De basis van de vulkaan op Stromboli ligt op 1500-2200 m beneden de zeespiegel, en zijn top ligt op 924 m boven zeeniveau. De vulkaan is in de laatste 100.000 jaar ontstaan, en er zijn sindsdien diverse instortingen en afstortingen geweest, mede doordat de hellingen bij verder aangroei steeds steiler werden. De laatste grote uitbarsting vond in 2002 plaats, waarbij opnieuw zowel onder als boven zeeniveau pakketten omlaag stortten; bij de laatste trad een vloedgolf op van ca. 10 m hoog.
Het vulkanische eiland Stromboli. Beeld: www.vulcan-stromboli.de
Zo’n 5000 jaar geleden gleed een veel groter deel van de ZO-flank weg, daarbij een hoefijzervormig ‘gat’ achterlatend (de Sciara del Fuoco) met een breedte van ca. 3 km en zich uitstrekkend van 800 m boven tot 700 m onder zeeniveau. Daaruit kan worden berekend dat ca. 1,8 km3 weggleed; dat materiaal vormt nu een puinhelling die zich uitstrekt van 700 tot 2500 m onder zeeniveau. Al eerder werd op basis hiervan gemodelleerd dat er bij die afstorting een vloedgolf moet zijn ontstaan van waarschijnlijk meer dan 50 m hoog.
Twee onderzoekers hebben nu op de vulkaan afzettingen aangetroffen die aangeven dat de vloedgolf nog veel hoger moet zijn geweest. Het gaat om afzettingen die bestaan uit hoekige lavabrokstukken tot 70 cm lang; het pakket komt over aanzienlijke afstanden voor op 100-120 m boven zeeniveau en vormt een plaatvormige eenheid van gemiddeld ca. 2 m dik. De aard van de fragmenten is grotendeels gelijk aan het materiaal dat ter plaatse als gevolg van bodemvorming en verspoeling is ontstaan, maar de poriën zijn met ander materiaal opgevuld, de positie van de individuele fragmenten is anders, en verweerde vlakken wijzen erop dat het materiaal na de verwering moet zijn verplaatst. Overigens vallen in het pakket een onderste en een bovenste deel te onderscheiden, met verschillende karakteristieken.
Het door teruglopend water van de vloedgolf beïnvloede pakket. Beeld: NGV Geonieuws
Op basis van deze en diverse andere aanwijzingen komen de onderzoekers tot de conclusie dat het gaat om materiaal dat met een aanzienlijke hoeveelheid water van de bergwand omlaag is gekomen. Dit kan niet gebeurd zijn in de vorm van een modderstroom zoals die optreedt wanneer een met water verzadigde vulkaanhelling begint te schuiven: er moet een grote watermassa aan te pas zijn gekomen.
Omdat de hellingen van de vulkaan overal zeer steil zijn (30-50°), is het onmogelijk dat het water afkomstig is van een plotseling leeglopend meer. Dat zou bovendien niet tot zo’n brede afzetting hebben kunnen leiden. Extreem heftige regenval kan evenmin voor de karakteristieken van het pakket hebben gezorgd. De onderzoekers komen daardoor tot de conclusie dat een enorme vloedgolf dit deel van het eiland bereikte. Uit de gehele context komen de onderzoekers tot de conclusie dat bij het afstorten van de grote gesteentemassa een vloedgolf ontstond die tot zeker 120 m boven zeeniveau tegen de vulkaanhelling opliep. Daarbij werd materiaal geërodeerd en, bovenaan (waar de snelheid van het water afnam) afgezet. Het terugstromende water erodeerde weer een deel van deze afzetting en zette het ook weer gedeeltelijk af. Zo ontstond het uit twee delen opgebouwde pakket dat nu getuigt van een catastrofe waarvoor sommigen vrezen bij de Canarische Eilanden.
Klik op de kaarten voor een grotere versie
Referentie
Tanner, L.H. & Calvari, S., 2004. Unusual sedimentary deposits on the SE side of Stromboli volcano, Italy: products of a tsunami caused by the ca. 5000 years BP Sciara del Fuoco collapse? Journal of Volcanology and Geothermal Research 137, p. 329-340.
Lees ook meer nieuws op de website van NGV Geoniews