Je leest:

Te koop aangeboden: Nederland

Te koop aangeboden: Nederland

Auteur: | 10 maart 2008

Er is groeiende bezorgdheid over het gemak waarmee grote Nederlandse bedrijven tegenwoordig kunnen worden overgenomen. Verregaande globalisering in combinatie met de miljarden van de private equity fondsen voeden de angst dat buitenlandse bedrijven en investeerders het hier voor het zeggen krijgen. Men vreest dat banen, belastinginkomsten en cultureel erfgoed hiermee verloren gaan. Maar wordt de invloed van het buitenland op ons bedrijfsleven wel groter? En als dit zo is, welke invloed heeft dit dan op de Nederlandse economie?

Nederlandse bedrijven prooi voor het buitenland

Het aantal Nederlandse bedrijven dat in buitenlandse handen komt lijkt in rap tempo te stijgen. Denk aan Koninklijke Hoogovens dat in handen is van het Indiase Tata Steel, KLM dat nu onderdeel is van het Franse Air France, en natuurlijk aan ABN Amro dat werd overgenomen door het bankentrio Fortis, Banco Santander en Royal Bank of Scotland.

Misschien nog opmerkelijker is de stortvloed van overnames door private equity fondsen. Denk hierbij aan VNU, Philips’ halfgeleidersdivisie, Casema, Essent Kabelcom, Gouden Gids, Vendex KBB en Unilever Diepvries die werden opgekocht door dit soort fondsen. Private equity fondsen (letterlijk: private vermogensinvesteerders) zijn investeringsmaatschappijen die investeren in bedrijven die geen beursnotering hebben. Het komt ook regelmatig voor dat een bedrijf wordt opgekocht en daarna van de beurs wordt gehaald. De investeringen zijn meestal zodanig dat het fonds volledig zeggenschap heeft. Op deze manier willen ze ervoor zorgen dat het bedrijf beter gaat draaien en de investeerders van hogere rendementen zal voorzien.

…private equity investeerders fungeren als een disciplinerende factor op ondernemingen door hun honger naar rendement…

De toenemende activiteit van de private equity fondsen heeft te maken met twee ontwikkelingen: de globalisering en de aanwezigheid van inefficiënte bedrijven. Globalisering leidt ertoe dat wereldwijd communiceren, informatie verzamelen en geld verplaatsen steeds gemakkelijker en goedkoper wordt. Investeringsfondsen kunnen hierdoor gemakkelijk financiële middelen verzamelen en investeren. Daarnaast zorgt de aanwezigheid van bedrijven die inefficiënt te werk gaan ervoor dat er winst te behalen valt door deze bedrijven over te kopen, iets te veranderen waardoor het in waarde toeneemt, en het daarna te verkopen.

De Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) ziet hierin een positief aspect van private equity fondsen. Dennis Hesseling van de NMa: “Het streven van bedrijfsmanagement naar weinig risico, continuïteit en arbeidsrust leidt ertoe dat de waarde van een bedrijf niet wordt gemaximaliseerd. Private equity fondsen fungeren daarom als een disciplinerende factor op ondernemingen, en zorgen ervoor dat bedrijven efficiënt, productief en innovatief blijven.”

Wat zeggen de feiten?

Toch uiten steeds meer Nederlanders hun bezorgdheid over de invloed van buitenlandse bedrijven en investeerders op het Nederlandse bedrijfsleven. Buitenlandse bedrijven worden regelmatig afgeschilderd als zijnde onbegaan met de Nederlandse werknemers, en private equity fondsen zelfs als aasgieren, barbaren en uitbuiters. Maar wordt deze angst ondersteund door de feiten: hebben buitenlanders werkelijk meer te zeggen gekregen de laatste jaren?

Om deze vraag te beantwoorden heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) een onderzoek verricht naar buitenlands zeggenschap in Nederlandse ondernemingen. Hierbij werd alleen gekeken naar niet-financiële ondernemingen. En wat blijkt? De onderzoeksresultaten bevestigen onze vermoedens. In 1996 werd 19 procent van de Nederlandse toegevoegde waarde van alle niet-financiële ondernemingen gerealiseerd door ondernemingen in buitenlandse handen, in 2005 was dat al 25 procent. In de periode daarna lijkt deze groei zich nog verder te hebben doorgezet. Dat betekent dat onze werkgelegenheid en productie meer afhankelijk is geworden van beslissing van buitenlandse bedrijven en investeerders.

