Je leest:

Taalvaardigheid studenten onvoldoende

Taalvaardigheid studenten onvoldoende

Auteur: | 30 januari 2008

Volgens een onderzoek van het Taalcentrum-VU onder 1.100 eerstejaars studenten beschikt één op de zes over een slechte schrijfvaardigheid. De VU wil studenten die een onvoldoende behalen voor de taaltoets voortaan verplichten een bijspijkercursus te volgen.

Een op de zes studenten die zich inschrijft aan de Vrije Universiteit in Amsterdam heeft bij aankomst op de universiteit grote moeite om foutloos Nederlands te schrijven. Dat blijkt uit een onderzoek dat het Taalcentrum-VU heeft gehouden in opdracht van het College van Bestuur van de VU. De taalproblemen zitten niet alleen bij allochtone studenten.

Nieuw taalbeleid

De rector van de VU, prof. dr. Lex Bouter, is geschrokken van deze uitkomst. Hij kondigt maatregelen aan om het taalvaardigheidsprobleem aan te pakken. ‘Nu al bieden wij cursussen aan voor studenten die schrijfproblemen hebben. Dat gaan we extra aanzetten.’ Bouter wijst erop dat de VU werkt aan een instellingsbreed taalbeleid. ‘We stellen een norm vast waaraan de taalvaardigheid en dus ook de schrijfvaardigheid van studenten moet voldoen. Die norm gaan we toetsen. Wie onder de norm blijft, bieden we training aan. En dat is niet vrijblijvend.’ De VU wil ook gaan spreken met het voortgezet onderwijs over de bevindingen van de VU-taaltoetsen. ‘Ik kan me voorstellen dat scholen willen weten wat zíj kunnen doen.’

Een meisje die

‘De alarmerende berichten over de slechte schrijfvaardigheid van studenten blijken dus gegrond,’ zegt het Taalcentrum-VU, dat de taaltoets afnam onder 1100 eerstejaars. Projectleider Eline van Straalen: ‘16 procent scoorde zeer onvoldoende op onze toets, maar nog eens 13 procent scoorde onvoldoende. En we hebben geen rariteiten getoetst of een Groot Nationaal Dictee afgenomen.’ Als voorbeeld noemt Van Straalen de meerkeuzevraag een meisje die/dat/wat: maar liefst 43 procent van de kandidaten meent dat het ‘een meisje die’ is. Ook het maken van verleden tijdsvormen gaat nogal eens mis. Slechts 28 procent weet wat de verleden tijd van ‘meten’ is en 20 procent schrijft de verleden tijd van ‘lijden’ fout.

Schering en inslag

Het plaatsen van d’s en t’s blijkt ook voor studenten een struikelblok. Zo schrijft 40 procent ‘De commissie beantwoordt’ zonder t. Tenslotte is de betekenis van veelgebruikte uitdrukkingen niet altijd bekend. Een minderheid van 45 procent weet wat ‘schering en inslag’ betekent en slechts 29 procent van de studenten is bekend met de uitdrukking ‘advocaat van de duivel spelen’. Studenten met Nederlands als moedertaal hadden 75 procent van de antwoorden goed; studenten met een andere moedertaal dan het Nederlands 65 procent.

Dit artikel is een publicatie van Vrije Universiteit Amsterdam (VU).
© Vrije Universiteit Amsterdam (VU), alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 30 januari 2008
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.