De snaartheorie beschrijft elementaire deeltjes als kleine, ééndimensionale ‘snaartjes’, en is een kanshebber voor de langgezochte ‘theorie van alles’ die een beschrijving van alle bekende natuurkrachten moet geven. Experimentele tests van de snaartheorie zijn echter niet voorhanden.
Een netwerk van kosmische snaren.
Als de snaartheorie klopt, en als er in de eerste ogenblikken van het heelal een bepaalde vorm van ‘inflatie’ (exponentiële uitdijing) plaatsvond, zo rekent Wandelt voor, dan moet er een netwerk van kosmische snaren zijn gevormd in het prille heelal – ‘weeffouten’ in de structuur van de ruimtetijd. Die beïnvloeden de dichtheid van het neutrale waterstofgas in het vroege heelal, en dat moet waarneembaar zijn met extreem gevoelige radiotelescopen: de karakteristieke 21 cm-straling van neutraal waterstof is door de uitdijing van het heelal uitgerekt tot een radiogolflengte van zo’n twintig meter. Om het zwakke signaal gedetailleerd te bestuderen, is echter een telescopenpark nodig met een totaal oppervlak van meer dan duizend vierkante kilometer. Voorlopig blijft de snaartheorie zich dus nog wel even onttrekken aan experimentele verificatie.
Zie verder
- Test of string theory based on neutral hydrogen absorption (Engels)
- Theorie van alles of niets (Kennislinkartikel van Bennie Mols)
- ‘Theorie van alles’ is gebaseerd op snaren (Kennislinkartikel)
- Ingevroren supersnaar (Kennislinkartikel)
- Snaren op de labtafel (Kennislinkartikel)
- Snaren maken in het laboratorium (Kennislinkartikel uit het NTvN)
- In een multiversum is een heelal zoals het onze niet meer dan logisch (Kennislinkartikel van Bennie Mols)
- Deeltjesfabriek CERN gaat knallen
- De aanrijding die de Oerknal fatsoeneerde (Kennislinkartikel van Govert Schilling)