Je leest:

Te klein voor een paar ribosomen

Te klein voor een paar ribosomen

Auteur: | 4 juni 2004

Ze blijven maar opduiken, berichten over nanobacteriën die kleiner zijn dan virussen.Toch kunnen ze onmogelijk bestaan.

Hoe klein kan het leven zijn? Daar draait het nanobacteriën- debat om. Met een formaat kleiner dan 100 nanometer, zijn deze vermeende levensvormen kleiner dan virussen – die niet zelfstandig kunnen vermenigvuldigen. Áls de nanobacteriën zouden bestaan, zou het schokkend zijn: een nieuwe vorm van leven. Maar het geleverde bewijs is gammel – op zijn best. In een recente publicatie beschrijven onderzoekers van de Mayo Clinic in Rochester (VS) hoe ze verkalkte aderen, hartkleppen en slagaderlijke placques vermaalden en alles eruit filtreerden van meer dan 200 nanometer groot. Het filtraat toegevoegd aan een steriel medium, eidde tot een vertroebeling van het medium. Een bewijs voor replicatie, aldus de Amerikanen. Bovendien verdween de RNA-bouwsteen uridine uit het medium tijdens de ‘replicatie’. In het filtraat zagen ze verder ovale bacterieachtige deeltjes van 30 tot 100 nm groot ( American Journal of Physiology: Heart and Circulatory Physiology, 13 mei).

Maar, cruciaal, de onderzoekers kunnen geen DNA aantonen in het medium. Critici wijten de waarnemingen aan (nog slecht begrepen) kristalgroei. Of wellicht zouden grotere cellen zich toch door de nanozeef kunnen wringen. Deze publicatie is een vervolg op de al even controversiële resultaten van de Fin Olavi Kajander. In 1998 beschreef hij in PNAS ‘nanobacteriën’ die hij geïsoleerd zou hebben uit bloed en urine. De minuscule mineraalvormende bacteriën, met afmetingen van soms maar 50 nm, zouden betrokken zijn bij de vorming van nierstenen en bij aderverkalking. De vinding is olie op het vuur van de discussie die dan al woedt over ‘nannobacteriën’ op een Mars-meteoriet, waar geologen in 1996 sporen van zouden hebben gevonden. In die tijd wijten vakgenoten ook erosie in Chileense rotsen aan vergelijkbare ‘nannobacteriën’ (geologen spellen met dubbele n).

Nuchter nadenken over het formaat van de bouwstenen des levens, laat geen spaan heel van dit soort claims. Wat moet er allemaal in een cel passen? Om te beginnen een minimaal genoom van ongeveer 250 genen. Zoveel heeft zelfs een parasitair levende bacterie nog nodig, schatten microbiologen. Daar hoort een afleesen vertaalmachinerie bij. Maar ribosomen bijvoorbeeld hebben per stuk al een doorsnede van 20 nm. Op die manier passen in een cel van slechts 50 nm doorsnede maar twee ribosomen, 260 eiwitten en DNA voor acht genen, zo berekende een biochemicus na de eerste berichten over nanolevensvormen ( Science, 20 november 1998).

Kortom, levende cellen kleiner dan ongeveer 140 nm zijn ondenkbaar uitgaande van life as we know it. Waarmee het debat op de zweverige toer gaat. Dan is nanoleven maar niet verenigbaar met de bekende bouwstenen van het leven, reageren de voorstanders laconiek. Dan moet het maar een nieuwe, onbekende levensvorm zijn die kleiner kan zijn dan aardse beperkingen opleggen.

Tja, leuk om over te fantaseren. Maar voorlopig is nanoleven, zoals een criticaster het samenvat in New Scientist(13 mei), ‘de koude kernfusie van de microbiologie’.

Dit artikel is een publicatie van Bionieuws.
© Bionieuws, alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 04 juni 2004
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.