Je leest:

Stilletjes sterven als niemand kijkt

Stilletjes sterven als niemand kijkt

En meer bijzondere eigenschappen van de mier

Auteur: | 15 april 2012

Geen soort zo sterk, geen soort die zo goed samenwerkt. Geen soort met zoveel opmerkelijke eigenschappen. Je vindt ze overal, behalve op de polen. Waar je ook ter wereld even goed om je heen kijkt in het zand zie je ze alweer lopen. Mieren. Soms met tientallen, soms met miljoenen tegelijk. Alhoewel ze soms heel irritant kunnen zijn, zijn ze bovenal bijzonder indrukwekkend.

110-130 miljoen jaar geleden evolueerden mieren van hun wespachtige voorouder. Pas nadat er 60 miljoen jaar geleden bloemen kwamen kregen ze de kans om de wereld te veroveren. Dat werd bevestigd toen E.O. Wilson en zijn collega’s in 1966 een fossiele mier ontdekten die vastzat in amber. De mier bleek 80 miljoen jaar oud en had kenmerken van zowel wespen als mieren.

Tegenwoordig zijn er meer dan 12.500 soorten mieren bekend. Daarmee vormen ze 15 tot 25 procent van de biomassa van landdieren. Ze komen overal voor, behalve op Antarctica, Groenland, IJsland en niet in delen van Polynesië en Hawaï.

Deze werkers van de soort Messor wasmanni tonen maar weer eens aan wat voor een gewicht ze kunnen tillen.

European Atlas of Soil Biodiversity

Naam: Mier Orde: Hymenoptera Familie: Formicidae Uiterlijk: De meeste soorten mieren zijn rood of zwart en enkele soorten zijn geel, groen of hebben een metaalachtig uiterlijk. Zoals alle insecten bestaat hun lichaam uit drie delen; een kop, een thorax en een abdomen. Aan hun kop zitten facetogen, antennes en kaken. De thorax, of borstkas, heeft drie paar pootjes en twee paar vleugels. Lengte: 0,75 mm tot 53 mm Dieet: van nectar tot schimmels, planten en andere insecten. Ze eten zo ongeveer alles, dat verschilt per soort. Leeftijd: van enkele dagen (de mannetjes) tot 30 jaar (een koningin; de oudste mier die ooit gevonden is). Ze zijn daarmee de insecten die het oudst worden. Niet te verwarren met: de termiet. Termieten zijn nauwer verbonden met de kakkerlakken en de sprinkhanen. Wel zijn termieten en mieren beide eusociale dieren.

Legmachine

Een familie van mieren heet een kolonie. Deze kolonie kan uit enkele tot aan miljoenen mieren bestaan. Binnen de kolonie zijn er drie soorten groepen, of kasten, te onderscheiden. Zo is er de koningin; de oprichter van een kolonie. Ze kan jaren vruchtbaar blijven en miljoenen eitjes leggen, soms wel duizend per dag. Naast de koningin, zijn er de werkers. Deze vrouwtjesmieren zijn de kleinste in de kolonie, maar ze verrichten het meeste werk. Sommigen passen op de koningin, sommigen bouwen aan het nest en andere zoeken voedsel. De werkers leven enkele maanden tot enkele jaren. In sommige kolonies vind je ook soldaten, een subkaste van de werkers. Soldaten zijn steriele vrouwtjes mieren die groter dan de normale werkers zijn. Ze gebruiken hun kracht en sterke kaken om de kolonie te beschermen. Een prinses is een nog onbevruchte koningin. Een prinses heeft vleugels waarmee ze tijdens de huwelijksvlucht wegvliegt om met een dar te paren. Hierna zoekt ze een plek om haar eigen nest te beginnen. De derde kaste bestaat uit de darren, dat zijn de enige mannetjes in een kolonie en ze worden geboren uit onbevruchte eitjes van de koningin. Ze verrichten geen enkel werk binnen de kolonie. Nadat ze tijdens de huwelijksvlucht gepaard hebben met een prinses sterven ze. Ze leven dan ook maximaal maar een paar maanden.

Prinsessen van de soort Messor Structor worden door werkers geassisteerd terwijl ze zich klaarmaken voor hun huwelijksvlucht.
European Atlas of Soil Biodiversity

Eusociaal

Mieren worden ook wel eusociale dieren genoemd omdat hun sociale structuur drie belangrijke eigenschappen heeft. Ten eerste wordt de reproductie verdeeld. Een paar individuen hebben als taak nakomelingen te produceren en de rest van de mieren in de kolonie is steriel. Ten tweede leven er altijd minimaal twee generaties mieren in een nest. Het laatste kenmerk is dat de mieren in de kolonie samen voor de jongste generatie zorgen.

