mensen die achterblijven in arme landen? Het is toch behoorlijk duidelijk dat we arme maatschappijen moeten helpen? We moeten migratie dus zo organiseren dat dat gebeurt. Ik werk veel met overheden van arme landen en die willen hun mensen zo graag terug.
Linkse kiezers in Nederland denken dat ze vechten voor gerechtigheid door te zeggen ‘blijf in Nederland’. Maar in feite verleiden ze mensen om te blijven, die anders mensen zouden helpen die het slechter hebben dan zij.”
U hebt het over het verkleinen van het verschil tussen rijke en arme landen. Wat kunnen we, naast een goed migratiebeleid, daaraan doen? “We moeten focussen op hetgeen waar Nederland een pionier in is. De toekomst van ontwikkelingshulp is de verplaatsing van privaat kapitaal naar de armste landen. Ontwikkelingsbank FMO is daar wereldleider in. Ik zou zeggen: schaal het op. Afrikaanse regeringen zouden waarschijnlijk hetzelfde zeggen. Ze willen graag de private sector ontwikkelen door goede bedrijven binnen te krijgen.”
In Nederland wordt ontwikkelingshulp nu gecombineerd met handel. Dat vindt u dus een goede zaak. “Ja, je moet stoppen met kijken vanuit je eigen gezichtspunt. Afrika heeft een tekort aan effectieve private organisaties. Dus je moet meer goede bedrijven naar Afrika zien te krijgen of Afrikaanse bedrijven laten groeien.”
Uit het project vijf eeuwen migratie blijkt dat bijna alle Nederlanders buitenlandse voorouders hebben. Uiteindelijk is iedereen dus wel geworteld in migratiestromen.
Dat geldt ook voor Nederlandse bedrijven die naar Afrika gaan en vervolgens hun winst mee naar huis nemen? “Je hebt beide nodig. Zowel Afrikaanse bedrijven die groeien als westerse bedrijven die naar Afrika gaan. Natuurlijk maakt de private sector winst. In Nederland zijn ook Amerikaanse bedrijven gevestigd die winst maken. Je wil ze er niet uitzetten, want ze zijn ook goed voor Nederland. We moeten geen standaarden aan Afrika opdringen die we niet voor onszelf gebruiken.”
Er zijn westerse textielbedrijven die in Bangladesh hun kleding in elkaar laten zetten in een slecht geconstrueerde fabriek met onderbetaalde werknemers. verantwoord zaken doen mag toch wel een vereiste zijn? “Wat zouden die werknemers doen als dergelijke fabrieken er helemaal niet waren? Dan zouden ze geen werk hebben. In Afrika heeft minder dan tien procent van de bevolking een betaalde baan. Dan is het raar als men zegt: ‘Ik wil dat je geen baan hebt, omdat de baan die je hebt niet goed genoeg is.’ Dat is toch aan de arme mensen zelf om te bepalen? Uit de armoede komen gebeurt niet via liefdadigheid, maar door afspraken waar beide partijen wat aan hebben.
Waar ik het meest trots op ben, is dat mijn ideeën hebben geleid tot de oprichting van een kledingfabriek in Haïti. Nu hebben dus duizenden mensen een baan. Worden ze net zo goed betaald als jij? Nee. Zijn ze beter af dan wanneer die fabriek er niet zou zijn? Ja. We moeten nu eens erkennen dat armoede verschrikkelijk is en dat eruit komen een worsteling is.”
Paul Collier (1949) is co-directeur van het Centre for the Study of African Economies en professor economie en overheidsbeleid aan de Blavatnik School of Government. Van 1998 t/m 2003 was hij hoofd van de Development Reseach Group bij de Wereldbank. In zijn nieuwste boek Exodus gaat hij in op hoe migratie onze wereld verandert.