Je leest:

‘Streng maar rechtvaardig’

‘Streng maar rechtvaardig’

Auteur: | 27 september 2005

Politiek en media laten weliswaar hun afkeer voor het Vlaams Blok duidelijk blijken. Maar volgens onderzoek van het HIVA-K.U. Leuven vertolkt de boodschap van onverdraagzaamheid die het Blok brengt blijkbaar wel wat leeft bij een groot deel van de Vlamingen.

Op 13 juni 2004 vonden er verkiezingen in Vlaanderen plaats. Het extreem-rechtse Vlaams Blok haalde 24,1 procent van de stemmen. Een ‘zwarte zondag’, voor de twaalfde(!) keer op rij. Dat kan geen toeval meer zijn; en dat is het ook niet. Politiek en media laten weliswaar hun afkeer voor het programma en de partijtop van het Vlaams Blok duidelijk blijken. Maar de boodschap van onverdraagzaamheid die het Blok brengt, vertolkt blijkbaar wat leeft bij een groot deel van de Vlamingen.

‘Wij zeggen wat u denkt’, zo luidt een oude, dubbelzinnige slogan van het Vlaams Blok. Wat het Blok zegt over vreemdelingen sluit in elk geval aan bij wat heel wat Vlamingen erover denken. Een nieuw grootschalig onderzoek van het HIVA-K.U. Leuven bevestigt immers de ruime verspreiding van negatieve opvattingen, beelden, gevoelens en houdingen van Vlamingen (en meer algemeen Belgen) tegenover vreemdelingen. Het onderzoek richtte zich in de eerste plaats op het thema ‘asiel’.

‘Eigen volk eerst’, ‘Wij zeggen wat u denkt’ en ‘Orde op zaken’: wat het Blok zegt over vreemdelingen sluit in toenemende mate aan bij wat heel wat Vlamingen erover denken.

De houding van de Vlaming bevindt zich ‘tussen aanvaarding en weerstand’, zo stellen de onderzoekers. De aanvaarding blijkt vooral hieruit, dat het principe van asiel door 56 procent van de Vlamingen aanvaard wordt. Wie in eigen land moet vluchten voor politiek geweld, moet tot België toegelaten worden. ‘Echte’ asielzoekers zijn dus welkom, ‘profiteurs’ niet. Tot die laatsten behoren diegenen die bijvoorbeeld mooie kleren dragen, sigaretten roken of een GSM hebben. Echte asielzoekers, zo gelooft de Vlaming, zien er arm uit. Nochtans zijn het juist de ‘echte’ politieke vluchtelingen die het vaak iets breder hebben.

Weerstand tegen migranten

Verder is het voor vele Vlamingen duidelijk dat de meeste asielzoekers in de categorie van ‘profiteurs’ vallen. Maar liefst tweederde (65 procent) meent dat veel asielzoekers naar België komen om van de sociale zekerheid te profiteren. Iets meer dan 40 procent van de Vlamingen vindt dan ook dat asielzoekers zouden moeten kunnen werken tijdens hun asielaanvraag (iets wat de Belgische wetgeving verbiedt) omdat ze dan niet langer ‘op de kap van de maatschappij’ zouden leven.

In het algemeen mag het asielbeleid gerust wat strenger worden van de Vlaming. Iets minder dan de helft (46 procent) vindt dat België zijn grenzen moet sluiten voor asielzoekers. Gezinshereniging, hoewel een recht volgens de Conventie van Genève, wordt door 64 procent afgewezen. Verder vindt 55 procent van de Vlamingen dat België teveel asielzoekers heeft. Maar liefst 68 procent is tegenstander van een soepele beoordeling van asielaanvragen en zowat de helft van de Vlamingen vindt dat de overheid teveel doet voor asielzoekers. De beslissing om asielzoekers gedurende hun aanvraag geen financiële steun meer te geven maar enkel materiële hulp (bad-bed-brood), wordt dan ook door 68 procent van de Vlamingen gesteund.

