110-130 miljoen jaar geleden evolueerden mieren van hun wespachtige voorouder. Pas nadat er 60 miljoen jaar geleden bloemen kwamen kregen ze de kans om de wereld te veroveren. Dat werd bevestigd toen E.O. Wilson en zijn collega’s in 1966 een fossiele mier ontdekten die vastzat in amber. De mier bleek 80 miljoen jaar oud en had kenmerken van zowel wespen als mieren.
Tegenwoordig zijn er meer dan 12.500 soorten mieren bekend. Daarmee vormen ze 15 tot 25 procent van de biomassa van landdieren. Ze komen overal voor, behalve op Antarctica, Groenland, IJsland en niet in delen van Polynesië en Hawaï.

Deze werkers van de soort Messor wasmanni tonen maar weer eens aan wat voor een gewicht ze kunnen tillen.
European Atlas of Soil Biodiversity
Naam: Mier Orde: Hymenoptera Familie: Formicidae Uiterlijk: De meeste soorten mieren zijn rood of zwart en enkele soorten zijn geel, groen of hebben een metaalachtig uiterlijk. Zoals alle insecten bestaat hun lichaam uit drie delen; een kop, een thorax en een abdomen. Aan hun kop zitten facetogen, antennes en kaken. De thorax, of borstkas, heeft drie paar pootjes en twee paar vleugels. Lengte: 0,75 mm tot 53 mm Dieet: van nectar tot schimmels, planten en andere insecten. Ze eten zo ongeveer alles, dat verschilt per soort. Leeftijd: van enkele dagen (de mannetjes) tot 30 jaar (een koningin; de oudste mier die ooit gevonden is). Ze zijn daarmee de insecten die het oudst worden. Niet te verwarren met: de termiet. Termieten zijn nauwer verbonden met de kakkerlakken en de sprinkhanen. Wel zijn termieten en mieren beide eusociale dieren.
Legmachine
Een familie van mieren heet een kolonie. Deze kolonie kan uit enkele tot aan miljoenen mieren bestaan. Binnen de kolonie zijn er drie soorten groepen, of kasten, te onderscheiden. Zo is er de koningin; de oprichter van een kolonie. Ze kan jaren vruchtbaar blijven en miljoenen eitjes leggen, soms wel duizend per dag. Naast de koningin, zijn er de werkers. Deze vrouwtjesmieren zijn de kleinste in de kolonie, maar ze verrichten het meeste werk. Sommigen passen op de koningin, sommigen bouwen aan het nest en andere zoeken voedsel. De werkers leven enkele maanden tot enkele jaren. In sommige kolonies vind je ook soldaten, een subkaste van de werkers. Soldaten zijn steriele vrouwtjes mieren die groter dan de normale werkers zijn. Ze gebruiken hun kracht en sterke kaken om de kolonie te beschermen. Een prinses is een nog onbevruchte koningin. Een prinses heeft vleugels waarmee ze tijdens de huwelijksvlucht wegvliegt om met een dar te paren. Hierna zoekt ze een plek om haar eigen nest te beginnen. De derde kaste bestaat uit de darren, dat zijn de enige mannetjes in een kolonie en ze worden geboren uit onbevruchte eitjes van de koningin. Ze verrichten geen enkel werk binnen de kolonie. Nadat ze tijdens de huwelijksvlucht gepaard hebben met een prinses sterven ze. Ze leven dan ook maximaal maar een paar maanden.

Eusociaal
Mieren worden ook wel eusociale dieren genoemd omdat hun sociale structuur drie belangrijke eigenschappen heeft. Ten eerste wordt de reproductie verdeeld. Een paar individuen hebben als taak nakomelingen te produceren en de rest van de mieren in de kolonie is steriel. Ten tweede leven er altijd minimaal twee generaties mieren in een nest. Het laatste kenmerk is dat de mieren in de kolonie samen voor de jongste generatie zorgen.

Stappentellen
Sommige mierensoorten gebruiken de geur van bladeren om hun weg terug naar het nest te vinden, maar woestijnmieren van de soort Cataglyphis fortis hebben een ander slim trucje gevonden. Zij hebben namelijk een interne stappenteller waarmee ze het aantal stappen dat ze zetten kunnen tellen. Door dit systeem kunnen ze ondanks het gebrek aan geuren van bladeren en andere kenmerken hun weg terug vinden in de woestijn als ze eten hebben gezocht. Dit publiceerden wetenschappers in 2006 in Science. Volgens de onderzoekers tellen de mieren niet echt, maar ze denken dat de ‘teller’ een onderdeel is van het zenuwstelsel dat iedere keer gereset wordt als ze weer terug bij het nest zijn.
Je zus als voorraadkast
In de zoektocht naar de beste plek om voedsel te bewaren, hebben honingpotmieren wel een erg opmerkelijke oplossing gevonden. Zij gebruiken het achterlichaam van een aantal gespecialiseerde werksterks namelijk als voedseldepot. Terwijl ze eten zwelt het achterlichaam van de werksters enorm op en kan daarbij wel 100 keer zo zwaar worden als de mier zelf, waarbij het de grootte van een kleine druif kan bereiken. Voor de honing worden bloemen opgezocht. Ook zuigen ze de zoete ontlasting, honingdauw genaamd, van bladluizen op. Doordat ze zo zwaar worden kunnen ze niet meer bewegen. Dat is ook handig, want dan gebruiken ze zelf tenminste niet zoveel voedsel. Honingpotmieren behoren niet tot één soort. Het is een groep van soorten die op verschillende plekken voor kan komen. In bepaalde landen worden honingpotmieren ook door mensen gegeten. Aboriginals zoeken bijvoorbeeld naar nesten en halen de opgezwollen exemplaren eruit die ze vervolgens leegzuigen.

De sterkste van allemaal
Dat mieren ongelofelijk sterk zijn weten we allemaal. Maar de werkers in een kolonie wevermieren van de soort Oecophylla smaragdina maken het wel heel erg bont. Zij kunnen tot wel honderd keer hun eigen gewicht dragen terwijl ze op de kop over glas lopen. Hoe ze dat doen? Dat zie je in het onderstaande filmpje van de Universiteit van Cambridge.
Stilletjes sterven
Mieren zijn eusociale dieren en gaan best ver in hun zorg voor de kolonie. Dat toonden Nick Bos en collega’s van de Universiteit van Kopenhagen vorig jaar aan. In hun onderzoek laten ze zien dat zieke mieren aan geen enkele mier in het nest laten weten dat ze ziek zijn. Ze sluipen stilletjes weg uit de kolonie om dood te gaan. Maar voordat het zover is, worden ze extra vechtlustig en agressief, waarmee ze met hun laatste krachten potentiële gevaren voor de kolonie wegjagen. Dit is een heel mooi voorbeeld van altruïstisch gedrag. De mier verlaat niet alleen de kolonie om te zorgen dat de andere mieren niet ziek worden, ze probeert ook nog een laatste steentje bij te dragen aan de veiligheid van de kolonie.
Een bijzonder interessant dier, die mier.
Bronnen:
- Mailcontact met Nick Bos, onderzoeker Evolutionaire Biologie aan de Universiteit van Helsinki op het gebied van mieren
- Nick Bos et. al, ‘Sick ants become unsociable’, Journal of Evolutionary Biology, 1420-9101, 2011
- De leukste mierenfeitjes
- European Atlas of Soil Biodiversity, JRC European Commission
- Bert Holldobler & Edward O. Wilson – The Ants (won ooit een Pullitzer prijs voor beste non-fictie boek)
- Het aantal mierensoorten