De opsporing van goud (en tal van andere metalen) vindt vooral plaats via geochemische analyses van gesteente- en grondmonsters. Dat vereist een goed geoutilleerd laboratorium, dat in veel gevallen te kostbaar is voor ontwikkelingslanden om er veel van in te richten. Daarom wordt al geruime tijd gezocht naar methoden om de opsporing van deze metalen eenvoudiger (en dus goedkoper) te maken. Daarbij moet worden bedacht dat veel ontwikkelingslanden liggen in woestijnachtige gebieden, waar het vaste gesteente is bedekt door een laag los materiaal (de regoliet).
De regoliet bedekt in het onderzoeksgebied in noordelijk Ethiopië een Precambrische ondergrond bestaande uit dolomieten, gemetamorfoseerde andere sedimenten en gemetamorfoseerde vulkanische gesteenten, met daaroverheen Paleozoïsche en Mesozoïsche sedimenten; plaatselijk zijn deze gesteenten geïntrudeerd door Tertaire dolerieten. De regoliet maakt het niet of nauwelijks mogelijk het onderliggende vaste gesteente te herkennen zonder graafwerkzaamheden.
Karakteristieke termietenheuvel. Beeld: NGV Geonieuws.
Een onderzoeker van de Mekelle Universiteit in Ethiopië heeft nu een buitengewoon simpele manier gevonden om effectief gemakkelijk verwerkbare gegevens over de vaste gesteenten onder de regoliet te krijgen. Hij onderzocht daartoe de relatie tussen diverse metalen in termietenheuvels en in het vaste gesteente in hun directe nabijheid. Daartoe nam hij monsters van de termietenheuvels die hij homogeniseerde en vervolgens analyseerde; de concentraties van de diverse metalen werden – na de nodige voorbehandelingen van de monsters – vastgesteld met behulp van zogeheten atomic absortion spectrophotometry. De zo verkregen resultaten vergeleek hij met de uitkomsten van onderzoek van vergelijkbaar onderzoek van – eveneens gehomogeniseerde – monsters van het vaste gesteente, dat hij bemonsterde na de regoliet eerst te hebben verwijderd.
De relaties tussen beide soorten monsters kunnen op zijn minst veelbelovend worden genoemd, al gaat het nog om een voorlopig onderzoek waarbij slechts vier monsters van termietenheuvels zijn onderzocht, in samenhang met monsters uit hun directe omgeving. Zo blijkt dat sommige metalen in de termietenheuvels voorkomen in nauwelijks lagere concentraties dan in het vaste gesteente ter plaatse, terwijl andere metalen juist zeer sterk verarmd worden. Er blijkt een statisch hoge correlatiecoëfficiënt te bestaan voor goud (r = 0.75), koper (r = 0,77) en mangaan (r = 0,72); de correlatie is middelmatig voor zilver (r = 0,56); voor de metalen zink, kobalt en nikkel bestaat een negatieve correlatie.
Een en ander betekent dat termietenheuvels een goede bron van informatie vormen voor concentratie in de ondergrond van onder meer goud. Dat kan de opsporing van economisch winbare goudertsen aanzienlijk vergemakkelijken. Ook voor koper, mangaan en zilver lijkt deze aanpak zinvol. Waarom de concentraties van de diverse metalen in de termietenheuvels al dan niet correleren met die in de vaste ondergrond is niet duidelijk; de onderzoeker suggereert – logischerwijs – dat de termieten daarbij een rol spelen.
Referentie
Kebede, F., 2004. Use of termite mounds in geochemical exploration in North Ethiopia. Journal of African Earth Sciences 40, p. 101-103.
Lees ook meer nieuws op de website van NGV Geoniews