
“Catastrofes overstijgen vaak de grenzen van de veiligheidsregio’s. Een goed systeem in de regio Utrecht heeft weinig zin als slachtoffers van een ramp in ons gebied terecht komen in ziekenhuizen in Hilversum of Tiel. De regionaal ontwikkelde testomgeving is alleen nog niet ontwikkeld tot een systeem dat we in de praktijk gebruiken. We gaan voor de invoering van een landelijk systeem, maar hiervoor moet nog steeds een aantal knopen worden doorgehakt”, zegt Robert-Jan Schouwerwou, adjunct-directeur GHOR (Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen) van de VRU.
Hij laat een dvd zien over het volgsysteem. Daarin komt de moeder aan het woord van een kind dat aanwezig was bij de cafébrand in Volendam. Ze zei alle denkbare ziekenhuizen te hebben afgebeld, maar niemand kon haar vertellen waar haar kind was en hoe het er aan toe was. “In een tijd waarin we via geavanceerde netwerken, apparaten en toepassingen alle informatie real-time kunnen uitwisselen, hebben we nog steeds geen adequaat werkend slachtoffervolgsysteem. We hebben een SVS bedacht, gebouwd en getest in een pilot. TNO heeft ons daar geweldig bij geholpen.”
Registratie is efficientiewinst
Het basisconcept is door het Universitair Medisch Centrum Utrecht bedacht. Het eerste registratiesysteem werd al begin jaren negentig gebouwd in het Calamiteiten Hospitaal. Jaren van testen en vervolmaken volgden. “Dat was nog redelijk overzichtelijk, maar de crash van het toestel van Turkish Airlines heeft opnieuw laten zien dat het organiseren en automatiseren van slachtofferregistratie veel efficiencywinst geeft”, aldus Schouwerwou.
“Een paar jaar geleden is vanuit het UMCU het initiatief genomen om op basis van het toenmalige registratiesysteem een SVS te realiseren, gebruik makend van de laatste internet technologie. Vervolgens hebben we TNO benaderd. TNO’ers beschouw ik als maatschappelijke ondernemers, ze zijn onafhankelijk, kennen de laatste en komende stand van de techniek, gaan wetenschappelijk tewerk. Ze hadden een prima idee: leg ambulancedienst, politie, brandweer, gemeente, ziekenhuis en andere betrokken partijen geen systeem op, maar zorg dat hun eigen systemen onderling automatisch informatie kunnen uitwisselen. Daarvoor hebben ze een berichtenstandaard ontwikkeld. Ook heeft TNO een projectleider geleverd voor deze innovatieve klus.”
Partijen enthousiast
Voor alle partijen was het belangrijk dat zij hun eigen systemen en werkwijzen konden handhaven. Zodra een slachtoffer in de ambulance is geregistreerd, krijgt het ziekenhuis bericht over triage classificatie van de patiënt (hoe snel is welke specialistische hulp nodig) en bij de gemeente wordt de naam in de GBA gecontroleerd. De berichtenstandaard die TNO heeft gemaakt zorgt ervoor dat alle betrokken partijen volautomatisch direct de gewenste informatie krijgen. Schouwerwou: “Dit is het netcentrisch werken waar het ministerie van BZK naar toe wil bij rampenbestrijding en crisisbeheersing: adequate berichtenuitwisseling, zodat iedereen op tijd over de juiste informatie beschikt. De berichtenstandaard is de ruggengraad van het systeem. De deelnemende partijen binnen de VRU zijn enthousiast en willen het graag snel invoeren.”
TNO-expert Dennis Krukkert: “Behalve het ontwikkelen van de standaard en het uitvoerig testen van het door derden gebouwde systeem hebben we alle ketens in kaart gebracht en geadviseerd hoe de landelijke ontwikkeling organisatorisch en technisch moet worden aangepakt. Het gaat nu nog om de laatste stap.”