De term barbaren werd als eerst gebruikt in het (verfilmde) boek Barbarians at the Gate, toen het private equity fonds KKR voor 25 miljard Dollar het Amerikaanse bedrijf RJR Nabisco overnam in 1989.

Buitenlandse invloed op bedrijfsleven een gevaar?

Nu we weten dat de invloed gegroeid is en verder kan groeien, moeten we een belangrijke vraag stellen: hoe beïnvloedt deze ontwikkeling de Nederlandse economie? In deze discussie die Nederland al enige jaren in alle hevigheid voert, draait het vooral om werkgelegenheid, kennis en groeimogelijkheden. Met name private equity investeerders kennen maar één belang: het eigenbelang. Zij zijn zeer doelgericht in het behalen van hun doelstellingen, en zullen alles in het teken stellen van de hoogste rendementen.

Maar bedrijven hebben veel meer belanghebbenden dan alleen de investeerders. Denk bijvoorbeeld aan de werknemers, de toeleveranciers, de klanten, et cetera. Wanneer de investeerders een meerderheidsbelang hebben opgebouwd in een bedrijf, zullen zij keuzes maken die het rendement maximaliseren. Of dit ten koste gaat van werkgelegenheid, milieu of toeleveranciers is van ondergeschikt belang.

En hier schuilt het grootste gevaar. De rigoureuze maatregelen die private equity investeerders niet schuwen, zoals opsplitsingen en saneringen van een bedrijf, kunnen in de eerste plaats een negatieve invloed hebben op de werkgelegenheid in Nederland.

Daarnaast schiet ook de fiscus er bij in. Een onderzoek van NRC Handelsblad bracht aan het licht dat van de Nederlandse bedrijven die de afgelopen 3 jaar werden overgenomen door private equity fondsen en waar cijfers van bekend zijn, ongeveer de helft van de totale waarde aan overnames in die drie jaar, Maxeda de enige is die vennootschapsbelasting betaalt. De rest draait verlies en hoeft niet te betalen. De fiscus ontvangt jaarlijks een half miljard euro minder sinds de Nederlandse bedrijven in buitenlandse handen zijn.

Ook toeleveranciers kunnen worden geconfronteerd met de onverzettelijkheid van de private equity investeerders. Nadat Vendex KBB werd overgenomen door een private equity fonds, kregen de toeleveranciers te horen dat zij in het vervolg 5 procent minder betaald zouden krijgen. Als zij het hier niet mee eens waren, mochten ze hun heil ergens anders zoeken.

Maar niet alleen de private equity investeerders hebben belangen die nadelig kunnen uitwerken voor Nederland. Dit geldt ook voor buitenlandse bedrijven. Zo waarschuwt oud-minister van Economische Zaken Joop Wijn voor de verhuizing van hoofdkantoren naar het buitenland. “Hierbij gaat niet alleen hoogwaardig werk en kennis verloren, maar versmalt ook de basis voor verdere groei.”

Het feitenonderzoek van Wouter Bos

In het kader van de bezorgdheid over buitenlandse overnames heeft Minister van Financiën Wouter Bos een onderzoek laten uitvoeren door de Erasmus Universiteit Rotterdam, het zogenaamde feitenonderzoek. Uit het onderzoek kwamen een aantal belangrijke volgende conclusies naar voren. Allereerst zijn de effecten van private equity investeerders op de economie over het geheel genomen positief. Ook acht het onderzoek incidenten waardoor private equity fondsen het stempel krijgen van aasgieren en barbaren zeldzaam, en niet representatief voor de hele private equity sector.

De effecten op winstgevendheid, productiviteit en innovatiekracht zijn gemiddeld genomen positief. De beeldvorming van negatieve effecten voor de werkgelegenheid worden dus weerlegd door dit onderzoek. Ook zijn private equity overnames in Nederland over het algemeen vriendelijk, met instemming van of op verzoek van het bedrijf.

Dit onderzoek gebruikt Bos om zijn standpunt kracht bij te zetten. In NRC handelsblad schrijft Bos dat hij de toenemende verkoop van Nederlandse bedrijven aan het buitenland niet ziet als een uitverkoop, maar als kracht. “Nederland verdient al sinds de Batavieren zijn inkomen voor een groot deel door internationale handel. Juist daarom heeft Nederland zich altijd ingezet voor open economieën en zo vrij mogelijke handel.” Het is dus belangrijk om een goed vestigingsklimaat te hebben in Nederland, zodat bedrijven hier komen en blijven. Deze bieden immers werkgelegenheid, innoveren en betalen belasting. Het is daarom juist fijn dat investeerders deze bedrijven van kapitaal voorzien.

