Je leest:

Tegenslag voor Turkse vrouwenemancipatie

Tegenslag voor Turkse vrouwenemancipatie

Auteur: | 2 mei 2006

Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens deed onlangs de uitspraak dat het hoofddoekverbod in Turkse openbare gebouwen gerechtvaardigd is. Daarmee slaat het de plank volledig mis.

De hoofddoek kent in Turkije een lange geschiedenis. Al in 1925, twee jaar na oprichting van de Turkse republiek door Kemal Atatürk, werden kledingvoorschriften ingesteld voor mannen en vrouwen in openbare functies. De sluier en de Ottomaanse fez dienden te worden verruild voor Westerse mantelpakjes en maatpakken. De regels maakten onderdeel uit van een van bovenaf opgelegde modernisering, waarin radicaal gebroken werd met oude Ottomaans-islamitische tradities.

Kemal Atatürk.

Met name de vrouw diende als symbool voor alles waar de nieuwe republiek voor stond: Westers, seculier en nationalistisch. Polygamie werd afgeschaft, vrouwen kregen juridische burgerrechten, werden aangemoedigd te gaan werken, zich te begeven in gemengde openbare ruimtes en zich te kleden naar Westerse maatstaven. Maar buiten de grote steden en de hogere klassen sloegen de hervormingen nauwelijks aan. Voor het ‘gewone’ volk op het platteland bleef islam een belangrijk onderdeel van het dagelijks leven.

Begin jaren tachtig begon deze scheidslijn te verbrokkelen onder invloed van toenemende globalisering, voortgaande urbanisering en economische liberalisering. Langzamerhand tekende zich een stedelijke middenklasse af die een alternatieve modernisering aanhing, waarvoor islam als referentiekader diende. Koranscholen en religieuze ordes – die altijd oogluikend waren toegestaan door de politieke machthebbers – schoten als paddenstoelen uit de grond. De nieuwe partij Refah Partisi, onder leiding van de omstreden politicus Necmettin Erbakan, propagandeerde een islamitische sociale en morele orde en zag haar aantal leden flink groeien. (Eenmaal premier, werd Erbakan op aandringen van het leger in 1997 uit de politiek gezet).

Vooral bij vrouwen viel het contrast met de kemalistische staatsideologie op: studentes met lange, verhullende kledij en strak omgebonden hoofddoeken deden hun intrede op de universiteit en vormden het toonbeeld van een alternatieve moderniteit, gestoeld op islamitische waarden. Het verbod op hoofddoeken op universiteiten, dat vlak na de militaire coup in 1980 werd geherintroduceerd, was echter nog steeds van kracht. Er ontstond een verwarrende situatie. Sommige universiteiten, gesteund door uitspraken van lokale rechters, lieten studentes met hoofddoek toe, terwijl andere universiteiten het pertinent weigerden.

foto: Ahmet Sik.

Middels openbare demonstraties en sit-in acties in klaslokalen eisten de meisjes erkenning voor hun islamitische identiteit. Daarbij beriepen ze zich op universele mensenrechten als vrijheid van religie en het recht op onderwijs. Het verzoek om het verbod op het dragen van een hoofddoek op de universiteit af te schaffen, werd echter definitief weggewuifd door het Turkse hooggerechtshof.

Sociale noodzaak Ook klachten van verschillende Turkse vrouwen bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens leidden tot weinig resultaat. Nu de poging om het verbod in hoger beroep aan te vechten eveneens is mislukt, zijn alle middelen uitgeput. Op één rechter na, de Belgische Françoise Tulkens, waren alle zestien rechters van het Hof ervan overtuigd dat het verbod een sociale noodzaak is voor de Turkse democratie om de neutraliteit van openbare ruimtes te waarborgen en zodoende de spreiding van radicale islam tegen te gaan.

Net als het Turkse hooggerechtshof baseerden ze hun argumenten op principes van secularisme en gelijkheid tussen man en vrouw. Maar door te stellen dat het verbod past binnen het seculiere model van Turkije, gaat het Europese Hof er aan voorbij dat er in Turkije geen officiële scheiding bestaat tussen staat en religie. Door middel van het Directoraat van Religieuze zaken, Diyanet, oefent de staat juist grote invloed uit op het private religieuze leven van haar burgers en wordt er geprobeerd een Turks-nationalistische, ‘moderne’ islam op te leggen. Dit gebeurt door imams op te leiden, door richtlijnen te geven voor de inhoud van de vrijdagspreek en door op alle openbare en particuliere scholen religieus onderwijs verplicht te stellen.

De creatie van een staatsislam stoot niet alleen atheïsten tegen de borst, of alevitische minderheden (die een liberale vorm van de sjiitische islam aanhangen), maar ook religieuze moslims die het recht op een alternatieve geloofsinterpretatie wordt ontzegd. De macht van de staat strekt zich zelfs uit tot particuliere koranscholen die onder strikte controle staan van de Diyanet, en tot privé-universiteiten die weliswaar geen overheidssubsidie ontvangen, maar wel het verbod op hoofddoeken moeten handhaven. Het is dan ook niet verwonderlijk dat juist religieuze moslims hun ogen hadden gericht op het seculiere en christelijke Europa, waar de autoriteit van de staat geen zeggenschap heeft over de individuele beleving van religie.

Het Europese Hof voor de rechten van de mens.

