Je leest:

Symbolische seksenstrijd aan de universiteit

Symbolische seksenstrijd aan de universiteit

‘De kwaliteiten van vrouwelijke wetenschappers in heden én verleden kunnen nog steeds niet goed worden waargenomen, omdat berichtgevers eerst en vooral getroffen worden door hun (on)vrouwelijkheid.’ Dat stelde prof. dr. Mineke Bosch donderdag 4 oktober bij de aanvaarding van haar leerstoel ‘Gender en Wetenschap’ aan de Universiteit Maastricht.

Volgens Bosch is een van de redenen voor de onzichtbaarheid van vrouwen aan de top van de wetenschap, de manier waarop wetenschappers elkaar herdenken en portretteren. In haar oratie laat ze zien dat de rijke herinneringscultuur in de wetenschap voortdurend het idee bevestigt dat wetenschap een typisch mannelijke aangelegenheid is. ‘Die beelden belemmeren het zicht op een werkelijkheid waarin allang heel veel aan het veranderen is.’

Marie Curie verschijnt in veel populaire boeken én wetenschappelijke biografieën als de ‘werkezel’ of de hardzwoegende scheikundige die het handwerk deed, naast Pierre, de natuurkundige, die het hoofdwerk verrichtte.

‘In de laatste vijfentwintig jaar is door genderonderzoekers hard gewerkt aan het ontwikkelen van een verfijnder inzicht in de vraag waarom er nog steeds zo weinig vrouwelijke topwetenschappers zijn. Een belangrijk eerste inzicht van dit onderzoek was, dat er in de afgelopen honderd jaar eigenlijk helemaal niet “zo weinig vrouwen” zijn geweest. De meeste vrouwelijke wetenschappers zijn echter door hun ondergeschikte positie in de organisatie onzichtbaar gebleven en daardoor vervolgens ook niet tot de annalen doorgedrongen’, stelt Bosch.

Last van overlevering

In haar oratie vraagt de hoogleraar zich af waarom deze kennis niet in brede kringen van wetenschappers doordringt. ‘Waarom wordt de wetenschap maar niet wijzer?’ Het antwoord zoekt ze in de last van de overlevering: alle verschillende vormen waarin wetenschappers elkaar herdenken en portretteren in In memoriams en gedenkboeken, biografische lemma’s en lofredes. ‘De meeste vrouwen bereiken niet die mate van zichtbaarheid, en als zij dat wel doen, dan is hun vrouwelijkheid steevast een zo overweldigend gegeven dat vrijwel alle teksten over vrouwen erdoor gestempeld worden. Voor biografieën van wetenschappers geldt dat misschien nog wel des te meer, zodat hier de last begint van de overlevering.’

Als voorbeeld noemt ze Marie Curie, die twee Nobelprijzen kreeg, maar in veel populaire boeken én wetenschappelijke biografieën verschijnt als de ‘werkezel’ of de hardzwoegende scheikundige die het handwerk deed, naast Pierre, de natuurkundige, die het hoofdwerk verrichtte.

‘Tegen deze onophoudelijke stroom van biografische beelden over vrouwelijke wetenschappers is vooralsnog bijna niet op te roeien. Herinneringscultuur en biografische overlevering spelen mijns inziens een sleutelrol in de kwestie van de “ondervertegenwoordiging van vrouwen in de wetenschap”. Graag wil ik de universitaire gemeenschap en de ruimere wereld van wetenschap het besef bijbrengen dat het niet zozeer mannen zijn die geschiedenis maken, maar dat juist de geschiedenis mannen maakt.’

Zie ook:

Dit artikel is een publicatie van Universiteit Maastricht (UM).
© Universiteit Maastricht (UM), alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 08 oktober 2007
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.