Sinds januari volgen we de avonturen van Obama en McCain op weg naar het Witte Huis. Voor wetenschappers is het een interessante tijd. Het Amerikaanse verkiezingscircus is namelijk één groot laboratorium waarin het menselijk stemgedrag en maatschappelijke ontwikkelingen kunnen worden onderzocht.
Stemmen met gevoel
Hoe bepalen mensen eigenlijk op wie ze stemmen? Gaat het om solide beleidsplannen en realistische begrotingen? Nee, meent dr. Martin Rosema, politicoloog en psycholoog aan de Universiteit Twente. “Mensen kijken naar welke kandidaat hen het meeste aanspreekt. Dat is vooral een kwestie van gevoel. Wie mag ik en wie niet, wie vind ik sympathiek en wie niet?” Rationele afwegingen en zorgvuldig wikken en wegen spelen niet zo’n hele grote rol bij dit soort beslissingen. Wel kunnen kiezers achteraf hun gevoel onderbouwen met allerlei rationele argumenten. “Wat je nu in de Amerikaanse verkiezingsstrijd ziet is dat Republikeinen zeggen dat ze voor McCain stemmen omdat hij meer ervaring heeft. Maar stel dat er een democratische kandidaat was geweest met meer ervaring, zouden ze dan op die democraat stemmen? Waarschijnlijk niet. Mensen hebben al een gevoelsmatige voorkeur en kiezen dan argumenten die daarbij passen.”
Lees hier meer over Rosema’s onderzoek op Kennislink:
Emoties spelen een belangrijke rol bij verkiezingen. Maar er zijn ook andere mechanismen aan het werk. Rosema: “Voor sommige mensen is stemmen een kwestie van gewoonte: ze stemmen gewoon altijd op dezelfde partij. Die mensen hoeven niet eens een keuze te maken. Weer andere mensen maken strategische keuzes. Dat zie je vooral in landen met meerpartijenstelsels zoals Nederland, als mensen een voorkeur hebben voor een bepaalde coalitie of minister-president.” Ook in Amerika zijn er strategische kiezers. Sommige kiezers hebben een voorkeur voor een onafhankelijke kandidaat, maar omdat die zo goed als kansloos is, stemmen ze uiteindelijk toch op een andere kandidaat.
Politiek onder de hersenscan
Wetenschappers krijgen steeds meer inzicht in de relatie tussen emotie en stemmen. De Amerikaanse wetenschapper Drew Westen heeft bijvoorbeeld overtuigde Republikeinen en Democraten onder de fMRI-scanner gelegd om te zien welke hersengebieden actief worden als mensen positieve en negatieve informatie over presidentskandidaten moeten verwerken. Wat blijkt? Het deel van de hersenen dat emoties regelt wordt actief, en niet het hersengebied waar rationeel informatie wordt verwerkt. Drew, zelf een enthousiast Democraat, stelt dat de Democraten de afgelopen verkiezingen hebben verloren omdat zij de emoties van kiezers niet wisten aan te spreken. “De Republikeinen zijn daar veel beter in geweest,” aldus Rosema. “Voor een deel zit dit in taalgebruik en in het soort onderwerpen dat je aansnijdt. Democraten hebben veel meer de neiging om op beleidsinhoudelijke punten in te gaan. Republikeinen proberen vaker een bepaalde sfeer op te roepen. McCain profileert zich bijvoorbeeld vaak met gevoelens van nationale trots en patriottisme.”

Het Obama-gevoel
Barack Obama lijkt echter een nieuwe koers te zijn ingeslagen. Volgens Westen weet hij in tegenstelling tot zijn voorgangers wel de harten van mensen voor zich te winnen. Ook Rosema ziet een verschil tussen Obama en zijn voormalige rivale Hillary Clinton. “Obama spreekt minder over beleid dan Clinton. Als je kijkt naar haar campagne in de voorverkiezingen, zie je dat zij erg inzette op de inhoud, bijvoorbeeld op de plannen die ze had voor de gezondheidszorg. Dat is niet waarmee emoties opgeroepen worden.”
Obama weet met zijn retoriek, uitstraling en gedrag emoties op te wekken. Maar die hoeven niet allemaal positief te zijn. Mensen kunnen ook worden afgeschrikt door zijn huidskleur. Rosema: “Ik ben ervan overtuigd dat Obama’s zwart-zijn meespeelt. Ras is iets wat in Amerika gewoon een grote rol speelt.” Commentatoren vrezen dan ook voor het ‘Bradley-effect’. In 1982 verloor de zwarte Tom Bradley van zijn blanke tegenstander in de strijd om het gouverneurschap van California, ook al stond hij in alle peilingen ruim voor. Kiezers durfden niet toe te geven dat ze toch liever een blanke gouverneur zagen.
Rosema ziet dit echter nu niet gebeuren: “Obama’s afkomst zal bij een groep kiezers zeker meespelen, maar er is ook onderzoek geweest waarin dat soort effecten beperkt bleken te zijn. Ik denk dat een groot deel van dit effect al wel in de peilingen is meegenomen. Er zijn ook wel mensen die zeggen dat het een wonder is dat Obama niet nog veel meer voorstaat. Als je kijkt naar hoe weinig populair Bush is en hoe slecht het met de economie gaat, dan zou je eigenlijk verwachten dat Obama meer dan tien procent voor zou staan.”
Al dringen wetenschappers steeds dieper door tot de geheimen van ons stemgedrag, naar de uitslag blijft het gissen. Want hoe zit het met mensen die uit gewoonte, of juist uit strategische overwegingen, stemmen? En welke gevoelens zijn sterker: angst voor een economische crisis, boosheid tegenover Bush en de regerende partij of de vrees voor een zwarte president?
Zie ook:
- Hoe Oprah Obama helpt (Kennislink)
- Stemmen met je portemonnee (Kennislink)
- Woorden maken de (staats)man (Kennislink)
- De tweeslachtige rol van de politica (Kennislink)
- Nieuwsthema Amerikaanse verkiezingen (NRC)
- Amerikaanse presidentsverkiezingen (Volkskrant)
- Homepage Drew Westen (met wetenschappelijke artikelen)
- Drew Westens blog (Huffington Post)
- Homepage Martin Rosema (UT)
- Kieskompas Amerikaanse verkiezingen
- Test je eigen onbewuste gevoelens over McCain en Obama (Harvard, Engels)