Je leest:

‘Stok’, ‘stip’, ‘stap’ werkt niet

‘Stok’, ‘stip’, ‘stap’ werkt niet

Aanleren letterclusters leidt niet tot sneller lezen van nieuwe woorden

Kinderen leren niet beter lezen met rijtjes als ‘stok’, ‘stip’, ‘stap’. Ook hebben beginnende lezers weinig aan rijtjes van woorden met maar één letter verschil. In het leesonderwijs wordt volop gebruik gemaakt van deze technieken. Maar de kinderen maken geen gebruik van lettereenheden als ‘st’ en woorden die te veel op elkaar lijken zouden juist voor verwarring kunnen zorgen, vooral bij dyslectische kinderen. Dat blijkt uit onderzoek van Eva Marinus. Zij voerde haar onderzoek uit met subsidie van NWO en promoveerde op 14 januari cum laude aan de UvA.

Zo’n tien procent van alle schoolgaande kinderen heeft problemen met leren lezen. Eva Marinus onderzocht hoe dat kan. Zij ontdekte dat het zogeheten technisch lezen dat op veel scholen wordt onderwezen niet altijd goed werkt. In het technisch leesonderwijs gaat het er vooral om dat kinderen de overstap maken van het letter voor letter ontcijferen (verklanken) naar het direct herkennen van woorden. Bij kinderen met dyslexie komt deze automatisering niet goed op gang. Een mogelijke verklaring is dat deze kinderen minder gebruik leren maken van grotere lettereenheden zoals de ‘st’ in ‘stok’.

Ieder kind heeft als hij net leert schrijven wel eens moeite met spellen. Bij kinderen met dyslexie gaat dit niet meer over. Zij blijven hun hele leven problemen houden met lezen en schrijven.

Lettercombinaties

Uit het onderzoek van Marinus blijkt nu dat kinderen die lettereenheden helemaal niet gebruiken. Zelfs het expliciet aanleren van lettereenheden als ‘st’ of ‘gr’ had geen effect op het sneller leren lezen van woorden met zo’n zelfde eenheid. Zij kwam tot haar conclusies door te bekijken of kinderen het moeilijker vinden om woorden te lezen als de lettereenheden onderbroken worden. Maar s#top bleek net zo moeilijk of makkelijk als st#op. Alleen lettercombinaties als ‘oe’ in soep werden wel als eenheid verwerkt. So#ep is dus een stuk lastiger te lezen dan s#oep. Dyslectische kinderen hadden er wel moeite mee om die lettercombinaties direct aan een klank te verbinden en lezen mogelijk daardoor langzamer.

Last van listen

Een veelgebruikt listig trucje om kinderen sneller te leren lezen zijn wisselrijen, lijstjes met woorden die veel op elkaar lijken, zoals stok, stip en stap. Nu blijkt dat kinderen hier niet sneller door gaan lezen. Ook kan er voor beginnende lezers en kinderen met leesproblemen nog een extra addertje onder het gras zitten. In haar onderzoek toonde Eva Marinus aan dat onbekende woorden die op veel woorden lijken, met veel buurwoorden dus, sneller gelezen worden dan onbekende woorden met weinig bekende buren. Maar bij het lezen van bekende woorden zitten veel voorkomende buurwoorden beginnende lezers en kinderen met dyslexie juist in de weg.

Bijvoorbeeld: het woord lak komt veel minder vaak voor dan bak. Als kinderen met dyslexie een woord als lak moeten lezen hebben zij last van het veel vaker voorkomende woord bak. Het is goed mogelijk dat deze woordcombinaties veel voorkomen in de context van wisselrijtjes. Volgens Marinus moet er daarom eens goed bekeken worden of kinderen met dyslexie niet beter woorden kunnen oefenen in een context van woorden die juist veel van elkaar verschillen.

Eva Marinus zal haar onderzoek voortzetten bij Macquarie Centre for Cognitive Science in Sydney met een Rubicon-subsidie. Met Rubicon biedt NWO recent gepromoveerde wetenschappers de mogelijkheid ervaring op te doen aan een buitenlands topinstituut. Eva Marinus vertrekt voor twee jaar naar Macquarie University in Australië.

Lees meer over dyslexie en leesonderwijs op Kennislink:

Muzieklessen helpen ouderen en dyslectici horen Dyslexie is wellicht te voorkomen Dyslexie is meer dan een taalprobleem Spellingscontrole voor dyslectici Eén op de vijf brugklassers heeft technische leesachterstand Dyslexie in de Engelse les

Dit artikel is een publicatie van Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).
© Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 29 januari 2010
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.