Alwéér een supernova in het reusachtige sterrenstelsel NGC 1316 (Fornax A). In een normaal sterrenstelsel eindigt elke dertig jaar maar één ster in zo’n allesoverstralende explosie, maar sinds 1980 gingen er wel vier supernova’s af in het stelsel. Stefan Immler, sterrenkundige in dienst van NASA’s Goddard Space Flight Center, gebruikte de Swift-telescoop om de laatste twee supernova’s door te meten. Die vonden maar vijf maanden na elkaar plaats, op 19 juni en 5 november 2006. Waarom het stelsel zoveel supernova’s aanmaakt is onduidelijk.
Supernova’s in het enorme sterrenstelsel NGC 1316 (Fornax A). De gele vlek uiterst links is een voorgrondster, de andere twee gele vlekken zijn de supernova’s van 19 juni en 5 november 2006. Tussen de twee supernova’s in zit het hart van het stelsel. bron: NASA / Swift / Stefan Immler. Klik op de afbeelding voor een grotere versie.
Samen geboren, samen ontploft?
Sterrenkundigen kennen NGC 1316 als een sterrenstelsel dat 2 miljard jaar geleden een kleinere broer opslokte. Bij zo’n botsing tussen sterrenstelsels wordt gas samengeperst en ontstaan in een korte periode nieuwe sterren. Sterren van dezelfde massa worden ongeveer even oud – hoe zwaarder, hoe jonger ze aan hun einde komen. Na een geboortegolf van sterren zou je daarom verwachten dat de supernova-eindes van even zware sterren óók vlak na elkaar plaatsvinden.
Uit de verschillende golflengtes in supernova-licht kunnen sterrenkundigen afleiden wat voor ontsteking de ontploffende ster gebruikte. In Fornax A gaat het om Type 1a-supernova’s. Die exploderen altijd met dezelfde energie als een witte dwerg, het uitgebrande restant van een ster als de zon, materiaal rooft van een partner in een dubbelster. Bij een massa van 1,44 keer de zonsmassa stort de dwergster onder het gewicht ineen en ontsteekt in één gigantische kernfusiereactie. Sterrenkundigen hadden Type 1a-supernova’s nog niet in verband gebracht met samensmeltende sterrenstelsels.
Type 1a-supernova’s ontploffen dan wel bij dezelfde massa en energie, wannéér ze ontploffen is moeilijker te voorspellen. Dat hangt af van hoe zwaar de witte dwerg om te beginnen al was en hoe snel hij materiaal van een dubbelsterpartner kan stelen. Ook al zijn ze in dezelfde geboortegolf ontstaan, zonachtige sterren van dezelfde massa kunnen daardoor op compleet verschillende momenten als Type 1a ontploffen. Vervolgonderzoek moet uitwijzen of de ontploffende sterren in NGC 1316 bij toeval vlak na elkaar plaatsvinden, of dat ze tóch samenhangen met de golf van stervorming na de botsing met een ander stelsel.
Meer over de Fornax A-supernova’s
Meer over supernova’s
- Leven en dood van sterren (Kennislinkdossier)
- Witte dwerg staat op springen (Kennislinkartikel)
- Boem doet de supernova (Kennislinkartikel)