Deze foto laat heel mooi het verschil in grootte tussen werkers (links) en koninginnen (rechts) zien.
Wikimedia Commons

Stappentellen

Sommige mierensoorten gebruiken de geur van bladeren om hun weg terug naar het nest te vinden, maar woestijnmieren van de soort Cataglyphis fortis hebben een ander slim trucje gevonden. Zij hebben namelijk een interne stappenteller waarmee ze het aantal stappen dat ze zetten kunnen tellen. Door dit systeem kunnen ze ondanks het gebrek aan geuren van bladeren en andere kenmerken hun weg terug vinden in de woestijn als ze eten hebben gezocht. Dit publiceerden wetenschappers in 2006 in Science. Volgens de onderzoekers tellen de mieren niet echt, maar ze denken dat de ‘teller’ een onderdeel is van het zenuwstelsel dat iedere keer gereset wordt als ze weer terug bij het nest zijn.

Je zus als voorraadkast

In de zoektocht naar de beste plek om voedsel te bewaren, hebben honingpotmieren wel een erg opmerkelijke oplossing gevonden. Zij gebruiken het achterlichaam van een aantal gespecialiseerde werksterks namelijk als voedseldepot. Terwijl ze eten zwelt het achterlichaam van de werksters enorm op en kan daarbij wel 100 keer zo zwaar worden als de mier zelf, waarbij het de grootte van een kleine druif kan bereiken. Voor de honing worden bloemen opgezocht. Ook zuigen ze de zoete ontlasting, honingdauw genaamd, van bladluizen op. Doordat ze zo zwaar worden kunnen ze niet meer bewegen. Dat is ook handig, want dan gebruiken ze zelf tenminste niet zoveel voedsel. Honingpotmieren behoren niet tot één soort. Het is een groep van soorten die op verschillende plekken voor kan komen. In bepaalde landen worden honingpotmieren ook door mensen gegeten. Aboriginals zoeken bijvoorbeeld naar nesten en halen de opgezwollen exemplaren eruit die ze vervolgens leegzuigen.

Deze honingpotmieren kunnen niet meer bewegen en dienen als voorraadkast voor de kolonie.
Wikimedia Commons

De sterkste van allemaal

Dat mieren ongelofelijk sterk zijn weten we allemaal. Maar de werkers in een kolonie wevermieren van de soort Oecophylla smaragdina maken het wel heel erg bont. Zij kunnen tot wel honderd keer hun eigen gewicht dragen terwijl ze op de kop over glas lopen. Hoe ze dat doen? Dat zie je in het onderstaande filmpje van de Universiteit van Cambridge.

Stilletjes sterven

Mieren zijn eusociale dieren en gaan best ver in hun zorg voor de kolonie. Dat toonden Nick Bos en collega’s van de Universiteit van Kopenhagen vorig jaar aan. In hun onderzoek laten ze zien dat zieke mieren aan geen enkele mier in het nest laten weten dat ze ziek zijn. Ze sluipen stilletjes weg uit de kolonie om dood te gaan. Maar voordat het zover is, worden ze extra vechtlustig en agressief, waarmee ze met hun laatste krachten potentiële gevaren voor de kolonie wegjagen. Dit is een heel mooi voorbeeld van altruïstisch gedrag. De mier verlaat niet alleen de kolonie om te zorgen dat de andere mieren niet ziek worden, ze probeert ook nog een laatste steentje bij te dragen aan de veiligheid van de kolonie.

Een bijzonder interessant dier, die mier.

Bronnen:

  • Mailcontact met Nick Bos, onderzoeker Evolutionaire Biologie aan de Universiteit van Helsinki op het gebied van mieren
  • Nick Bos et. al, ‘Sick ants become unsociable’, Journal of Evolutionary Biology, 1420-9101, 2011
  • De leukste mierenfeitjes
  • European Atlas of Soil Biodiversity, JRC European Commission
  • Bert Holldobler & Edward O. Wilson – The Ants (won ooit een Pullitzer prijs voor beste non-fictie boek)
  • Het aantal mierensoorten

1/14

Leven in de ondergrond

Ze hebben geen aaibare vachtjes, imponerende kleuren of glanzende Disney-ogen. Maar wie bodemdieren van dichtbij bekijkt, ontdekt dat ze over een fascinerende schoonheid beschikken. Bovendien zijn ze van onschatbare waarde voor onze ondergrond. Zonder bodemleven geen vruchtbare akkers en weelderige tuinen. Daarom op Kennislink de komende tijd een serie Bodemdiertjes.

1/14

Het raderdiertje

Het raderdiertje kan jaren uitgedroogd in een soort slaaptoestand verkeren, heeft al miljoenen jaren geen seks gehad en weet parasieten op een slimme manier van zich af te schudden. Klein als hij is, is dit bodemdiertje bijzonder succesvol.

Lees verder over het raderdiertje

Wikimedia Commons, CC BY SA 3.0

1/14

De duizend- en miljoenpoot

Hun naam zegt niet zoveel over het aantal poten en de lengte van deze kruipers varieert gigantisch. Maar in welke vorm ook, ze zijn erg nuttig voor onze bodem. Ze recyclen dood plantaardig materiaal en houden planten knagende dieren bij planten weg; een goede zaak voor de koolstofkringloop.