Of zij binnenlands of buitenlands zijn is van secundair belang, aldus Bos. Minister van Economische Zaken Maria van der Hoeven sluit zich hierbij aan. In een interview met FEM Business vertelt zij dat Nederland meer dan de helft van het nationaal product verdient met internationale handel. Mensen moeten accepteren dat wij een open economie hebben, en dat buitenlands kapitaal ertoe bijdraagt dat bedrijven zich hier kunnen ontwikkelen.

…de groeiende invloed van buitenlandse bedrijven op het Nederlandse bedrijfsleven…

Deze positieve woorden slikt NRC Handelsblad niet voor zoete koek. Zij hebben het feitenonderzoek aan een kritisch tegenonderzoek onderworpen en hebben een aantal belangrijke aanmerkingen. Het fundamentele probleem is dat de onderzoekers van de Erasmus Universiteit hun onderzoek baseren op publicaties uit de Verenigde Staten (waarvan sommigen behoorlijk gedateerd), en de bedrijven niet zelf hebben onderzocht. Op basis hiervan stellen Bos en van der Hoeven vast dat effecten van private equity investeerders op de economie zijn over het geheel genomen positief zijn.

Het eerdergenoemde onderzoek van NRC laat echter een heel ander beeld zien: van de tien grootste recente buitenlandse private equity overnames waarvan cijfers beschikbaar zijn is er slechts één bedrijf dat winst maakt. Ook zegt het feitenonderzoek dat de werkgelegenheid na een overname niet vermindert. Volgens NRC is dit een zeer omstreden uitspraak, en zijn wetenschappers eerder van mening dat het erg moeilijk is om hier uitspraken over te doen.

De discussie zet zich in alle hevigheid voort op het blog van Kennisdebat. Hier reageert Marno Verbeek, professor of finance van de Erasmus Universiteit en medeauteur van het feitenonderzoek, op de reactie van NRC op het feitenonderzoek. Verbeek is van mening dat de publicatie van NRC onterecht als zijnde ‘wetenschappelijk’ wordt gepresenteerd, en dat de publicatie bovendien regelmatig kritiekloos wordt overgenomen en niet op een wetenschappelijke manier wordt bekritiseerd. Zo zijn er methodologische kanttekeningen te maken en wordt geen gebruik gemaakt van wetenschappelijke literatuur.

In een reactie hierop vraagt Dirk Bezemer, onderzoeker en universitair docent van Rijksuniversiteit Groningen, zich af wat wetenschappelijk is en welke functie het heeft in deze discussie. Hij vertelt dat verreweg de meeste studies die in het feitenonderzoek aangehaald werden niet gaan over Nederland, of zelfs over over Europa. Het onderzoek gaat dan in zeker opzicht wel secuur te werk, wat gewoonlijk als wetenschappelijk wordt bestempeld, door gebruik te maken van gevorderde statistiek en veel citaties. Maar is relevantie niet minstens even belangrijk?

NRC ging dan wel minder ‘wetenschappelijk’ te werk, maar scoort op relevantie beter dan de Erasmus Universiteit. Bezemer concludeert: “Natuurlijk willen we de wetenschappers er nu op los laten om te kijken of de bevindingen van NRC ook stand houden als we ze rigoureus statistisch gaan onderzoeken. Het echte werk moet nog beginnen. Maar de eerste signalen geven geen reden voor de gerustheid die minister Bos uitstraalt.”

Afwachten

Het is duidelijk dat onze werkgelegenheid en productie meer afhankelijk is geworden van beslissing van buitenlandse bedrijven en investeerders. Het lijkt erop dat deze ontwikkeling zich doorzet, maar verder onderzoek zal daar uitsluitsel over moeten geven. Zoals blijkt uit de bovenstaande discussie is het erg lastig om te bepalen of dit een goede zaak is of niet.

Maar er is nog geen reden tot paniek. Zolang effecten op werkgelegenheid, innovatie en groei nog zo onduidelijk zijn, is het niet waarschijnlijk dat er sprake is van grote schade aan de Nederlandse economie. Het verdient daarom de voorkeur om een positieve en open instelling te houden, en te wachten tot er meer bekend is over de effecten van buitenlands eigenaarschap in het Nederlandse bedrijfsleven.

Dit artikel is een publicatie van NEMO Kennislink.
© NEMO Kennislink, sommige rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 10 maart 2008
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.