Ieder mens begint zijn leven als één cel. Daaruit ontstaan er twee, vier, acht, zestien, tweeëndertig… en uiteindelijk wordt een baby geboren met alles erop en eraan. Huid en hart, brein en bot, spieren en speekselklieren: ze bestaan allemaal uit nakomelingen van die ene cel. Een cel die het dus in zich had om uit te groeien tot ieder menselijk weefsel. Dat lukt een eenmaal volwassen cel niet meer. Eens een spiercel, altijd een spiercel.
Cellen waaruit verschillende andere cellijnen kunnen ontstaan, worden stamcellen genoemd. De bevruchte eicel is er het meest extreme voorbeeld van, maar ook verderop in de ontwikkeling van het embryo zijn er veel cellen die hun definitieve gedaante nog niet hebben aangenomen. Zelfs in een volwassen mensenlijf zitten nog stamcellen, op plaatsen waar veel vernieuwing plaatsvindt. In het beenmerg bijvoorbeeld, waar iedere seconde nieuwe bloedcellen ontstaan. En in de huid, die voortdurend tegen de slijtage in moet groeien.
Vers bloed
Vanuit de geneeskunde wordt met veel belangstelling naar stamcellen gekeken, want ze kunnen waarschijnlijk helpen beschadigd weefsel te repareren. Misschien lukt het ooit zelfs om er hele organen mee te vernieuwen. Voorlopig is stamceltherapie echter een experimentele kwestie. Op één uitzondering na dan: de beenmergtransplantatie. Patiënten met bloedkanker en sommige andere ziekten krijgen daarbij een compleet nieuw bloedvormend systeem, nadat het oude vernietigd is. Ingespoten stamcellen vinden zelf hun weg naar het beenmerg en produceren na een tijdje vers bloed.
Het woord beenmergtransplantatie is aan het verdwijnen, want direct beenmerg van een donor inspuiten gebeurt niet meer. Artsen hebben het steeds vaker over een stamceltransplantatie, onder meer omdat de cellen die worden ingespoten niet altijd uit beenmerg afkomstig zijn. Bloedvormende stamcellen kunnen tegenwoordig ook worden gewonnen uit navelstrengbloed. Ze worden in Nederland opgeslagen bij de Leidse navelstrengbloedbank van de stichting Eurocord.
Slome cellen
“Die cellen uit foetaal bloed zijn hetzelfde als stamcellen die je uit beenmerg kunt winnen”, zegt promotieonderzoeker Elles in ’t Anker. “Bij een stamceltransplantatie kun je dus ook cellen uit een navelstreng gebruiken. Een nadeel daarvan is wel dat ze vaak erg langzaam aanslaan; het duurt lang voor ze alle soorten bloedcellen gaan produceren.” In ’t Anker werkt bij de afdeling Verloskunde van het LUMC in een samenwerkingsproject met de afdeling Hematologie. Nu nog in het onderzoek, maar eind dit jaar begint ze aan haar opleiding tot gynaecoloog.
Uit proefdieronderzoek is bekend dat bloedvormende stamcellen uit navelstrengbloed na een transplantatie sneller aanslaan als er nog een ander type wordt toegevoegd: de mesenchymale stamcel. “Daaruit kunnen botvormende cellen, vetcellen, spiercellen en bindweefselcellen ontstaan”, vertelt In ’t Anker, die zich in haar onderzoek vooral op deze cellen richt. “Hoe ze de bloedvormende cellen op weg helpen weten we niet precies, maar dát ze het doen wordt steeds duidelijker.”