Lees meer over de duizend- en miljoenpoot

1/14

De mol

Bijna blind rent hij door zijn smalle gangenstelsel en graaft met een enorme kracht er nog wat tunnels bij. Als hij een worm tegenkomt sprint hij er op af, verlamt hem en legt hem in de voorraadkamer. Dan heeft hij later ook nog wat.

Lees meer over de mol

1/14

De mijnspin

Een mier loopt nietsvermoedend over de aarde, niet wetende dat daaronder zich het gangenstelsel van het huis van de mijnspin bevindt. Razendsnel rent de mijnspin naar boven, bijt de prooi met haar vlijmscherpe tanden en trekt hem haar huis in.

Lees meer over de mijnspin

1/14

De slijmzwam

Ze hebben uiteenlopende namen van Heksenboter en Bloedweizwam tot Zilveren boomkussen. Ze kunnen zonder hersenen hun weg door een doolhof vinden en zijn zelfs in staat een robot te besturen. De slijmzwam is een intelligentere bodembewoner dan je denkt.

Lees meer over de slijmzwam

1/14

De bodemmijt

Zet op een willekeurige plek in het bos je schep in de grond en je haalt zo honderden mijten omhoog. Deze kleine beestjes hebben een uiteenlopend dieet en verzamelen dat al zuigend, stekend of zagend bij elkaar. En ze zijn ook nog eens reuzesterk.

Lees meer over de bodemmijt

1/14

De loopkever

Veertig procent van alle insectensoorten die we kennen zijn kevers. Sommigen wonen in een grot in de bergen, anderen zitten in een boomtop van het tropisch regenwoud. Soms vormen ze zelf een plaag, soms worden ze juist ingezet om plagen te voorkomen. En klein als ze zijn weten ze zich goed te verweren, dat ondervond Darwin zelfs al tijdens een van zijn reizen.

Lees meer over de loopkever

1/14

De bodemschimmel

Hoewel je bij een schimmel misschien snel aan de groene spikkels op je bedorven appel of brood denkt, zijn er veel meer soorten. De soorten die in de bodem leven bijvoorbeeld. Bodemschimmels kunnen een heel groot deel van de biomassa onder de grond beslaan. Ze komen in alle soorten en maten voor en spelen een hele belangrijke rol in de ecosystemen van de bodem.

Lees meer over bodemschimmels

1/14

De mier

Geen soort zo sterk, geen soort die zo goed samenwerkt. Geen soort met zoveel opmerkelijke eigenschappen. Je vindt ze overal, behalve op de polen. Waar je ook ter wereld even goed om je heen kijkt in het zand zie je ze alweer lopen. Mieren. Soms met tientallen, soms met miljoenen tegelijk. Alhoewel ze soms heel irritant kunnen zijn, zijn ze bovenal bijzonder indrukwekkend.

Lees meer over de mier

1/14

Het beerdiertje

Als een klein bolletje wordt hij meegenomen door de lucht. Zwervend van plek naar plek. Plots komt hij in een plasje water terecht en binnen een paar minuten ontvouwen zich vier paar pootjes onder het dikke bolletje vandaan. Aan ieder pootje zit een klein klauwtje. Oogjes heeft het niet. Met zijn kleine, koddige, bolle lijfje en acht pootjes begint het beerdiertje heel langzaam rond te kruipen. Hij is net wakker geworden na enkele jaren slaap.

Lees meer over het beerdiertje

1/14

De springstaart

In één sprong overbruggen ze met gemak een afstand van zo’n acht centimeter. Geen kunst? Wel wanneer je bedenkt dat springstaarten zelf een lengte van enkele millimeters hebben. Ruim een factor tien verschil, dus. Alleen: wat doen zulke goede springers ondergronds?

Lees meer over de springstaart

Steve Hopkin

1/14

De pissebed

Ze hebben hun naam en hun uiterlijk niet mee, maar pissebedden zijn onmisbaar voor onze bodem. Ze recyclen plantaardig materiaal en dragen zo bij aan de koolstofkringloop. Gezond voor de ondergrond dus, en mogelijk zelfs gezond voor ons!

Lees meer over de pissebed

1/14

De regenworm

Platgetrapt op het trottoir zien we ze weleens, of hulpeloos bungelend in een merelsnavel. Misschien tijdens een middagje spitten in de tuin. Maar we worden vooral indirect met regenwormen geconfronteerd, door het nuttige bodemwerk dat ze verrichten. Door te graven, te ploegen en te composteren zorgen ze voor een vruchtbare ondergrond.

Lees meer over de regenworm

Lees ook:

Dit artikel is een publicatie van NEMO Kennislink.
© NEMO Kennislink, sommige rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 15 april 2012
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.