Achter deze duidelijke weerstand tegen de praktijk van het asiel schuilt een negatief beeld dat men van ‘de asielzoeker’ heeft. Asielzoekers zijn over het algemeen niet te vertrouwen, meent 34 procent en zij vermijden bewust alle contact met deze mensen; 45 procent is ervan overtuigd dat asielzoekers in asielcentra de buurtbewoners overlast bezorgen. Meer dan de helft pleit ook voor gesloten opvangcentra. Vakantiecentra gebruiken als opvangcentra stuit ook tegen de borst: 64 procent spreekt hierover zijn afkeer uit, terwijl slechts 21 procent er geen probleem in ziet. De redenering is hier dat asielzoekers ‘zomaar’ in de vakantiehuizen mogen verblijven, terwijl Belgen die het zelf niet breed hebben hun vakantieverblijf verliezen.

Deze negatieve houding beperkt zich niet tot asielzoekers of ‘nieuwe’ migranten. Wie negatiever staat tegenover asielzoekers, staat ook negatiever tegenover ‘oude’ migranten, met name Turken en Marokkanen. Het merendeel van de Vlamingen is ervan overtuigd dat ze geen bijdrage leveren aan de welvaart van België en profiteren van de sociale zekerheid. De stelling dat ‘oude’ migranten een bedreiging zijn voor onze cultuur en gebruiken, wordt door 40 procent beaamd, 63 procent is tegen gemeentelijk stemrecht voor vreemdelingen die minstens vijf jaar in België verblijven en de zogenaamde snel-Belgwet wordt maar door 20 procent gesteund.

Negatief door de jaren heen

Zo’n vijftien jaar geleden bleek uit gelijkaardig onderzoek ook al dat een ‘belangrijke minderheid’ van de Vlamingen negatief staat tegenover vreemdelingen – waarmee ze vooral Turkse en Marokkaanse migranten bedoelen. Ze overschatten ook ruim hun aantal. Wie een uitgesproken negatieve houding heeft, schat het aantal migranten zelfs op meer dan 20 procent. Het werkelijke aantal ligt rond 7 procent.

In vijftien jaar blijkt de houding van de Vlaming tegenover vreemdelingen dus niet veranderd te zijn. ‘Echte’ asielzoekers mogen nog toegelaten worden. We laten echter liever niemand meer toe, noch oude noch nieuwe migranten. Migranten moeten zich hoe dan ook aanpassen aan grondregels en fundamentele waarden, zoals bijvoorbeeld democratie, levensbeschouwelijk pluralisme en rechten van de vrouw. En wie zich misdraagt (bijvoorbeeld criminaliteit) of zichtbaar ‘profiteert’ (bijvoorbeeld een asielzoeker met GSM die maar wat ‘rondhangt’) sturen we bij voorkeur terug naar het land van herkomst.

Sympathisanten van het Vlaams Blok tijdens een betoging.

Het uitgangspunt van het Vlaams Blok in deze kwestie is eenvoudig: ‘eigen volk eerst’. De partij eigende zich het vreemdelingenthema toe. Andere partijen lieten het daarom liever links liggen. Slechts recent is dat veranderd. Sinds 2001 is een verstrenging van het asielbeleid ingezet. In dat jaar werd de financiële steun aan asielzoekers afgeschaft en vervangen door materiële steun. Het aantal asielaanvragen daalde daardoor van meer dan 40.000 in 2000 tot minder dan 20.000 nu.

Daar staat tegenover dat ‘Belg worden’ makkelijker werd en het gemeentelijk stemrecht werd goedgekeurd, beslissingen die door de Vlaming niet gesmaakt worden. Bovendien is het Vlaams Blok steeds minder radicaal, althans in zijn communicatie. De groei van het Blok is dus allesbehalve toeval.

Eenvoudige oplossingen zijn er niet

Rest de vraag welk beleid dan wél moet gevoerd worden. Welk beleid stemt de Vlaming tevreden, maar vervalt niet in de oplossingen van het Vlaams Blok? Eenvoudige oplossingen zijn er niet. Uit het onderzoek blijkt dat kenmerken van het individu, met name een vaag gevoel van bedreiging en een autoritaire instelling, de negatieve attitude verklaren. Daarbij speelt onderwijs onrechtstreeks een rol. Hogergeschoolden voelen zich minder bedreigd en stellen zich minder autoritair op. Zij staan positiever ten aanzien van nieuwe migranten. Ook tussen attitude en mediaconsumptie werd een verband vastgesteld. Wie kwaliteitskranten leest of naar de openbare televisieomroep kijkt, heeft een minder negatieve houding. Hetzelfde geldt voor mensen die geen krant lezen of niet naar informatie- of amusementsprogramma’s op TV kijken.