Twee milliliter
In ’t Anker onderzocht of mesenchymale stamcellen ook uit navelstrengbloed te isoleren waren, maar dat bleek niet te lukken: “In het tweede trimester van de zwangerschap vind je ze nog wel, maar bij de geboorte zijn ze verdwenen.” Tijdens een congres vroeg ze zich hardop af of de cellen, die overal in de zich ontwikkelende foetus zitten, misschien ook in het vruchtwater te vinden zouden zijn. “Dat zou best eens kunnen”, zei begeleider prof. dr. Humphrey Kanhai. Het was nog nooit geprobeerd, en hij vond het ’t uitzoeken waard. In ’t Anker: “Ik ben dus aan de slag gegaan met vruchtwater dat bij medische ingrepen beschikbaar kwam. Twee milliliter vruchtwater van een zwangerschap tussen de zestien en 27 weken bleek telkens voldoende te zijn om mesenchymale stamcellen uit op te kweken.”
De ontdekking van mesenchymale stamcellen in het vruchtwater zal vooral van belang zijn voor jonge leukemiepatiëntjes: “Die hebben een stamceltransplantatie nodig, met cellen die zoveel mogelijk op die van henzelf lijken. Een broertje of zusje met het juiste weefseltype kan daarbij als donor dienen. In geval van een nieuwe zwangerschap is het nuttig om halverwege de zwangerschap wat vruchtwater af te nemen en daaruit de stamcellen op te kweken, zodat je die kunt meetransplanteren met de cellen uit de navelstreng.”
Vruchtwaterbank
Of het nuttig zal zijn om naast de navelstrengbloedbank ook een vruchtwaterbank aan te leggen, durft In ‘t Anker niet te zeggen. "Mesenchymale stamcellen hebben veel potentiële toepassingen, maar je moet niet vergeten dat afname van vruchtwater niet helemaal zonder risico is. Eén op de drie- à vierhonderd vruchtwaterpuncties leidt tot een miskraam. Je zult dus niet van iedere zwangerschap kunnen ’oogsten’, iets wat bij navelstrengbloed in principe wel kan."
Het probleem van de vruchtwaterpunctie zou er niet zijn als de stamcellen ook aan het einde van de zwangerschap uit het resterende vruchtwater kunnen worden gehaald. Kan dat niet? “Dat zijn we op dit moment aan het uitzoeken.” In de onderzoekstijd die haar nog rest, wil de promovenda onder meer onderzoeken of mesenchymale stamcellen van de foetus ook te winnen zijn uit de placenta. “Ze zijn daarin aangetroffen, dus je zou denken dat het moet kunnen. Ook wil ik uitzoeken of mijn indruk klopt dat de mesenchymale stamcellen uit vruchtwater veel harder groeien dan gelijksoortige cellen uit volwassen beenmerg.”
Recordtijd
Een wetenschappelijk artikel waarin In ’t Anker haar vondst beschreef, zal binnen enkele maanden gepubliceerd worden onder de titel Amniotic fluid as a novel source of mesenchymal stem cells for therapeutic transplantation. Het werd in een recordtijd door het gezaghebbende tijdschrift Blood als research letter geaccepteerd: “Ik verstuurde het ’s avonds laat en de volgende ochtend zat het antwoord al in mijn mailbox.” Dat kwam goed uit, want diezelfde dag vertrok In ’t Anker naar een congres van de International Foetal Medicine and Surgery Society, in het Zwitserse Zermatt. Nu de publicatie geaccepteerd was, kon ze er ook in haar voordracht over vertellen. En dat loonde: ze kreeg de Young Investigators Award, een certificaat en een bedrag van duizend dollar. Plus natuurlijk de eer.
Wat gaat ze met het geld van de prijs doen? “Ik zal het gebruiken om naar een congres te gaan of anders in het kader van mijn onderzoek, want het is niet de bedoeling om de kinderkamer ermee in te richten. Ja, ik ben in de vijfentwintigste week van mijn zwangerschap, mijn eerste.” Vijfentwintig weken, was dat niet een goede zwangerschapsduur om wat stamcellen af te nemen? “Jawel, maar een vruchtwaterpunctie zie ik niet zitten. Die stamcellen laten we maar gewoon waar ze zijn.”