‘De Nederlandse overheid is een van de meest integere ter wereld, internationaal onderzoek bevestigt dat’, schreef de Amsterdamse burgemeester Job Cohen een paar jaar geleden. Cohen verwijst hiermee naar de jaarlijkse lijstjes van Transparency International, die de corruptie van landen meet. In 2007 stond Nederland op de zevende plaats van de minst corrupte landen, na landen als Denemarken, Finland en Nieuw Zeeland. Somalië staat, na Myanmar en Irak, op de laatste plaats.
Land der blinden
Het probleem is dat de lijst van Transparency International niet wordt gemaakt door wetenschappers, maar door zakenmensen en risico-analisten. ‘Dit onderzoek wordt in de wetenschap in twijfel getrokken,’ stelt Leo Huberts, hoogleraar bestuurskunde aan de Vrije Universiteit. ‘Er is weinig internationaal vergelijkend onderzoek en in het land der blinden is éénoog koning.’
Daarom hebben de onderzoekers aan de Vrije Universiteit zelf het heft in handen genomen. Leo Huberts en collega dr. Frédérique Six onderzochten hoe het staat met de bestuurlijke integriteit in zeven grote steden: Sydney, Hong Kong, New York, Londen, Hamburg, Antwerpen en Amsterdam. Zij bestudeerden hoe corruptie wordt bestreden en hoe de integriteit van ambtenaren en bestuurders wordt gestimuleerd.
Six: “We hebben wel kunnen vaststellen dat alle onderzochte integriteitsinstituten een zelfde soort lijst maken met integriteitsschendingen, maar of ze in hun taal en cultuur precies hetzelfde verstaan onder corruptie, machtsmisbruik, wangedrag of liegen, weten we niet.” Voor een goede internationale vergelijking is meer onderzoek nodig.
Geen top zeven
“We kunnen geen lijstje maken van wie het het beste doet,” zegt Frédérique Six. Iedere stad heeft een eigen commissie, instituut of bureau dat zich bezighoudt met de schone handen van bestuurders en ambtenaren. Maar elk bureau heeft zo zijn eigen geschiedenis, rol, functie en mandaat. Zo bestaat het integriteitsbureau in New York al vanaf de negentiende eeuw, terwijl het Bureau Integriteit van Amsterdam pas in 2001 is opgericht. Het New Yorkse bureau mag onafhankelijk onderzoek doen, dossiers aanmaken en die overdragen aan het Openbaar Ministerie. Sydney, daarentegen, doet vooral aan naming and shaming: zij maken de namen van corrupte ambtenaren bekend aan het publiek en de media. Hong Kong is de stad die het meest inzet op het belang van onderwijs en voorlichting. Ze hebben er allerlei programma’s om burgers en ambtenaren bewust te maken van bestuurlijke integriteit. In Hong Kong vallen niet alleen ambtenaren, maar ook bedrijven onder de verantwoordelijkheid van het integriteitsinstituut. Wie vermoedt dat een zakenman corrupt is, kan een klacht indienen zodat de 1300 medewerkers van het bureau de rotte appels uit het bedrijfsleven kunnen halen. In Amsterdam is dat niet het geval. “Daar hebben ze, net als in de rest van Nederland, eigenlijk helemaal geen greep op corruptie bij bedrijven en de samenwerking tussen de private en publieke sector,” aldus Leo Huberts.
In Hong Kong mag het integriteits-instituut ook bedrijven controleren.
Internationale appels en peren
Er zijn dus allerlei strategieën om corruptie tegen te gaan. Maar welke werkt het beste? Hoe meet je het succes van anti-corruptiebeleid? Daar zijn de onderzoekers nog niet achtergekomen. Omdat de context van elk instituut anders is, moeten de onderzoekers appels met peren vergelijken. Ook de steden zelf doen geen goed onderzoek naar de effectiviteit van integriteitsbeleid, zo blijkt uit de publicatie van Huberts en Six. Daarom willen de onderzoekers graag verder met een onderzoek in andere steden. Six: “In Engeland zijn bijvoorbeeld alle steden verplicht om aandacht te besteden aan integriteit. De maatregelen worden door de nationale Engelse overheid, van bovenaf, opgelegd. We zouden graag bestuderen hoe die maatregelen in verschillende steden worden ingevoerd en toegepast. Want dan kan je pas zien onder welke omstandigheden integriteitsbeleid succesvol is.”
Moedig leiderschap
Leo Huberts heeft al wel een idee waar het aan kan liggen. “De betrokkenheid van de leiding is bijvoorbeeld belangrijk. Leiders moeten met moed en zelfreflectie naar hun bestuurlijk apparaat durven kijken.” Om integriteit onderdeel te laten worden van een bestuurscultuur, is het van belang dat bestuurders aan de top het goede voorbeeld geven en laten zien dat zij hier veel waarde aan hechten.
Dat soort leiders moeten wel stevig in hun schoenen staan. Want hoe meer aandacht je besteedt aan corruptie en andere praktijken, hoe meer meldingen en schandalen er boven water zullen komen. Zo staat Amsterdam vaak op de eerste plaats als het gaat om het aantal integriteitsschendingen in Nederland. Maar voor een deel komt dit simpelweg omdat Amsterdam als enige stad in Nederland een meldpunt heeft. Dit mechanisme noemen de onderzoekers de ‘integriteitsparadox’: hoe meer aandacht voor integriteit, hoe meer beerputten men opent en hoe erger het lijkt te zijn gesteld met de betrouwbaarheid van de overheid. De integriteitsparadox is ook één van de redenen waarom het zo moeilijk is om het succes van integriteitsbeleid te meten. Want werkt beleid als er veel corrupte ambtenaren worden ontmaskerd, of werkt het beleid juist als er helemaal geen schandalen aan het licht komen?
Leo Huberts en Frédérique Six presenteerden onlangs het boek ‘Local Integrity Systems. World cities fighting corruption and safeguarding integrity’ dat zij samen met Frank Anechiarico samenstelden.