Politicoloog Martin Rosema van de Universiteit Twente onderzocht op basis van gegevens van het Nationaal Kiezersonderzoek de effecten van strategisch stemgedrag in Nederland. Deze blijken groter dan gedacht. Sinds de jaren tachtig laten steeds meer kiezers zich leiden door hun voorkeur voor een bepaalde regeringscoalitie.

Het is algemeen bekend dat in landen als Groot-Brittannië sympathisanten van kleine partijen niet op deze partijen stemmen, omdat deze door het kiesstelsel toch geen kans maken op een zetel. Wie op de kandidaat van een kleine partij stemt, gooit zijn stem weg. Uit strategische overwegingen stemt men dan op een grotere partij. Wetenschappers hebben lang gedacht dat in landen als Nederland strategisch stemgedrag weinig voorkomt, omdat kleine partijen gemakkelijk een zetel kunnen halen. Maar strategisch stemmen blijkt hier wel degelijk van invloed, zo toont het onderzoek.
De tijd dat kiezers bij verkiezingen slechts hun loyaliteit ten opzichte van een bepaalde politieke partij tot uitdrukking brachten, is duidelijk voorbij. Steeds meer kiezers kijken naar het effect van hun stem op de vorming van de nieuwe regering. Partijen als SP, GroenLinks en ChristenUnie verliezen hierdoor handenvol zetels aan PvdA en CDA. In het midden van de jaren tachtig ging het nog om slechts een handvol zetels, maar tegenwoordig staat er meer op het spel. Rosema concludeert dat het bij de laatste kamerverkiezingen om zeker tien tot vijftien zetels ging.
Als niet vooraf duidelijk is welke partij de grootste zal worden, dan worden de verkiezingen beleefd als een nek-aan-nek race tussen Bos en Balkenende.
Wat de effecten zullen zijn bij de aanstaande verkiezingen in november is moeilijk voorspelbaar, zegt Rosema. “Als kiezers partijen als SP en ChristenUnie als belangrijke regeringspartners gaan zien, zou de schade voor hen beperkt kunnen blijven. Maar tot nu toe is het zulke partijen nooit gelukt om sympathisanten ook in het stemlokaal aan zich te binden.” De kleine verschillen tussen CDA en PvdA in de laatste opiniepeilingen beloven bovendien weinig goeds voor de kleinere partijen. “Als niet vooraf duidelijk is welke partij de grootste zal worden, dan worden de verkiezingen beleefd als een nek-aan-nek race tussen Bos en Balkenende. Dat zal de andere linkse en christelijke partijen weer veel zetels gaan kosten. Strategische stemmers beslissen dan de verkiezingen.”
Toch is er volgens de Twentse politicoloog wel hoop voor de kleinere partijen. “Ze moeten zorgen dat ze gezien gaan worden als belangrijke regeringspartners. Kiezers moeten de indruk krijgen dat deze partijen bij de regeringsvorming er toe gaan doen.” Daarnaast is volgens hem van belang welke coalitie kiezers precies willen. Daar zouden de kleinere partijen op kunnen inspelen. Rosema signaleert daarbij een bijzondere situatie. “Een links kabinet is voor de PvdA pas aantrekkelijk als deze partij kleiner is dan het CDA. Dan is zo’n kabinet namelijk de enige mogelijkheid voor Bos om premier te worden. Wie een links kabinet met Bos als premier wil, doet er dus beter aan niet op hem te stemmen.” Als kleine partijen zulke boodschappen weten te verkopen, dan kunnen zij het tij keren.
Martin Rosema is als universitair docent politicologie verbonden aan de Universiteit Twente. Hij is tevens lid van de directie van het Nationaal Kiezersonderzoek.