Je leest:

Stoppen kun je leren

Stoppen kun je leren

Auteur: | 17 mei 2002

Een sigaret doet niets goeds met het lichaam, maar de roker denkt dat wel. Help hem van dat idee af en hij is hard op weg zijn verslaving achter zich te laten, meent dr. Arie Dijkstra. Hij onderzoekt welke psychologische tactieken mensen met succes toepassen als ze breken met tabak.

Stoppen met roken. Daar houdt gezondheidswetenschapper dr. Arie Dijkstra zich ongeveer zestig procent van zijn werktijd bij de Leidse Faculteit Sociale Wetenschappen mee bezig. Zelf heeft hij er geen moeite mee gehad: “Ik rookte ooit wel een pakje per dag, maar het roken is bij mij min of meer vanzelf doodgebloed.” Veel andere mensen lukt het echter niet om blijvend onafhankelijk van sigaretten te worden. Waarom niet, en hoe komt het dat de één slaagt en de ander faalt in zijn stoppoging? Dat is een prima thema voor psychologisch onderzoek.

Als pas gestopte ex-roker kun je moeilijke situaties maar het beste even mijden, raadt de psycholoog aan. Daarna komt de fase dat je ze juist opzoekt, maar wel heel bewust, met een plan. "Stel bij jezelf vast dat de zin in roken niet alleen opkomt, maar ook vanzelf weer verdwijnt. Sommige mensen die ik heb begeleid denken dat die zin maar blijft toenemen, dat ze gek zullen worden. In de praktijk blijkt dat natuurlijk niet zo te zijn. Maar ja, als je dat wel verwacht bereik je dat stadium nooit en leer je dus ook niet dat stoppen heel goed mogelijk is.

Dijkstra: “Roken is een dankbaar onderwerp. Omdat het zoveel wordt gedaan, omdat het zo dodelijk is en dus maatschappelijk relevant – wat ook weer gevolgen heeft voor onderzoekssubsidies – én omdat het zulk eenduidig gedrag is. Het is niet moeilijk vast te stellen of iemand rookt, en hoeveel. Een complicerende factor is het feit dat het niet alleen geestelijk, maar ook lichamelijk verslavend is. Het is dus niet alleen psychologie wat de klok slaat.”

Allen Carr

Het kernaspect van de verslaving is de gedachte dat roken iets goeds voor je doet, zegt de psycholoog. “Iedere roker kan daarover meepraten. ‘Het is gezellig’, ‘ik kan me beter concentreren na een sigaret’, ‘het maakt me rustig als ik geschrokken ben’, enzovoort. Maar in werkelijkheid is het andersom. Niet de sigaret maakt je rustig; het gebrek aan nicotine maakt je ónrustig. Nicotine herstelt tijdelijk de toestand die je zou hebben wanneer je niet verslaafd was aan roken.” Daarover is echter niet iedereen het met hem eens, geeft Dijkstra direct aan.

De wereld van de ‘rookpsychologie’ is in tweeën verdeeld. De ene groep meent net als Dijkstra dat rokers zich zonder sigaret relatief slecht voelen en na even inhaleren op normaal niveau komen. Dit heet het model van negatieve bekrachtiging: roken verbetert op zichzelf niets, het bestrijdt slechts ontwenningsverschijnselen. Boegbeeld van deze groep is Allen Carr, schrijver van het meest verkochte stophandboek. De andere groep gaat uit van een positieve bekrachtiging door nicotine. Zij menen dat iemand zich van roken zich tijdelijk beter gaat voelen dan een niet-roker in dezelfde situatie. Zou de waarheid niet in het midden liggen?

Dijkstra: “Nee, voor de verslaafde roker niet, daarvoor zijn de bewijzen wat mij betreft absoluut overtuigend. Op zichzelf is het natuurlijk heel logisch dat iemand die al twintig jaar een pakje per dag rookt denkt dat roken hem helpt. Sterker nog: hij weet het wel zeker. Hij rookte 150 duizend sigaretten en heeft dus al evenzoveel keren gemerkt dat hij zich inderdaad beter ging voelen. Bij zo iemand kun je niet zomaar aankomen met het verhaal dat hij zich alleen maar slechter voelt door het roken. Je moet beginnen met uitleggen waarom hij denkt dat hij zich er beter door voelt.”

Positief aanpakken

Rokers kijken tegen stoppen op. Ze denken dat een leven zonder tabak gelijkstaat aan een leven zonder ontspanning, zonder gezelligheid. Als je dat echt denkt, is je stoppoging gedoemd te mislukken, stelt Dijkstra. “Je moet dus ook met die houding aan de slag. En het blijkt dat je heel goed aan de hand van vragen over gedrag en houding kunt voorspellen of iemand terug zal vallen. Iemand die zijn leven zinvol vindt, goed op gewicht weet te blijven en zijn woede kan inhouden maakt veel minder kans op een terugval dan iemand die dat allemaal niet kan. Wat ik nu wil, is uitzoeken wat de psychische toestand is die maakt dat iemand leert dat hij zonder roken kan. Niet kijken waarom het met sommigen misgaat, zoals meestal wordt gedaan, maar het positief aanpakken: zoeken naar de psychologische tactieken van de geslaagde stoppers.”

Stoppen is namelijk veel meer dan gewoon ophouden met roken, zegt Dijkstra. “Het is een proces van afleren. Afleren allerlei situaties en gevoelens in verband te brengen met roken, afleren te denken dat een sigaret je helpt. En dat wordt vaak verkeerd aangepakt, ook door begeleidende therapeuten. Die vragen uitgebreid na wat voor iemand de positieve effecten van roken zijn en zeggen dan: ‘Dus dat deed veel voor je. Dan gaan we nu op zoek naar alternatieven.’ Ze geven allerlei ‘tips’ voor bijvoorbeeld conflictbeheersing, ontspanningsoefeningen en onderhandelingstactieken. Maar zo versterk je de roker in zijn idee dat niet roken een gemis betekent. ‘Deed die sigaret dát allemaal voor mij?’, denkt hij, ‘maakt het al die oefeningen overbodig?’” Niks alternatieven, het moet heel anders, vindt Dijkstra, “maar men heeft het lef niet om dat te doen.” Ontspanningsoefeningen zijn dus onzin? “Nou, in de eerste drie dagen à drie weken zou het nuttig kunnen zijn, omdat je dan nog lichamelijke ontwenningsverschijnselen hebt. Maar daarna niet meer, nee.”

Vrijdag een feestje

Als je veel ontwenningsverschijnselen verwacht, krijg je die volgens Dijkstra ook. “Wat een begeleider moet doen, is een positieve instelling bewerkstelligen. Als jij net gestopt bent en je hebt komende vrijdag een feestje waarop anderen roken, dan kun je daar natuurlijk de hele tijd gaan lopen denken dat je zo’n vreselijke zin hebt in een sigaret. Maar je kunt ook tegen jezelf zeggen: ‘Zie je wel, het kan ook leuk zijn zonder te roken’. Je moet zelf actief je gedachten sturen, en daarbij kan begeleiding je helpen.”

Dit artikel is een publicatie van Cicero (LUMC).
© Cicero (LUMC), alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 17 mei 2002
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.