Je leest:

Strijd in de Iraanse politiek

Strijd in de Iraanse politiek

Auteur: | 19 mei 2008

Iran is een semi-theocratische republiek met een uniek politiek systeem, waarin politieke partijen zoals Nederland die kent, geen plaats hebben. Volgens politicologe Eva Rakel zijn er echter wel drie facties te onderscheiden onder de politieke elite. Uit haar proefschrift blijkt dat de roep om hervormingen steeds groter wordt. Vooral de conservatieve factie komt daarmee voor een dilemma te staan: hun traditionele achterban van zich vervreemden of een nieuwe revolutie riskeren.

“Iran is een land met een rijke historie, een mooie taal en vriendelijke inwoners”, zegt Rakel bij de verdediging van haar proefschrift. Ze kan dit weten omdat ze voor haar onderzoek Iran vaak heeft bezocht en Perzisch heeft geleerd. Maar het waren niet de redenen om zich te verdiepen in de recente Iraanse politieke geschiedenis. Dat waren de controverses in de internationale betrekkingen en het unieke politieke systeem van het land. Rakel analyseert in haar proefschrift de verschillende Iraanse facties (losse politieke coalities) van na de Islamitische Revolutie. Zij promoveerde op 16 mei aan de Universiteit van Amsterdam.

Ayatollah Khomeini was van 1979 tot zijn dood in 1989 Opperste Leider van Iran. Nu is Ayatollah Ali Khamenei Opperste Leider. De macht van deze religieuze en politieke leider is echter niet absoluut.

De stichting van een semi-theocratische republiek

In 1979 vond in Iran de Islamitische Revolutie plaats. Ayatollah Khomeini stichtte een semi-theocratische republiek en het land is sindsdien bekend als de Islamitische Republiek van Iran. De bestaande politieke elite werd vervangen en het land kreeg een ander politiek systeem. Staatsinstellingen werden gelegitimeerd door het Islamitisch Recht (de zogenoemde religieuze toezichthoudende instituties) of door de bevolking (de republikeinse instituties). Daarnaast is er nog een ‘Opperste Leider’. Rakel vat het politieke systeem als volgt samen: ‘De Opperste Leider wordt niet door het volk gekozen en mag alle wetsvoorstellen die door het parlement zijn aangenomen, afwijzen. Toch is de macht van de Opperste Leider niet absoluut. Hij wordt gecontroleerd door de religieuze toezichthoudende instituties.’ De drie verschillende politieke machten zorgen voor constante spanningen binnen een uniek politiek systeem.

Facties in plaats van politieke partijen

Volgens het onderzoek van Rakel kent Iran geen politieke partijen maar politieke facties. Deze facties hebben geen duidelijke organisatie of programma. Het zijn losse coalities van individuen (en groepen) die grotendeels dezelfde visie delen. De onderzoekster onderscheidt er drie: de conservatieve factie, de pragmatische factie en de reformistische factie. Deze facties denken onder andere verschillend over de rol van de islamitische wetgeving, de sharia, bij het bepalen van het rechtssysteem. Conservatieven vinden het een belangrijke peiler, terwijl reformisten de sharia ontoereikend voor het huidige Iran vinden. De republikeinse instituties zijn de afgelopen jaren door verschillende groepen gedomineerd. De religieuze toezichthoudende instituties en de strijdkrachten hebben echter steeds onder controle gestaan van de conservatieve factie. Zij hebben dan ook een belangrijke invloed gehad op de politiek van Iran.

Demonstratie van leraren. Teheran 2007. Foto: Kosoof, www.globalvoicesonline.org.

Een neo-conservatief

In 2005 is Mahmoud Ahmadinejad tot president verkozen. Hij is volgens Rakel de leider van de neo-conservatieve factie; een minderheidsgroep die is voortgekomen uit de conservatieve factie. "Zij beschouwen zichzelf als de enige ware verdedigers van Ayatollah Khomeini’s islamitische ideologie en beweren dat het geen enkele overheid tot nu toe gelukt is een “ware islamitische staat” in Iran op te richten", aldus Rakel. Toch is deze overwinning van de neo-conservatieve factie geen teken van de huidige machtsverhoudingen. Rakel verklaart: “De verkiezing van Ahmadinejad kan de steeds verder toenemende vraag om politieke, economische en sociaal-culturele hervormingen en de vraag om koerswijzigingen in het buitenlands beleid niet ondermijnen. Dit is gebleken uit diverse parlements-, presidents-, en gemeenteraadsverkiezingen, die meerdere malen werden gewonnen door de pragmatische en de reformistische facties.”

De roep om hervormingen

Door de politieke voorkeur van jongeren, het huidige opleidingsniveau van vrouwen en het debat tussen geestelijken wordt de roep om hervormingen luider. Na de dood van Khomeini is met name de conservatieve factie voor een dilemma komen te staan. Rakel geeft dit dilemma als volgt weer: “Als de conservatieve factie toegeeft aan de vraag om hervormingen zal het de steun van de traditionele economische elite verliezen en daarmee een belangrijke machtsbasis. Als zij op lange termijn de vraag om hervormingen negeert, zou dit tot een volksopstand kunnen leiden.”

Eva Rakels proefschrift heet ‘The Iranian Political Elite, State and Society Relations, and Foreign Relations since the Islamic Revolution’. Drs. Rob van Hemert is docent aan de Universiteit van Amsterdam en is correspondent voor Kennislink.

Zie ook:

Dit artikel is een publicatie van NEMO Kennislink.
© NEMO Kennislink, sommige rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 19 mei 2008
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.