Toch is het nog maar de vraag wat het concrete effect is van deze waarschuwingen. Het gedrag van mensen veranderen is nog niet zo eenvoudig. Er wordt zelfs wel gefluisterd dat er rokers zouden zijn die moeite doen om alle veertien verschillende waarschuwingen te verzamelen.
‘Bewegingsarmoede’ heeft de nodige overeenkomsten met roken. De nadelige effecten merk je niet na de eerste sigaret of na je eerste dag als couch potato. Dat er aanzienlijke risico’s zitten aan weinig bewegen is zeker. Maar waar plak je in dit geval de waarschuwingsstickers op? Op de roltrap? Op de lift? Op scooters? Op auto’s? En wat zet je op die stickers? Voor dat laatste doet de wetenschap voldoende suggesties, zo blijkt uit dit cahier.
‘Stilzitters sterven jonger’
In de voorgaande hoofdstukken zijn diverse onderzoeken aangehaald waaruit blijkt dat de levensverwachting van actieve mensen hoger is dan die van passieve mensen. Deels gaat dat om indirect bewijs, waaruit geen oorzakelijk verband te halen is tussen minder bewegen en eerder sterven aan bijvoorbeeld hart- en vaatziekten. Maar er is ook genoeg hard bewijs: experimenten die laten zien dat meer bewegen leidt tot minder hart- en vaatziekten en tot een beter functioneren van het immuunsysteem.

‘Passiviteit kan de botten beschadigen en verkleint de spieren’
Beweging heeft een direct en goed meetbaar effect op de omvang en de kracht van zowel botten als spieren. Met een steeds ouder wordende bevolking neemt bijvoorbeeld ook het probleem van osteoporose en botbreuken toe. Dat probleem kan aanzienlijk worden beperkt wanneer mensen in de eerste helft van hun leven sterkere botten kweken. Beweging is daarvoor het makkelijkste middel.

‘Van niks doen word je dik’
In de westerse wereld is obesitas met recht een epidemie te noemen. Volgens het Centraal Bureau van de Statistiek had in 2009 ruim 35% van de volwassen Nederlanders overgewicht (BMI tussen 25 en 30). Ruim 11% had echt obesitas (BMI groter dan 30). En het kan nog erger. In de Verenigde Staten had in 2008 niet minder dan een derde van de mensen obesitas. Onder vrouwen van Afrikaanse en Latijns-Amerikaanse afkomst leed zelfs meer dan 50% aan obesitas. De International Taskforce for Obesity schat dat er onder 7 miljard wereldburgers ongeveer 1,5 miljard mensen overgewicht hebben, waaronder 500 miljoen mensen met daadwerkelijke obesitas.
Overgewicht is per definitie een probleem van de energiebalans; de balans dus tussen het opnemen (eten) en het verstoken van energie. Recente inzichten suggereren dat het voor de energiebalans ook uitmaakt welke calorieën je binnenkrijgt. Het gaat dan niet alleen om het verschil tussen vetten en koolhydraten, maar zelfs tussen het ene type suiker en het andere. Kortom, over obesitas is het laatste woord zeker nog niet gezegd. Het staat evenwel als een paal boven water dat bewegen, of het gebrek daaraan, een geheel eigen rol heeft bij het probleem van overgewicht. De negatieve effecten van overgewicht (zoals risico’s op hart- en vaatziekten of diabetes) kunnen door meer beweging worden verlaagd, zelfs zonder substantieel af te vallen.
‘Bewegen maakt je vrolijk’
Waar de teksten op de stickers op pakjes sigaretten, shag en sigaren uitblinken in negativiteit, zou een sticker op de liftdeuren of op de roltrap misschien juist een positieve boodschap moeten bevatten. Her en der in dit cahier hebben we al wat voorzetjes gedaan. Van alle aantoonbare positieve effecten die beweging heeft op ons lichaam is die op onze hersenen misschien nog wel het snelst voelbaar. Dat gaat dan niet per se om het cognitief functioneren, om ons denkvermogen dus. Toch zijn er ook wel degelijk indirecte aanwijzingen dat beweging een gunstig effect heeft op leerprestaties en geheugen.
Het meest directe effect van beweging op de hersenen zit in iets anders. De evolutie heeft ons ‘opgescheept’ met een lijf dat gebouwd is voor meer beweging dan tegenwoordig nodig is. Ook dwingt de natuur ons zuinig om te springen met energie, waardoor we alles wat we te veel binnenkrijgen als reserve opslaan in een alsmaar uitdijende vetlaag. Maar als je kijkt naar onze naaste verwanten in de natuur, de mensapen, dan zie je dat we ook nog behept zijn met plezier in beweging. Gelukkig houdt dat niet op na een speelse jeugd. Ook volwassenen beleven genoegen aan beweging. Dat effect is heel direct meetbaar voor atleten die na een periode van blessureleed eindelijk weer kunnen sporten, mensen die zich weer fit voelen na te zijn afgevallen en kinderen die met elkaar sporten. Maar bewegen hoeft niet per se sport te zijn. Het plezier in om het even welke vorm van beweging is de beste reclame voor alle wetenschappelijke evidentie die ook in dit cahier is gepresenteerd.