Contextvariabelen spelen verrassend genoeg geen rol. Noch de politieke en sociaal-economische context van de gemeente, noch de aanwezigheid van een asielcentrum en/of vreemdelingen in de gemeente heeft een invloed op de attitude van de Vlamingen. Het inplanten van een asielcentrum in een gemeente heeft dus niet als gevolg dat de inwoners automatisch een negatieve houding tegenover asielzoekers ontwikkelen. Eerder is zelfs het omgekeerde het geval: wie in de buurt van een asielcentrum woont, is minder van mening dat asielzoekers overlast bezorgen. Bovendien blijkt er slechts een kleine weerstand te bestaan tegen het inrichten van een asielcentrum in de buurt, als het maar niet té dichtbij is (nimby-syndroom).

Informeren en communiceren blijkt wel van groot belang. Men laakt het gebrek aan overleg van de federale overheid met het lokale beleid en de inwoners van de gemeenten. De kennis van de Vlamingen over de asielthematiek blijkt overigens gering. Daardoor kunnen een aantal mythen blijven bestaan, zoals asielzoekers willen niet werken (maar: ze mogen niet) of ze veroorzaken overlast (maar: buurtbewoners vinden van niet).

Onbekend maakt dus inderdaad onbemind, zo stellen de onderzoekers, maar bekend maakt daarentegen nog niet bemind. Enkel gewenste contacten leiden tot een afname van de afkeer voor wat vreemd is, terwijl ongewenst contact (bijvoorbeeld de zichtbare aanwezigheid van asielzoekers die ‘rondhangen’) kan leiden tot een verstarring in de negatieve attitude. Bovendien vinden personen die zèlf in een moeilijke situatie verkeren het niet kunnen dat de overheid eerst aan andere groepen, zoals asielzoekers, hulp biedt.

De gemiddelde houding op een tienpuntenschaal (0 = geen, 10 = veel) t.o.v. het ‘toelaten van migranten’ in de Europese landen (België = bruin, Nederland = blauw).

De houding van de Vlaming tegenover asielzoekers is ‘streng maar rechtvaardig’, zo concludeert het onderzoek. Toch komt vooral het aspect ‘streng’ naar boven drijven. Een afkeer van het ‘vreemde’ is echter geen eigenschap van de Vlaming alleen. Bovenstaande grafiek geeft op een tienpuntenschaal (0= geen, 10=veel) de gemiddelde houding op de variabele ‘toelaten van migranten’ in de Europese landen. België (bruin) bevindt zich hier in de middenmoot, samen met Nederland (blauw).

Maar in Vlaanderen drijft het Vlaams Blok mee op die ondertoon van negatieve gevoelens. Het speelt handig in op de gevoelens van ontevredenheid. Het stelt eenvoudige oplossingen voor. Het lijkt erop dat die beter blijven hangen dan de veroordeling wegens racisme en berichten over de betrokkenheid van Blok-mandatarissen bij drugs, moord en mishandeling. De ontevredenheid van de Vlaamse kiezer is blijkbaar groot, het taboe op een Blok-stem definitief doorbroken. En eenvoudige oplossingen, die zijn er echt niet.

Literatuur

Jaak Billiet, Ann Carton, Rik Huys (1990), Onbekend of onbemind? Een sociologisch onderzoek naar de houding van de Belgen tegenover migranten. Leuven: K.U.Leuven, Sociologisch Onderzoeksinstituut.

Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap (2004), Vlaamse Regionale Indicatoren (VRIND) 2003. Brussel: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.

European Social Survey (http://www.europeansocialsurvey.org)

Jaak Billiet & Katrien Meireman (2004), Immigratie en asiel. De opvattingen en houdingen van Belgen in het Europees Sociaal Survey. Leuven: K.U.Leuven, Departement Sociologie.

Dit artikel is een publicatie van Facta (Tijdschrift voor Maatschappijwetenschappen).
© Facta (Tijdschrift voor Maatschappijwetenschappen), alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 27 september 2005
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.