Gevaar

Maar het Europese Hof meent dat de radicale islam een dusdanig gevaar vormt voor de Turkse democratie, dat het dragen van een hoofddoek andere studentes onder religieuze druk kan zetten. En daarmee zou de neutraliteit van een openbare ruimte als de universiteit worden aangetast: ‘In a country like Turkey, where the great majority of the population belongs to a particular religion, measures taken in universities to prevent certain fundamentalist religious movements from exerting pressure on students who do not practise that religion or on those who belong to another religion may be justified… [The] regulations on the Islamic headscarf were not directed against the applicant’s religious affiliation, but pursued, among other things, the legitimate aim of protecting order and the rights and freedoms of others and were manifestly intended to preserve the secular nature of educational institutions.’

Ook al zijn in de Turkse geschiedenis universiteiten inderdaad ruimtes gebleken waar verschillende ideologieën werden uitgevochten en het islamisme vrij veel aanhang heeft, een verbod op hoofddoeken slaat de plank mis. In tegenstelling tot Frankrijk, waar het verbod op hoofddoeken alleen lagere en middelbare scholen betreft, of Zwitserland, waar leerkrachten geen hoofddoek mogen dragen, betreft het Turkse verbod namelijk jonge volwassenen die geen openbare functie bekleden en minder gevoelig zijn voor religieuze of sociale druk dan kinderen. Door hun kansen op maatschappelijke participatie te beperken – onder het vaandel van een zichzelf tegensprekend en tweeledig geïnterpreteerd seculier model – speelt de Turkse staat dan ook met vuur.

Contraproductief

Hoewel de verspreiding van de politieke islam een reële angst is in een land waar ongeveer 98 procent van de bevolking moslim is, is niet elke hoofddoekdragende studente een radicale fundamentalist die anderen van haar geloof wil overtuigen. Daarnaast wordt bestaand radicalisme en de steun aan een islamitische staat slechts weggemoffeld door studenten te weren op basis van hun religieuze identiteit.

foto: Ahmet Sik

Sterker nog, door deze contraproductieve maatregel in stand te houden wordt juist een oppositionele identiteitspolitiek aangewakkerd die leidt tot polarisatie. Ook rechter Tulkens is deze mening toegedaan: ‘Bans and exclusions echo that very fundamentalism these measures are intended to combat. Here, as elsewhere, the risks are familiar: radicalisation of beliefs, silent exclusion, a return to religious schools. When rejected by the law of the land, young women are forced to take refuge in their own law. As we are all aware, intolerance breeds intolerance.’

Het Europese Hof gaat ook voorbij aan het feit dat vele studentes er bewust voor hebben gekozen om zich te bedekken, zonder zich daardoor minder gelijkwaardig te voelen aan mannen. Door een activistische, openbare rol op zich te nemen, onderwijs te genieten en carrière te maken, doorbreken zij juist de traditionele man-vrouwverhoudingen van hun ouders. Deze alternatieve vorm van feit dat vele studentes er bewust voor hebben gekozen om zich te bedekken, zonder zich daardoor minder gelijkwaardig te voelen aan mannen. Door een activistische, openbare rol op zich te nemen, onderwijs te genieten en carrière te maken, doorbreken zij juist de traditionele man-vrouwverhoudingen van hun ouders. Deze alternatieve vorm van emancipatie binnen een islamitisch kader botst echter met het door de staat gepropagandeerde idee van een moderne, seculiere, Turkse vrouw.

Enkelen van hen zullen er nu voor kiezen om de universiteit te verlaten, anderen (die het zich kunnen permitteren) zullen uitwijken naar een buitenlandse universiteit waar ze wel vrij zijn om een hoofddoek te dragen. Nog weer anderen zullen onder druk van de omgeving hun studie opgeven, omdat hun rol als vrome en zedige vrouw belangrijker wordt geacht dan hun kansen op zelfontplooiing.

Hol

Als het deze vrouwen zijn wier rechten het Europese Hof wil beschermen, dan kiest ze met haar uitspraak voor een zeer discutabele strategie: religieuze mannen kunnen ongeacht hun ideeën over de hoofddoek en de positie van vrouwen naar de universiteit gaan, terwijl vrouwen moeten kiezen tussen hun religieuze identiteit en academisch onderwijs.

De Belgische rechter Françoise Tulkens.

Het verbod werkt daarom niet alleen seksistisch, maar raakt met name díe vrouwen die al moeite hebben om naar de universiteit te gaan vanwege traditionele verhoudingen in de familie. Bovenal legitimeert de uitspraak een paradoxaal en autoritair model van secularisme dat zowel gelovige als atheïstische Turken het recht op vrijheid van religie ontneemt. Premier Erdogan, die met zijn (van oorsprong religieuze) AK-partij veel stemmen wist te trekken, is daardoor flink in verlegenheid gebracht. Hij werd namelijk door zowel streng gelovige moslims als andere Turken en Koerden beschouwd als de eerste politicus die tegenwicht zou kunnen bieden aan oude machthebbers in het staatsapparaat.

Maar nu klinken zijn beloftes over Europa als katalysator van democratisering en liberalisering net zo hol als die van zijn voorgangers. En dat geeft conservatieve nationalisten vrij spel hem ervan te betichten speelbal te zijn geworden van ‘Europese grootmachten’, terwijl fundamentalisten hem weten te portretteren als het verlengstuk van een elite die het Turkse volk zijn religieuze identiteit ontzegt. Veel zal er van afhangen of Erdogan het vertrouwen terug weet te winnen van zijn politieke achterban.

Doutje Lettinga is historica en studente politicologie. Als promovendus aan de Vrije Universiteit neemt ze deel aan een Europees onderzoek over het hoofddoekdebat.

Dit artikel is een publicatie van ZemZem.
© ZemZem, alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 02 mei 2006
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.