Terminator staat ondertussen synoniem voor apocalyptische toekomstscenario’s, zelfbewuste computerprogramma’s en moordende robots die voor niets of niemand terugdeinzen. In de vorige drie films stond de jacht van de Terminator robots op hun menselijke doelwit (meestal een lid van de Connor familie) centraal. Maar in het vierde deel gaat de hoofdrol naar iemand die tussen de werelden van mens en machine in zit: een cyborg.
Cyberbeen
Cyborgs zijn wezens die ergens tussen mens en machine in hangen; een mens van vlees en bloed, maar gevuld met technische snufjes. De eerste wetenschappers die serieus over cyborgs nadachten waren Manfred en Kline. Zij wilden technologie in een astronaut bouwen om hem te beschermen tegen de gevaren van de ruimte. Manfred en Kline dachten bijvoorbeeld aan het vervangen van de longen door een kleine energiecentrale, waarmee ze zuurstof overbodig maken.
In Terminator Salvation heeft de cyborg weinig menselijks meer over, behalve het hart en het brein. Waarom het hart? Er is immers geen bloed meer dat rondgepompt moet worden. Waarschijnlijk willen de Amerikaanse filmmakers hiermee aangeven dat de cyborg nog niet alle menselijkheid heeft verloren. Interessanter is het feit dat de cyborg nog een menselijk brein heeft. Daar zit het bewustzijn, de kern van onze menselijkheid. Maar is het mogelijk om een levend brein aan te sluiten op een metalen lichaam? Dat het niet onmogelijk is bewees Kevin Warwick in 2002.

Warwick dankt zijn prestatie aan het feit dat elektronica en ons centrale zenuwstelsel allebei werken met elektrische stroompjes. Met zijn team bedacht hij een microelectrode array. Deze array bestaat uit zo’n honderd elektroden die Warwick onder de huid van zijn voorarm inbracht. Elektroden in een chip maken normaal gesproken contact tussen metalen en niet-metalen delen van het circuit. In het experiment met de robotarm waren de elektroden een verbinding tussen Warwicks zenuwcellen en een computer.
Toen Warwick zijn hand opende en sloot pikten de elektroden het stroompje op dat over de zenuwen in zijn arm liep. Dit stroompje kwam terecht bij de computer die het verzond over het internet naar een robotarm aan de andere kant van de Atlantische Oceaan. Na enkele pogingen deed de robotarm zijn bewegingen perfect na. Drie weken later zocht Warwick op dezelfde manier contact met zijn vrouw, die ook een array in haar arm had laten planten. Hun communicatie was succesvol: toen Warwick zijn hand opende, voelde zijn vrouw die beweging in haar arm.
Als Warwick zijn armzenuwen kan aansluiten op een computer kan het ook met een heel zenuwstelsel. In theorie dan, want de neurologische wirwar van het menselijk brein is wel een stukje ingewikkelder dan een paar armzenuwen. Toch kan Warwicks technologie een uitkomst zijn voor verlamden. Stuur het juiste signaal van de hersenen naar een rolstoel of een cyberbeen en een verlamde is weer beperkt mobiel.

Oorlog
Een cyborg zoals die uit Terminator is dus niet ondenkbaar. Maar dan? Stel, je bent één van de eerste cyborgs die op aarde rondloopt. Ben je nog steeds mens, of voel je je meer verwant aan de machines die jou je buitengewone vaardigheden geven? Dit is de vraag die voor de cyborg in Terminator Salvation centraal staat. De cyborg, zoals dit in Terminator neergezet wordt, is wellicht toekomstmuziek, maar de versmelting tussen technologie en het lichaam roept allemaal nieuwe vragen op.
Biologe Donna Haraway was de eerste wetenschapper die de sociale gevolgen van de cyborg beschreef. In 1990 stelde zij in haar A Cyborg Manifesto dat wij eigenlijk allemaal al cyborg zijn. Hiermee bedoelt ze dat de mens al met technologie is vervlochten. Wij dragen bijna allemaal technologie dichtbij ons lichaam. Misschien heb je wel contactlenzen of loop je dagelijks met een IPod over straat. Ook technologie die niet letterlijk vast zit aan het lichaam is toch een uitbreiding om het menselijke vermogen. De computer bijvoorbeeld is een verlenging van de zintuigen. We kunnen via het internet communiceren met mensen aan de andere kant van de wereld. Maar tast al deze technologie onze menselijkheid aan? Of is dit een eigenschap van de mens?

In Terminator Salvation mogen mens en machine juist niet gecombineerd worden. De mensen en machines zijn aartsvijanden. Maar in de cyborg komen deze twee werelden bij elkaar. Een lichaam dat gemaakt is van metaal en een hart en een brein van vlees en bloed. De cyborg slaat een brug tussen de twee werelden en heeft daarmee eigenlijk geen bestaansrecht in de wereld van Terminator.
Hoe gaan we om met het vervagen van de grens tussen mens en machine? Donna Haraway schrijft dat de cyborg traditionele tegenstellingen doorbreekt. Maar de wereld van Terminator is zwart-wit, de mens tegen de machine. De grensoverschrijdende cyborg brengt deze visie in gevaar, want in een oorlog moet je weten wie je vijanden zijn. Gelukkig laat Haraway zien dat de toekomst er helemaal niet zo gewelddadig uit hoeft te zien. Als de cyborg geaccepteerd wordt, kan dit ook de werelden van mensen en machines dichter bij elkaar brengen.
Zelfbehoud
De machines in Terminator maken het de mensen nogal moeilijk. Dood en verderf verspreidend jagen zij de mensen op. Want de mens is de enige die hen kan uitschakelen, letterlijk en figuurlijk. Wat is hier mis gegaan? Hebben de mensen niet zelf dit programma gemaakt? Moeten we echt bang zijn dat een programma beslissingen gaat maken en ons allen uitroeit?

Hugo de Garis, een Amerikaanse specialist op het terrein van kunstmatige intelligentie, denkt dat onze angsten gegrond zijn. Hij gelooft dat het onderzoek naar kunstmatige intelligentie uiteindelijk zal leiden tot een intelligente machine die alles beter, sneller en efficiënter zal doen dan de mens. Voor het einde van de 21ste eeuw zal er een grote oorlog uitbreken tussen intelligente machines. Miljarden mensen zullen hierbij het leven verliezen.
In het boek The Artilect War ondersteunt De Garis zijn visie met wetenschappelijke bewijzen. Zodra de machine slimmer wordt dan de mens die het heeft gemaakt, zal de intelligentie van machines exponentieel omhoog gaan. Het idee is dat die machines dan nog sneller en makkelijker andere, nog intelligentere machines kunnen maken. En voordat je met je ogen kunt knipperen zal er een leger van robots op onze stoep staan.

Tenminste, als we de technologische vooruitgang ongecontroleerd door laten gaan. Zowel Hugo de Garis als de makers van Skynet zijn namelijk Isaac Asimov vergeten. In de jaren veertig van de twintigste eeuw schreef deze biochemicus en parttime science fiction schrijver een heleboel korte verhalen over robots. Hoe deze nieuwe wezens samen moeten leven met de mensen. De intelligente machines kunnen heel veel toevoegen aan onze samenleving, maar ze moeten wel onder controle worden gehouden. Asimov stelde hiervoor in zijn verhalen drie wetten op:
Eerste Wet Een robot mag een mens geen letsel toebrengen of door niet te handelen toestaan dat een mens letsel oploopt.
Tweede Wet Een robot moet de bevelen uitvoeren die hem door mensen gegeven worden, behalve als die opdrachten in strijd zijn met de Eerste Wet.
Derde Wet Een robot moet zijn eigen bestaan beschermen, voor zover die bescherming niet in strijd is met de Eerste of Tweede Wet.
Deze regels moeten mensen beschermen tegen de kracht van de robots. Als een robot per ongeluk met zijn metalen arm tegen je aan stoot doet dat behoorlijk veel pijn. Daarnaast is het natuurlijk ook mogelijk dat machines net als in Terminator intelligent en zelfbewust worden. En dan kunnen ze zelf beslissingen nemen.
Het is dus niet zo’n strak plan om een intelligente machine te maken die niet gebonden is aan regels. Skynet heeft alleen de laatste regel meegekregen: zelfbehoud. Tot in de extreme beschermt Skynet zijn eigen bestaan. En Terminator laat ons zien wat dat allemaal voor gevolgen kan hebben.
Lees meer op Kennislink:
- Een robot met hersens (filmpje met Kevin Warwick)
- Verlamde armen bewegen
- De evolutie van het robotbrein
- Ethiek voor robots
- Dossier Robotica